| |
| |
| |
Handelingen.
| |
| |
Verslag van de 122ste jaarlijksche vergadering, gehouden te Leiden op den 20sten Juni 1889.
De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
M.
Bij dezen heb ik de eer, U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Donderdag, 20 Juni, des voormiddags te elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op de Steenschuur alhier.
Na de opening der Vergadering door den Voorzitter, Prof. J.G.R. Acquoy, zullen de volgende punten behandeld worden:
| |
| |
I.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar.
II.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
III.
Overlegging van de Rekening en Verantwoording van den Penningmeester.
IV.
Mededeeling van het Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
V.
Mededeeling van den uitslag der stemming over de te benoemen binnenlandsche en buitenlandsche Leden.
Het besluit, omtrent deze stemming in de Algemeene Vergadering van 1881 genomen en in 1882 gewijzigd, luidt aldus:
Ieder gewoon Lid is gerechtigd, zijne stem uit te brengen. Zij, die van dit recht gebruik willen maken, zorgen dat het hun nevens de candidatenlijst toegezonden stembiljet, duidelijk ingevuld en met hun naam onderteekend, uiterlijk 24 uren vóór den aanvang der Vergadering is ingekomen bij den Secretaris. Eene in de voorafgaande maandvergadering te benoemen Commissie van Leidsche Leden maakt den uitslag der stemming den avond te voren op, en deelt dien aan de Vergadering mede.
| |
| |
VI.
Mededeeling omtrent het gebruik van de beschikbare renten van het Fonds.
VII.
Voorstel van de Maandelijksche Vergadering, om achter Art. 28 der Wet eene alinea te voegen van dezen inhoud: ‘De Secretaris geniet voor zijne werkzaamheden eene jaarwedde van ten hoogste ƒ 400’; en voorts in Art. 74, alinea 3 (maximum der bezoldiging van den Bibliothecaris), ƒ 500 te veranderen in ƒ 200.
VIII.
Vaststelling der Jaarwedde van den nieuw te benoemen Secretaris- Bibliothecaris.
IX.
Het kiezen van een Lid des Bestuurs, in de plaats van den in October e.k. aftredenden Bestuurder Dr. M. de Vries. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren:
Dr. W. Pleyte en E.A.H. Seipgens.
X.
Het benoemen van een Secretaris, tevens Bibliothecaris, in de plaats van den heer Dr. A. Kluyver, 1 Maart j.l. op zijn verzoek eervol ontslagen. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren:
W.P. Wolters en Dr. J.W. Muller.
Namens het Bestuur,
W.P. Wolters,
Waarnemend Secretaris.
| |
| |
De presentielijst wordt geteekend door de Bestuursleden: Dr. J.G.R. Acquoy, Voorzitter; Dr. M. de Vries; Dr. J. ten Brink; Dr. C.P. Tiele; Mr. S.J. Fockema Andreae; D. Hartevelt, Penningmeester; W.P. Wolters, Waarnemend Secretaris.
Voorts door de leden Dr. W.N. du Rieu; Dr. R. Fruin; Dr. S.G. de Vries; Dr. M.F.A.G. Campbell; J. Tideman; B.G. de Vries van Heyst; J. Craandijk; Dr. H.G. Hagen; Dr. C.J. van Ketwich; Dr. H.C. Rogge; Dr. W. Scheffer; Jhr. Mr. J.C.M. van Riemsdijk; Dr. E. van Rijckevorsel; Mr. Ch. M. Dozy; Mr. N. de Roever; F. Smit Kleine; Dr. W. Pleyte; A.N.J. Fabius; Martin Kalff; Justus van Maurik Jzn.; Emile Seipgens; Dr. W.C. van Manen; Dr. G. van Gorkom; H.J. Schimmel; H. Th. Boelen; Mr. H.D. Levyssohn Norman; D.F. Scheurleer; Dr. C. Leemans; Jhr. Mr. J.K.W. Quarles van Ufford; Dr. W.A. Terwogt; W.C. Capel; P.A.M. Boele van Hensbroek; Dr. W.P.C. Knuttel; Dr. J. Dyserinck; Louis D. Petit; R.W.P. de Vries; P.M. Netscher; Dr. A. Beets; Dr. A. Kluyver; Dr. A.F. van Aken; T. Tal; Jhr. Mr. Th. H.F. van Riemsdijk; Mr. A. Telting; Dr. P.L. Muller; Dr. S. Cramer; J.H. Hingman; Dr. F. Pijper; P.J. Frederiks; Dr. S. Baart de la Faille; Johan Winkler; P. Bruyn; Armand Sassen; Dr. J.W. Muller; Jos. Habets; James de Fremery; Mr. J. Heemskerk Az.; Dr. M. Th. Houtsma; Dr. M.J. de Goeje; Dr. P. de Jong; Mr. C. Bake; J.J. van Kerkwijk; Dr. P.J. Cosijn; H.M. Werner; A.A. Vorsterman van Oyen; Mr. D. van Eck; A. van Eck; J.H. Meijer; Mr. W. Wintgens; J.G. Frederiks: D.F. van Heyst; C.A.L. van Troostenburg de Bruyn; Dr. J.J. Prins; Dr. W.H.D. Suringar; Mr. W. van der Kaay; S.C. van Doesburgh; A.P.M. van Oordt; Martinus Nijhoff; A.W. Sijthoff; F.S. van de Pavord Smits; Dr. G.J. Dozy; Dr. A.G.J. Holwerda; Dr. D. de Loos; H.F. Chappuis.
| |
| |
De Voorzitter opent te kwart over elven de Vergadering met eene toespraak, waarin hij, na eenige merkwaardige feiten uit de geschiedenis der Maatschappij vermeld te hebben, meer opzettelijk handelt over: De Christelijke Typologie in beeld, in woord en in handeling (zie Bijlage I).
De Heer Dr. M.F.A.G. Campbell richt, nadat de Voorzitter door de Vergadering luide is toegejuicht, tot hem het verzoek om zijne rede voor de ‘Handelingen en Mededeelingen’ af te staan. De Heer Acquoy verklaart, dat hij gaarne aan dat verlangen zal voldoen.
De Waarnemende Secretaris-Bibiothecaris leest daarna de verslagen voor, welke volgens Art. 28 en 81 van de Wet door hem in de Algemeene Vergadering moeten uitgebracht worden (zie Bijlagen II en III).
De Voorzitter brengt hem voor beide den dank der Vergadering.
Vervolgens is naar Art. 30 het woord aan den Heer Dr. D. de Loos, die met den Heer Dr. J.W. Muller de Commissie tot het nazien der rekening van den Penningmeester heeft uitgemaakt. Aan het financieel beheer van den Heer D. Hartevelt wordt hulde gebracht; alles is in orde bevonden.
Daarna legt de Penningmeester zelf, volgens Art. 45, zijne rekening en verantwoordig over (zie Bijlage IV).
De Vergadering betuigt bij monde van den Voorzitter haren dank voor het uitmuntend door hem gevoerde beheer.
Aan de orde komt het verslag van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, dat door haren Secretaris, den Heer Mr. Ch. M. Dozy, wordt voorgelezen (zie Bijlage V).
Ook aan hem wordt de dank der Vergadering gebracht.
| |
| |
De Rapporteur van de Commissie tot Stemopneming, de Heer Dr. A. Beets, deelt aan de Vergadering de uitkomst der stemming mede. Met den Rapporteur waren door de Maandelijksche Vergadering van Mei tot leden der genoemde Commissie gekozen de Heeren Mr. H.B. Greven, Mr. W. van der Vlugt, Dr. M. Th. Houtsma en S.C. van Doesburgh, benevens de Waarnemende Secretaris. Het blijkt, dat er zijn uitgebracht 244 stemmen, van welke ééne volgens de Wet van onwaarde moest verklaard worden. De Rapporteur deelt de namen der Heeren mede, die de meeste stemmen verkregen hebben, 20 om tot binnenlandsche, 3 om tot buitenlandsche leden te worden voorgedragen. Volgens Art. 5 der Wet worden die Heeren door de Vergadering tot leden der Maatschappij benoemd.
Hunne namen luiden als volgt:
| |
Binnenlandsche Leden.
Dr. D.C. Nijhoff, Leeraar aan de Hoogere Burgerschool te 's-Gravenhage.
Dr. Th. Swart Abrahamsz, Officier van Gezondheid bij de Nederlandsche Zeemacht.
Daniël de Lange, Muziekdirecteur te Amsterdam.
A.L.W. Seyffardt, Majoor bij den Generalen Staf, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's-Gravenhage.
Jhr. Mr. J. Roëll, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's-Gravenhage.
M.E. van der Meulen, Predikant bij de Doopsgezinde Gemeente te Bolsward.
Mr. R. Melvil, Baron van Lijnden, Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, te Utrecht.
Dr. J. van der Vliet, Conrector aan het Gymnasium te Haarlem.
| |
| |
Dr. T. Cannegieter, Kerkelijk Hoogleeraar te Utrecht.
C.G. Chavannes, Predikant bij de Waalsche Gemeente te Leiden.
P. du Rieu Jr., Conservator van het Stedelijk Museum te Leiden.
Mr. A. van Wessem, Lid van de Rechtbank te Tiel.
Dr. F. van Eeden, Geneesheer te Bussum.
Dr. K. Kuiper, Leeraar aan het Gymnasium te Haarlem.
H.E. Beunke, Letterkundige te Breda.
Mr. S. Muller Hz., Lid van den Gemeenteraad te Rotterdam.
Dr. F. Buitenrust Hettema, Leeraar aan het Gymnasium te Zwolle.
Dr. S.D. van Veen, Predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Groningen.
V. Loosjes, Predikant bij de Doopsgezinde Gemeente te Beemster.
J.P.J.W. Korndörffer, Bibliothecaris aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda.
| |
Buitenlandsche Leden.
Friedrich von Bodenstedt, te Wiesbaden.
P. de Wit, te Parijs.
Wilhelm Bäumker, te Niederkrüchten bij Aken.
De Voorzitter dankt de Commissie van Stemopneming in het algemeen en haren Rapporteur in het bijzonder voor de genomene moeite.
De Vergadering wordt hierop voor eenigen tijd geschorst.
Na de pauze deelt de Voorzitter vooreerst mede, dat de beschikbare rente van het Fonds der Maatschappij, in- | |
| |
gevolge vroeger genomen besluit (Hand. Jaarl. Verg. 1885, bl. 105), ook nog het volgend jaar bestemd blijft voor de uitgave van het Woordenboek van den Heer K. Stallaert.
De Voorzitter stelt thans het voorstel der Maandelijksche Vergadering tot wijziging van Art. 28 en 74 der Wet aangaande de bezoldiging van den Secretaris en den Bibliothecaris aan de orde. Hij doet opmerken, dat de werkzaamheden van den Secretaris in den loop der jaren aanzienlijk vermeerderd, en die van den Bibliothecaris sinds 1876 belangrijk verminderd zijn, zoodat de Maandelijksche Vergadering billijk geacht heeft, aan den eerste, die tot dusverre onbezoldigd was, eene jaarwedde toe te kennen van ten hoogste ƒ 400, en daarentegen het honorarium van den laatste, dat tot ƒ 500 toe mocht bedragen, te brengen op ten hoogste ƒ 200.
Het voorstel wordt zonder bespreking eenparig aangenomen.
De Voorzitter, daartoe door de Maandelijksche Vergadering gemachtigd, stelt hierop voor, aan den titularis, die voor de vereenigde betrekkingen zal worden benoemd, eene jaarlijksche bezoldiging toe te kennen van ƒ 400 als Secretaris, en van ƒ 100 als Bibliothecaris.
Ook dit voorstel wordt op dezelfde wijze als het voorafgaande door de Vergadering aangenomen.
De Vergadering gaat nu over tot de keuze van een lid van het Bestuur in plaats van den Heer Dr. M. de Vries, die in October e.k. moet aftreden. Uit het tweetal, door de Maandelijksche Vergadering aan de Jaarlijksche voorgedragen, bestaande uit de Heeren Dr. W. Pleyte en E.A.M. Seipgens, wordt met overgroote meerderheid van | |
| |
stemmen benoemd de Heer Dr. W. Pleyte. Genoemde Heer, ter vergadering tegenwoordig, verklaart zich die keuze te laten welgevallen.
De Voorzitter richt daarop het woord tot den Heer Dr. M. de Vries, om hem in warme bewoordingen dank te zeggen voor de buitengewoon vele en gewichtige diensten, gedurende meer dan veertig jaren aan de Maatschappij bewezen. Al de leden rijzen van hunne zitplaatsen op en brengen aldus eene waardige en hartelijke hulde aan den aftredenden Bestuurder, terwijl door den Voorzitter aan den Heer de Vries voor zijn verderen levensloop aller beste wenschen worden toegebracht.
Overgaande tot de benoeming van een Secretaris-Bibliothecaris wordt door de Jaarlijksche Vergadering uit het tweetal, door de Maandelijksche voorgedragen, namelijk de Heeren W.P. Wolters en Dr. J.W. Muller, weder met overgroote meerderheid van stemmen benoemd de Heer W.P. Wolters. Deze verklaart, met dankbetuiging voor de besluiten der Vergadering en met een beroep op de welwillendheid van al de leden der Maatschappij, bijzonder van de leden van het Bestuur, de dubbele betrekking aan te nemen.
De Voorzitter, na den Heer Wolters te hebben gelukgewenscht, zegt uit naam der Vergadering den Heer Dr. A. Kluyver, die als Secretaris-Bibliothecaris met Maart j.l. eervol is ontslagen, hartelijk dank voor de diensten, door hem aan de Maatschappij bewezen. De Vergadering betuigt door luide toejuiching hare instemming hiermede.
Bij de persoonlijke rondvraag van den Voorzitter biedt de Heer Dr. J. ten Brink uit de nalatenschap van wijlen zijn grootvader, den Groningschen Hoogleeraar Dr. J. ten | |
| |
Brink, eenige brieven en familiepapieren ten geschenke aan. Evenzoo de Heer A.A. Vorsterman van Oyen een exemplaar van zijn werk; ‘Het vorstenhuis van Waldeck en Pyrmont’. De vergadering spreekt luide hare dankbaarheid voor die geschenken uit.
Nadat de Heer Dr. W. Pleyte de leden heeft uitgenoodigd, om vóór den gemeenschappelijken maaltijd een bezoek te brengen aan het Rijksmuseum van Oudheden en aan het Stedelijk Museum in de Lakenhal, vraagt de Heer A.N.J. Fabius, of in onze Koloniën niet meer personen, dan zijn voorgedragen, het Lidmaatschap der Maatschappij waardig zijn. Na eenige samenspreking doet de Voorzitter opmerken, dat volgens het overheerschend gevoelen der Vergadering de benoeming van leden in onze Koloniën zal afhangen, eensdeels van de voordracht dier personen op de Candidatenlijst, anderdeels van de vereeniging van vele stemmen op hunne namen. Hij beveelt de zaak bij de aanwezigen krachtig aan.
De Heer Mr. W. Wintgens vraagt thans het woord, om aan de Vergadering mede te deelen, dat van het overleden lid der Maatschappij Mr. S. Rau nog in handschrift eene vertaling van de Metamorphosen van Ovidius bestaat, en vraagt of wellicht onder de aanwezigen een uitgever is, die het voor de drukpers wenscht te verkrijgen. Tevens deelt hij een paar Nederlandsche woorden mede, door hem gedurende zijn verblijf in Petersburg van Russen gehoord, zooals: ‘brandwacht’, ‘raam’, ‘pierewaaien’. De Heer Dr. A. Kluyver, door den Voorzitter daartoe uitgenoodigd, zegt dat inderdaad het Russisch en het Nederlandsch eenige woorden aan elkander ontleend hebben, waarop ook in het Woordenboek der Nederiandsche Taal acht zal geslagen worden.
| |
| |
De Heer Jhr. Mr. J.K.W. Quarles van Ufford brengt hulde aan den Voorzitter voor zijne redevoering en spreekt den wensch uit, dat het goede voorbeeld bij volgende Voorzitters navolging vinden zal.
De Heer J.G. Frederiks spreekt een woord van lof voor den Heer L.D. Petit en voor de firma Brill wegens de voltooiing van het Alphabetisch Register op den Catalogus van de Bibliotheek der Maatschappij.
De Heer Dr. J. Dyserinck dankt den Voorzitter voor de uitmuntende leiding dezer Jaarlijksche Vergadering.
Daarop sluit de Voorzitter de Vergadering met dank aan de Leden voor hunne belangstellende tegenwoordigheid en met de herinnering, dat men zich te vijf uren aan den gemeenschappelijken maaltijd in ‘Zomerzorg’ vereenigen zal.
|
|