De begrooting zag er dus goed uit. Professor De Vries had gelijk en de Penningmeester verheugde zich daarover. Nu is wel de wezenlijke rekening eenigzins anders dan de begroote, maar door later daarop gevallen zegen, zet de uitkomst den optimistischen Professor de kroon op het hoofd, en de Penningmeester moet zijn poëtischen angst en zijn rhetorisch hoofdschudden wel laten varen.
De gewone inkomsten bedroegen ƒ 3983,45 en de uitgaven ƒ 4222,48. Er is dus hoe wij 't ook wenden of keeren, hoe wij 't ook gelieven te noemen, een te kort op de gewone inkomsten van ƒ 239,03.
Maar nu komt de verrassing. Van lieverlede was onze Bibliotheek rijk geworden aan doubletten Die te verkoopen of op andere manier dienstbaar te maken aan doeltreffende uitbreiding der Boekerij, was natuurlijk een der wijze plannen van het bestuur. De werkzaamheden ter uitvoering van dat plan waren in het midden van 1887 voleindigd, een verkooping werd gehouden in October van dat jaar, en den 15den Februari 1888 kwam als een God send de netto opbrengst dier verkooping tot ons. Niet minder dan ƒ 967,- vielen gelijk dauwdruppelen op een uitgedroogd veld, op den bodem onzer ledige kas. Ziehier de vorm waarin deze post in de registers onzer Maatschappij geboekt staat. ‘Voor buitengewone ontvangsten wegens netto opbrengst van den verkoop van doubletten uit de boekerij, welke opbrengst uitsluitend bestemd is om de boekerij zooveel mogelijk aan te vullen’.
Zoo dan is het te kort van ƒ 239,03 verholpen en tot een batig slot van ƒ 727,97 omgezet.
Uit welk metaal moet nu de kroon voor den dapperen redenaar van verleden jaar gesmeed worden? Het spreekt wel van zelf dat wij daarvoor nooit goud uit onze kas zouden nemen. Zoo'n kroon is slechts een figuurlijke die