gelden van haar fonds niet beter kunnen besteden dan tot de uitgave van dit Glossarium, dat te zamen met het Middelnederlandsch Woordenboek een geheel zou vormen, waarop geene andere germaansche natie kan bogen. Wat den vermoedelijken omvang betreft, deelt de spreker nog mede, dat het geheel in het formaat van Verdam's Woordenboek ongeveer 800 blzn. zou beslaan. Hij beveelt ten slotte dit werk dringend in de belangstelling der Leden aan.
De Voorzitter zegt den Heer De Vries dank voor zijne toelichting en vermeldt nog, dat, zoo de Vergadering tot ondersteuning van deze uitgave mocht besluiten, de subsidie voor het Tijdschrift, die slechts tijdelijk uit het fonds betaald werd, van die rekening zou afgevoerd en op de algemeene rekening zou overgebracht worden.
Daarna vraagt het woord de Heer Griethuyzen, en oppert de vraag, of het Willemsfonds niet aangewezen is, om met de Maatschappij deze uitgave te ondersteunen, en of het misschien daartoe is aangezocht.
De Voorzitter twijfelt, of het Willemsfonds zulke wetenschappelijke werken uitgeeft.
De heer De Vries verzekert, dat dit niet het geval is, maar dat het Willemsfonds zich uitsluitend de verspreiding van populaire geschriften ten doel stelt. Overigens strookt ook het formaat zijner uitgaven geenszins met den aard van een woordenboek.
Daar verder niemand meer het woord vraagt, wordt het voorstel van het Bestuur zonder stemming aangenomen.