III.
Daarna leest de Penningmeester, de Heer D. Hartevelt, het volgende Verslag voor:
De voorschriften van Art 30 der wet zijn opgevolgd. De Penningmeester heeft Rekening en verantwoording gedaan aan het Bestuur, en de Commissie, in genoemd wetsartikel bedoeld, heeft de rekening nagezien en goedgekeurd.
Die goedgekeurde Rekening bedraagt:
in Ontvangst | ƒ 3889,31. |
in Uitgaaf | ƒ 4314,38. |
Er werd dus meer uitgegeven dan ontvangen ƒ 425, 07. Het Saldo van de vorige Rekening bedroeg ƒ 4222, 77, zoodat de Rekening die thans loopende is, opent met een Saldo van ƒ 3797, 70, waarvan in het a.s. jaar niet veel zal overschieten, want de Catalogus, die aan het uitkomen is, zal dat Saldo verslinden.
De Rekening van het Fonds der Maatschappij, beheerd volgens het Reglement vastgesteld in de bestuursvergadering van Maandag 28 Januari 1867, wijst aan een bezit van ƒ 13100 - 2 1/2% Nominaal Inschrijving Grootboek Nat. Schuld. Bovendien sluit de Rentenrekening van het fonds met een voordeelig Saldo van ƒ 58, 36 en de rekening van het vlottend kapitaal met een soortgelijk Saldo van ƒ 571, 66.
Het Saldo der Rentenrekening is bestemd tot vergrooting van de Inschrijving op het Grootboek Nat. Schuld.
Uit het Saldo van het vlottend kapitaal zullen Subsidiën worden verleend o. a aan het Tijdschrift der Maatschappij.