Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1882
(1882)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen gedaan in de Vergaderingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1881-1882. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Le Politique Hollandais. Door Mr. W.P. Sautijn Kluit.In Nijhoff's Bijdragen voor Vaderl. Gesch. en Oudheidk., N.R., dl. 4, blz. 235, werd reeds vroeger door mij van dit blad melding gemaakt. Voortgezet onderzoek evenwel stelt mij in staat uitvoeriger aanteekeningen te geven omtrent dit orgaan, dat, alhoewel in de Fransche taal opgesteld, geacht mag worden een der voornaamste voertuigen te zijn geweest, waarover de partij van vooruitgang, anders gezegd die der Patriotten, na het uitbreken van den oorlog met Engeland in de maand December van het jaar 1780, had te beschikken. De voornaamste schrijver, de hoofd-redacteur, van Le Politique Hollandais is geweest Antoine Marie Cerisier. In zeker vlugschrift: De Naakte Waarheid; of de Onverwagte Ontdekking, uitvoerig door mij vermeld in genoemde Bijdragen, N.R., dl. 9, blz. 256 en 257, heeft een, juist niet welwillend gezind, tijdgenoot omtrent hem het volgende aangeteekend: ‘Toen hy hier naar ons Land kwam afzakken, had hy | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
geen rok op zyn lichaam, hy was verzeld door een Savoijaard die met een paar Marmotten, met hem uit hun beider Vaderland was komen reizen, daar ze t'zamen taliter qualiter de reiskosten meê hadden goed gemaakt. Hy raakte aan de slag by een Boekverkooper te Utrecht, daar hy voor kost, inwooning en een stuivertje zakgeld schreef van 's morgens tot 's avonds. Hy schreef daar aan huis de eerste deelen van de Tableau, en ging een accoord aan om de twee volgende aan zyn Patroon ook te leeveren voor 12 Dukaten; doch ondertusschen raakte hy klaar te Amsterdam als Schryver van de Fransche Courant, en gaf daar van kennis aan zyn Hospes. - 't Was zeeker, dit moet men bekennen een avancement, een verbeetering in zyn staat, die hy niet van de hand kon wyzen; maar het accoord met den laatsten was hem in den weg, deeze stond 'er absolut op dat hy voor zyn vertrek voldeed aan 't onderling accoord, en voor de bepaalde prys, de bewuste twee deelen leeverde. Cerisier wees dit van de hand, en zei, zeeker met reeden, dat indien men hem dit vergde hy van zyn fortuin verstooken wierd. Doch dit kon niet baten, en hy, geen andere uitkomst ziende, was reeds aan de schuit om met een stille trom te vertrekken, toen hy door een Wildt, en zeeker onreedelyk besluit van zyn geweezen Principaal Gerechtelyk Gearrestert (sic) en in de Gyzeling gebragt wierd: deeze historie is toch bygelegt en hy kwam vervolgens te Amsterdam, daar hy zyne post aanvaardde. - Kort daarna had hy reeds de Behuwd-Zuster van zeeker Fransch Boekverkooper, die ik zeer wel ken, en my dit zelf heeft verhaald, zoo verre weeten te verleiden, dat zij zich getroosten moest, met den titel te voeren van Maitres te zyn van den Heer Cerisier. - Zy was voorheen eene Marchande des Modes, en tot een publicq bewys van zyne triomp, over, en zyn achting voor | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
die Gekamerde Pop, wilde hy zeekere Roman aan haar opdragen, die hy voor een Rotterdamsch Boekverkooper had geschreeven, en tot dat einde begeerde hy dat het op den Titel zou worden gezet: A.M.C.A.D.M.T. (***) beteekenende: a.m. cerisier, amant de mademoiselle therese. (***). Hy is in den aard zeer koppig, 't geen zyn Principaal die hem te werk had gesteld en die hem daarvoor behoorlyk voldeed, overtuigend ondervond, want het had zeer veel werk in om hem van gedachten te doen veranderen, en om hem van die dwaze Opdragt te doen afzien, hy wilde absolut aan zyne Beminde Therese die opentlyke hulde doen. Naderhand heb ik niet meer van hem gehoort, dan na dat hy bekend wierd als den Schryver te zyn van het voorgemelde Periodicq werkje, Le Politique Hollandois.’ In een ander vlugschrift, getiteld: Alle de Magistraatsgezinde, benevens alle de Hertogs aanhangende Publique Schryvers, cet. cet., uitvoerig door mij opgegeven in meergemelde Bijdragen, N.R., dl. 6, blz. 373, aant., wordt evenwel bepaald tegengesproken, dat Cerisier hier te lande als een gemeene landlooper zou zijn gekomen. Trouwens hij was noch Piemontees noch Savoijaard, maar een Bourgonjer van geboorte, daar hij in het jaar 1749 te Châtillon-lès-Dombes werd geboren, waar hij ook den 1sten Juli 1828 is overleden. Volgens de Lanterne Magique, blz. 29-32, 35-40, en 186-189, was Cerisier oorspronkelijk voor geestelijke bestemd, en was Wild van geboorte een Jood en eerst bontwerker te Utrecht, terwijl hij later deelgenoot werd in den boekhandel van Johannes Van Schoonhoven, en na diens dood de zaak overnamGa naar voetnoot1. Sprekende | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
over zichzelf verklaart Le Politique Hollandais, dl. 3, blz. 224: ‘Sachez qu'il n'est jamais venu dans ce pays à la poursuite de la fortune; & que, si des circonstances auxquelles il ne s'attendait pas n'eussent pas changé son projet d'une courte visite en une longue résidence; il aurait trouvé partout ailleurs des encouragemens plus grands &c.....’ Die onverwachte omstandigheden, die Cerisier hier te lande deden blijven, hebben waarschijnlijk bestaan in eene plaatsing bij het Fransch Gezantschap te 's Hage, waarvan hij omstreeks 1775 Secretaris moet zijn geweest, ofschoon Mr. J.I. Van Doorninck, Bibl. v. Nederl. Anon. en Pseudon., kol. 762, opgeeft dat hij zelfs Fransch Gezant aan het Nederlandsche Hof is geweest. Eerst na deze werkzaamheid kan er sprake zijn van zijn optreden als schrijver van het Tableau de l'Histoire générale des Provinces Unies, 10 dln. 8o, tusschen 1777 en 1784 te Utrecht bij Bartholomeus Wild uitgekomen, waarvan N.G. Van Kampen, Bekn. Gesch. der Letteren en Wetensch. in de Nederl., dl. 2, blz. 531, ook had hooren zeggen, nogtans zonder daarvoor te kunnen instaan, dat Cerisier door den uitgever bij gijzeling gedwongen was geworden de latere deelen te leverenGa naar voetnoot1. In Le Politique Hollandais, dl. 1, pag. 285, aant., dl. 2, pag. 19, 21, aant., 74, 201, 227, aant., en 409, en in dl. 4, pag. 7, 9, en 383, wordt die arbeid aangehaald of met een enkel woord besproken, gelijk ook het gebeurde met Wild in Le Politique Hollandais. Seconde Partie. No. II, van Maandag 25 Augustus 1783, blz. 21, aant. Blijkens de Biographische Aanteekeningen betreffende Mr. Pieter Paulus. Eerste gedeelte (1753-1784). Academisch | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Proefschrift door P.H. Suringar, Leiden, 1879, blz. 67, wordt door Pieter Paulus in een' brief aan Tydeman, van 3 Nov. 1779, gezegd, dat Cerisier de hand hebben moest in de Lettres Hollandoises. Dit moet dan zijn geweest in de Lettres Hollandoises ou Correspondance politique sur l'Etat présent de l'Europe, die volgens den ter Kon. Bibl. voorhanden Catalogus van handschriften, vlugschriften, tijdschriften, en dagbladen, van R.M. Van Goens, blz. 105, te Amst. (Bruxelles) van 1779-81, in 8 tom., 4 vol., het licht hebben gezien, en daarna gevolgd zijn door Nouvelles Lettres Hollandoises, Rott. (Bruxelles) Janvier 1782, Tom. 1, No. 1-18. Omtrent dezen arbeid wordt in de Correspondance politique sur les affaires présentes de la Hollande, volgens Van Goens, a.w., blz. 105 v., verschenen te Amst. (Maastricht) 1782, Tom. 1, No. 1-23, en gevloeid uit de pen van den predikant Briatte te Namen, in No. 1, blz. 11, getuigd, dat het was ‘le premier ouvrage polémique qui ait paru sur les affaires présentes de notre nation’, van de hand van den Parijschen Advocaat Derival, en dat het ‘cette plume de crocheteur’ was geweest ‘dont le ministère de Versailles s'est servie, pour vomir pendant environ trois ans tous les mensonges, toutes les impostures, toutes les calomnies, qui pouvaient seconder les manoeuvres de son agent à la Haye’, bij wien dan Cerisier werkzaam was, of was geweest. Uit Le Politique Hollandais No. LV, van Maandag 25 Februari 1782, blz. 40 en 43, blijkt verder, dat in de Correspondance politique ergens gezegd wordt, dat Le Politique Hollandais was een ‘ouvrage composé dans les mêmes principes, dans les mêmes vues, mais mieux fait que les Lettres-Hollandaises’, dat hij daarentegen niet was ‘un libelliste obscur, un calomniateur ténébreux comme son prédécesseur de Bruxelles.’ Dat Cerisier reeds werkzaam was aan de Fransche Am- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
sterdamsche Courant toen Le Politique Hollandais door hem werd op touw gezet, is vermoedelijk wel de reden waarom al in No. IV, van Maandag 5 Maart 1781, blz. 58, ‘la Gazette d'Amsterdam’ wordt aangehaald, gelijk in hetzelfde nummer, blz. 62, ‘Le Gazettier d'Amsterdam.’ Straks in No. X, van Maandag 16 April 1781, blz. 152, wordt een beroep gedaan op ‘un de nos meilleurs papiers publics’, de ‘Gazette d'Amsterdam 10 Avril,’ en in No. XVII, van Maandag 4 Juni 1781, blz. 265, wordt evenzoo ‘l'Auteur de la Gazette Française d'Amsterdam’ aangehaald. Ook in No. XXXVIII, van Maandag 29 October 1781, blz. 191, wordt ‘l'Auteur de la Gazette d'Amsterdam’ aangehaald, en in No. LXXIX, van Maandag 12 Augustus 1782, blz. 7 en 9, is bepaald sprake van Cerisier's gelijktijdige werkzaamheid aan Le Politique Hollandais en ‘la Gazette d'Amsterdam’. De meeste aandacht intusschen verdienen de woorden waarmede Cerisier de door hem in No. CXVIII, van Maandag 12 Mei 1783, blz. 193, onderteekende ‘Justification du Rédacteur de la Gazette d'Amsterdam, contre les assertions aussi indécentes que peu méritées d'un Anonime,’ in den vorm van een schrijven ‘A l'Editeur du Politique Hollandais,’ aanvangt. ‘Attaqué d'une manière aussi injuste que violente,’ toch luidt het aldaar, ‘comme Rédacteur de la Gazette d'Amsterdam, je devais naturellement me défendre sur le champ de bataille où j'étais assailli. Mais ce que j'avais prévu est arrivé. Je n'ai jamais pu obtenir du Propriétaire de cette Gazette, qu'il insérât mon apologie dans sa feuille. Cette circonstance vient fort à propos pour montrer combien est petite mon influence sur la manipulation des nouvelles Françaises rédigées sur les bords de l'Amstel, & pour me fournir l'avantage de donner à ma défense une étendue que la nature d'une gazette | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
n'aurait pas admise. J'espère que vous aurez plus de déférence pour un Ecrivain que l'on désigne comme un des principaux Rédacteurs du Politique-Hollandais, que n'en a montré le propriétaire de la Gazette, quoiqu'il fût lui même intéressé à l'attaque faite à son Rédacteur. C'était dans sa maison qu'on était venu me porter les coups. Il convenait qu'il m'ouvrît le même asile pour les repousser.’ - Mademoiselle Therese, met wie Cerisier te Amsterdam, volgens bovenvermelde bron, liefdesbetrekkingen heeft aangeknoopt, wordt in de Lanterne Magique, blz. 187, aangewezen als de ‘lieve Winkeldoktere van Rosard,’ den boekverkooper van wien later sprake zal zijn. In de ‘Préface’ vóór het 1ste deel van Le Politique Hollandais worden aanleiding en strekking der uitgave volgenderwijs aangegeven: ‘La rupture avec l'Angleterre inspira l'idée de rassembler dans une suite de feuilles périodiques toutes les observations qui pouvaient intéresser l'Etat, dans une conjoncture également critique & par les attaques hostiles au dehors & par les discordes civiles au dedans. Quelques hommes de Lettres, versés dans l'Histoire & la Politique, voulurent bien se prêter à ce projet; plusieurs anonimes envoyèrent des matériaux; & tous ces ouvrages rassemblés sous un seul point de vue & ramenés à une seule doctrine par le principal des collaborateurs, ont formé un corps d'événemens & de Systême, où l'on a paru trouver le dépôt le plus propre à retracer fidèlement les intérêts des puissances actuellement en guerre & surtout de la République où nous vivons.’ Die ‘Préface’ spreekt verder van ‘le succès & le débit imprévus qui ont couronné cette entreprise,’ terwijl later in No. LXIX, van Maandag 3 Juni 1782, blz. 257, het blad wordt beschreven als ‘fort répandue, surtout | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
parmi ceux qui prennent quelque intérêt à ce qui concerne l'Amérique.’ Maar in weerwil van dien ruimen afzet dien het blad ten deel viel, zijn de hier te lande voorhanden volledige exemplaren niet alleen zeldzaam, maar zóó zeldzaam, dat het éénig mij bekende, vroeger behoord hebbende tot de rijke bibliotheek van wijlen Mr. L.C. Luzac (Catal. No. 2064), sedert den zomer van 1880 te vinden is in de Bibliotheek der Amsterdamsche Universiteit. Het behoud van dit exemplaar is misschien wel te danken aan de nauwe betrekkingen tusschen Cerisier en Mr. Johan Luzac, aan wien de Fransche Leidsche Courant hare groote vermaardheid had te danken, en aan welk blad Cerisier eenige jaren is werkzaam geweest. De beide eerste deelen toch zijn rijk in leêr gebonden met vergulde sneê, en doen óf denken aan een geschenk uit hoogachting, óf wel aan eenen bizonderen eerbied voor den arbeid van een' geestverwant. Want beiden waren vervuld van ééne grootsche gedachte: de opkomst der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en de gevolgen hiervan voor de staatkundige en maatschappelijke toestanden van Europa. De twaalf eerste nummers van Le Politique Hollandais handelen dan ook uitsluitend over de Amerikaansche zaken, gelijk ook in het ‘Avertissement’ op blz. 191 van No. XII, van Maandag 30 April 1781, wordt erkend, als gezegd wordt: L'Auteur ‘s'est longtems arrêté sur les affaires de l'Amérique. Il a cru devoir s'étendre sur ce sujet; parce qu'en effet c'est un des moins connus, & cependant un des plus intéressans dans les circonstances actuelles. Rien en effet n'est plus important dans un temps où tout paraît tendre à la formation de quelque liaison politique avec la nouvelle république Américaine. Quoique l'Auteur soit encore bien loin d'avoir épuisé le sujet, il est dans la résolution, pour contenter les différens goûts | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
& varier les matières d'instruction, de s'étendre dans les Nos. suivans, sur les autres pays & surtout sur les affaires de la Hollande.’ En later, in No. LV, van Maandag 25 Februari 1782, blz. 34, werd gesproken over de ‘affaires de l'Amérique, matière que nous regarderons toujours comme celle où nous avons jeté des lumières vraiment intéressantes pour l'Europe.’ In No. LXIX, van Maandag 3 Juni 1782,; blz. 257, vindt men dan ook nog eene ‘Lettre d'un Américain au Politique Hollandais, principalement sur les productions de l'Amérique, qui peuvent être des objets de commerce pour la Hollande,’ misschien wel gevloeid uit de pen van een der hoofden van den Amerikaanschen vrijheids-oorlog. Die voorkeur aan de Amerikaansche zaken geschonken spreekt zich dan ook duidelijk uit in het vignet vóór de beide eerste deelen geplaatst, een' allegorischen arbeid van Th. Koning, die onder meer het Congres, voorgesteld onder den vorm eener krachtige vrouw met een' dolk in de rechter en de Amerikaansche viag in de linkerhand, vertoont. Maar zoo behoort dan ook Le Politique Hollandais tot die geschriften, die bij een ernstig doordringen in de gebeurtenissen tijdens den oorlog met Engeland verdienen te worden geraadpleegd; een weinig moelelijke plicht bij den vloeienden stijl waarin hij is opgesteld. Het eerste nummer verscheen op Maandag 12 Februari 1781, in 16 blz. 8o, waarvan de eerste vier worden ingenomen door een' terugblik van Le Politique Hollandais op zich zelf, en door verwachtingen voor de toekomst. Bij dien terugblik, aanvangende met het: ‘Un voyage de dix ans m'avait tenu absent de la Hollande, ma patrie’, en verder onder meer de verklaring inhoudende: ‘Il y a plus de cinquante ans que je compile, discute & médite’, wijzende op toestanden waarin Cerisier onmogelijk kan hebben ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
keerd, heeft men, voor een deel althans, niet te doen met de werkelijkheid, maar met het rijk der verbeelding. Voorts is dit nummer, gelijk alle volgenden, verdeeld in hoofdstukken, waarvan het eerste de oorlogsverklaring van Engeland op 20 December 1780 behandelde, evenals De Post van den Neder-Rhyn, die Le Politique Hollandais drie weken in leeftijd vooruit was, dit in zijn eerste nummer had gedaanGa naar voetnoot1. Met uitzondering slechts van No. XIV, van Maandag 14 Mei (verg. bij dit nummer blz. 259), en No. XXIX, van Maandag 27 Augustus 1781, die beiden 20 blz. groot waren, was de gewone vorm een geheel vel. Deel 1 nu bevat No. I, van Maandag 12 Februari 1781, tot No. XXVI, van Maandag 6 Augustus 1781, blz. 1-420, voorafgegaan door een ‘Préface’ en een' titel met vignet, gevolgd door een ‘Table des Matières’, en niet minder dan 3 bladzijden met ‘Errata’; deel 2 bevat No. XXVII, van Maandag 13 Augustus 1781, tot No. LII, van Maandag 4 Februari 1782, blz. 1-420, voorafgegaan door denzelfden titel met vignet als vóór het 1ste deel, en gevolgd door eene ‘Table des Matières’ en ruim één bladzijde met ‘Errata’; deel 3 bevat No. LIII, van Maandag 11 Februari 1782, tot No. LXXVIII, van Maandag 5 Augustus 1782, blz. 1-416, zonder voor- of achterwerk; deel 4 evenzoo No. LXXIX, van Maandag 12 Augustus 1782, tot No. CV, van Maandag 10 Februari 1783, blz. 1-432, zonder iets meer; terwijl deel 5 No. CVI, van Maandag 17 Februari 1783, tot No. CXXXI, van Maandag 11 Augustus 1783, blz. 1-416, ook zonder iets meer, bevat. Over hetgeen verder volgde spreken we laterGa naar voetnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Geregeld iederen Maandag kwam het blad te voorschijn uit den winkel van den R.C. boekverkooper Jacobus Adrianus Crajenschot te Amsterdam, in de Kalverstraat tusschen den Heiligenweg en de Osjessluis, vermoedelijk ter plaatse waar thans de zaak van den Heer Ketting is gevestigdGa naar voetnoot1. Van een adres, met opgave waar het blad elders te verkrijgen was, bleek intusschen eerst bij het derde nummer, van Maandag 26 Februari 1781. Reeds een jaar of wat vroeger was er een geschrift uitgekomen onder den titel: Le Politique Hollandois, ouvrage adressé aux puissances de l'Europe, Sur les affaires présentes. Onder het motto: ‘Amicus Anglus, Amicus Gallus, sed magis Amica Patria.… Ami de l' Angleterre, Ami de la France, mais meilleur ami de ma Patrie. En Hollande, Et se trouve à Wageningen, chez J. Meyer, cet. cet., zonder jaartal. R.M. Van Goens, die in zijnen ter Kon. Bibliotheek voorhanden Catalogus van handschriften, vlugschriften, tijdschriften, en dagbladen, blz. 6, het eerste stuk, 62 blz. 8o, vermeldt als verschenen tusschen 1775 en 1778Ga naar voetnoot2, teekende daarbij het volgende aan: ‘Cette feuille est bien différente des Politiques-Cérisier & Bernard commencés longtems après. Je doute que celle-ci ait été continuée.’ Toch is het eerste stuk nog door een tweede gevolgd, 68 blz. 8o, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
beiden voorhanden op de Kon. Bibliotheek, maar een periodiek karakter kan aan dezen arbeid niet worden toegekend. Dat Cerisier den titel van zijn blad aan deze stukken heeft ontleend, is intusschen niet onmogelijk. Op blz. 2, in het eerste nummer, had Le Politique Hollandais gezegd: ‘Mon dessein est de lui (au public) écrire toutes les semaines: si mon entreprise lui plait, je pourrai habiller moi-même ces feuilles à la Hollandaise, en les faisant paraître dans ma langue maternelle.’ En op blz. 48, aan het slot van No. III, van Maandag 26 Februari 1781, was de aanteekening gemaakt: ‘L'Auteur croit devoir annoncer de nouveau qu'il se réserve de faire lui même paraître cette Feuille en Hollandais.’ Er moet dus reeds aanstonds bij de eerste verschijning van het blad sprake zijn geweest van eene Hollandsche vertaling. Intusschen is mij hiervan niets bekend vóór het tijdstip waarvan Van Goens, in zijnen vermelden Catalogus, blz. 107, melding maakt, alwaar hij spreekt van: ‘De Hollandsche Politieke. (begonnen 26. Nov. 1781.) 13 nummers.’ Zonder eenigen twijfel is dit dezelfde vertaling waarvan Van Goens in het tweede stuk van De Ouderwetse Nederlandsche Patriot, blz. 494 (verg. 492) zegt: ‘En dienvolgens staat nog heden den 14. Januarij (1782) in het 8e nummer van den Hollandschen Politiek, (een nieuw, almede keurig weekblad, 't geen te Amsterdam by Jacobus StanhofiusGa naar voetnoot1 uitkomt)’ enz. enz. Ook in het derde stuk, blz. 46, aant., wordt gesproken van ‘De Hollandsche Politiek’. Van eene andere overzetting vindt men het spoor in Reinier Vryaarts Openhartige Brieven, 7de stuk, blz. 100 - | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
124, 166-173 (bij welk cijfer 173 nauwkeurig dient gelet te worden op de pagineering die hier deerlijk in het ongereede geraakte), en 8ste stuk, blz. 10-40. Mr. Elie Luzac, een zoon van den halven broeder des vaders van den beroemden Mr. Johan Luzac, de schrijver dezer brieven, voegde namelijk bij een dezer stukken, dd. 12 Sept. 1782, ‘het eerste blaadje van den Politieken Hollandois, zoo als het, in 't Hollandsch vertaald, onlangs (was) uitgekomen, met byvoeging van (zyne) aantekeningen.’ Die aanteekeningen, naar de Oranje-gezinde beginselen van den schrijver, in vijandigen geest opgesteld, maken geen gewag van de weinige nauwkeurigheid waarmede de overzetting van dit eerste nummer van den arbeid van Cerisier had plaats gehad. En toch was Mr. Elie Luzac wel in staat geweest te doen opmerken, hoe belachelijk reeds de vertaling van den titel was in die van De Staatkundigen Hollander, in plaats van De Hollandsche Staatkundige of wel Politieke. Verder heet dan No. 1 te zijn uitgekomen op Maandag den 12den Februari 1782, in plaats van 1781, maar dit is wellicht eene drukfout bij den nadruk, gelijk ook die op blz. 105, waar sprake is van ‘opmerkingen en redekavelingen’ - ‘de vruchten eener vyfjarigen ondervinding en arbeid’ terwijl hier, volgens het oorspronkelijke, het woord vijftigjarig moest voorkomen. Ernstiger zijn de beide volgende staaltjes van slechte overzetting, die mij toevallig in het oog vielen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Of er meer nummers van De Staatkundigen Hollander zijn verschenen, is mij niet bekend; wel, dat ook eene aanteekening op blz. 222 van Le Politique Hollandais, No. CXIX, van Maandag 19 Mei 1783, stof tot aanmerkingen gaf aan Reinier Vryaart in zijn 10de stuk, blz. 187. Twee nummers van Le Politique Hollandais hebben te Utrecht aanleiding gegeven tot een voorval, waarbij wel is waar noch de schrijver noch de uitgever van het blad onmiddellijk waren betrokken, en dat dus valt buiten den kring zijner eigenlijke lotgevallen; - maar hetgeen plaats greep, en de vrijheid van drukpers binnen de provincie Utrecht betrof, kreeg groote ruchtbaarheid wegens den persoon die er de hoofdrol bij vervulde, en is te algemeen bekend om hier met stilzwijgen te worden voorbij gegaan. Niet lang geleden is het dan ook nog door Mr. W.H. De Beaufort, in zijn tweede artikel over | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
R.M. Van Goens, in De Gids van Maart 1878, blz. 451, behandeld, evenwel zonder vermelding van eenige bron. En toch verdienen die bronnen, voor zooverre ze in een aantal vlugschriften door den druk zijn bekend gemaakt, in de eerste plaats te worden aangewezen. Van zes dier stukken, mij bekend, luidt de titel: 1. Briev van Jan van Utrecht, aan zyn' vriend te Amsterdam, over het onlangs voorgevallene met twee Boekverkopers, tot Naricht voor alle welmeenende. Te Amsterdam, By J.L. van Laar Mahuet, Dronsberg, Conradi en van Gulik, en verders alöm in de Buyten Steden. 4 blz. folio. Dit stuk is te vinden in de verzameling pamfletten der Univ. Bibl. te Leiden, en in de Bibl. der Vereen. ter bevord. van de belangen des Boekhandels, Catal., blz. 29, No. 154, h. 2. Echt Relaas van het voorgevallene te Utrecht, met den Boekverkoper J.B. Wildt. Te Amsterdam, By Jan Verlem in de Gravestraat, Schalekamp, Dempter, Van der Kroe, Utrecht, de Weduwe Schoonhoven, en verders alom in de Buiten-Steden. 8 blz. folio. Voorhanden in de Bibl. Vereen. Boekh. t.a.p. Mr. J.I. Van Doorninck, Bibl. v. Nederl. Anon. en Pseudon. vermeldt het onder No. 3892 op naam van R.M. Van Goens. 3. Briev van Piet van Amsterdam, aan zyn' Vriend Jan van Utrecht; dienende ten antwoord op den Briev der laatstgemelden aan den eersten geschreeven, over het onlangs voorgevallene met twee Boekverkoopers, tot naricht voor alle welmeenende. 4 blz. folio. Te vinden in de verzameling pamfletten der Univ. Bibl. te Leiden. 4. Antwoord van Pietje de schertsende, vrolyke en ernstige Vaderlander, van Amsterdam, op de Briev van Jan van Utrecht, aan zyn vriend te Amsterdam. Over het onlangs voorgevallene, met twee Boekverkoopers, tot Naricht | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
voor alle welmeenende. Te Amsterdam, By G.A. Willemsz, Boekverkooper. 16 blz. 8o. Voorhanden op de Univ. Bibl. te Leiden, en op de Kon. Bibl. te 's Hage in Polit. Tract. 1780-1787, dl. XXVII. 5. Tweede Briev van Jan van Utrecht, over het voorgevallene met twee Boekverkopers, tot beter verstand van het so genaamd Echt Relaas. Te Amsterdam, by H. Keyzer, J.H. Demter, D. Schuurman. 57 blz. 8o. Voorhanden op de Univ. Bibl. te Leiden, en vermoedelijk hetzelfde stuk als aangewezen is bij Mr. J.I. Van Doorninck, a.w., No. 826, verg. met No. 3892. Het wordt besproken in Le Politique Hollandais, No. 38, blz. 186, aant. 6. Gedenkzuil, Voor den welEdel: Gestrengen Heer en Mr. Ryklof Michaël van Goens, Raad in de Vroedschap &c. &c. &c. Te Utrecht. Betreffende zyn Edelens berucht gedrag, gehouden met de Utrechtsche Boekverkoopers Bartholomé Wild en G.T. van Paddenburg. Volledig vervat in den Brief, van Jan van Utrecht, aan zyne vriend te Amsterdam. 4 blz. 8o. Voorhanden op de Kon. Bibl. te 's Hage t.a.p. ‘Het voorgevallene’ nu kwam hierop neder. De Staten van Utrecht namelijk hadden op 4 Juli 1781 uitgevaardigd een Plakkaat tegen het verkoopen van fameuse libellen, waarvan de strekking zóó gevaarlijk dreigde te worden voor den boekhandel, dat het Boekverkoopersgild zich den 18den Juli tot de Staten wendde met verzoek om wijzigingGa naar voetnoot1. Hangende dit verzoek zagen de nummers 24 tot 26 van Le Politique Hollandais het licht, waarvan No. 24, uitgekomen op Maandag 23 Juli 1781, in het Chapitre XXV behandelde de ‘Mémoire présenté de la | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
part de la Ville d'Amsterdam à S.A.S. Mgr. le Prince Stathouder, le 8 Juin 1781’, welk onderwerp in No. 25, van Maandag 30 Juli, verder werd voortgezet als ‘Suite du Chapitre XXV sur le Mémoire présenté par la Ville d'Amsterdam contre Mgr. le Duc de Brunswich’, waarbij ‘Argumens en faveur du Duc’ werden aangevoerd met een ‘Réponse aux objections en faveur du Duc’; terwijl in een nieuw Chapitre XXVI gehandeld werd ‘Sur les Edits prohibitifs en fait de livres & en particulier sur le dernier Edit de la Province d'Utrecht contre les pamphlets contre le Duc’, welk punt verder in No. 26, van Maandag 6 Augustus, werd afgehandeld. Jan van Utrecht nu beweert dat het de nummers 25 en 26, het Echt Relaas dat het de nummers 24 en 25 waren, die te Utrecht aanstoot gaven; maar dit verschil laat zich misschien verklaren uit de omstandigheid dat het cijfer der geïncrimineerde nummers niet geheel overeenstemde met dat der hoofdstukken. De inhoud dier nummers gaf bij de Utrechtsche regeering geweldigen aanstoot, en werd beschouwd te vallen binnen het verbod van het door de Staten uitgevaardigd plakkaat. Vandaar dat de Boekverkoopers Bartholomé Wild - het Echt Relaas noemt hem J.B. Wildt - en G.T. Van Paddenburg, bij wie, luidens het adres van het blad, Le Politique Hollandais te Utrecht verkrijgbaar was, voor Burgemeesteren werden ontboden. Beiden ontkenden evenwel iets van die uitgave te weten. Maar Burgemeesteren, niet tevreden met dit antwoord, verzochten den Hoofd-Officier nauwlettend toe te zien en te waken dat het plakkaat niet werd overtreden. Intusschen was dit gemakkelijker gezegd dan gedaan, en hoezeer vast overtuigd dat genoemde boekverkoopers onder de hand zouden voortgaan met het verbodene te verkoopen, be- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
greep de Hoofd-Officier dat het moeielijk genoeg zou zijn om de overtreders te achterhalen. In een gesprek hierover met het lid der Vroedschap R.M. Van Goens, deed deze den Hoofd-Officier schijnbaar een uitstekend middel aan de hand om in zijn doel te slagen, waarbij hij zelf als tusschenpersoon optrad. Op Donderdag 9 Augustus 1781, des namiddags te 2 uur, namelijk, zond Van Goens zekeren Jan Winter, vroeger oppasser en knecht bij den kastelein Oblet in het Logement Het Nieuwe Kasteel van Antwerpen, en die nu en dan daar nog wel eens werd gebruikt, uit naam van een' vreemdeling in genoemd logement vertoevende, naar den winkel van Wild om de bedoelde nummers van Le Politique Hollandais te halen. Wild evenwel liep niet in den val, en antwoordde aan Jan Winter dat die nummers niet bij hem te koop waren, dat, als die vreemde heer iets naders hieromtrent wilde vernemen, hij zelf maar eens moest aankomen, en dat hij elders in de stad, zooals bij Van Paddenburg, evenmin zou slagen. Met een paar zesthalven werd Jan Winter door Van Goens voor zijne vergeefsche moeite bedankt. De Hoofd-Officier intusschen liet de zaak hierbij niet rusten, en riep op Zaterdag 18 Augustus, des morgens te half 10 uur, zoowel Van Paddenburg als Wild onverwachts voor het Gerecht om op vraagpunten betreffende de uitgave van Le Politique Hollandais te worden gehoord. Van Paddenburg niet t'huis zijnde werd tegen den volgenden Dinsdag 21 Augustus opnieuw opgeroepen; maar Wild, onder eede gehoord, verklaarde van niets te weten, en dit was ook het antwoord van Van Paddenburg drie dagen later. Op zijne beurt nu dagvaarde Wild den persoon van Jan Winter tegen den 21sten Augustus om te antwoorden op eenige vragen, voornamelijk om te weten te komen wie de vreemdeling was geweest die Jan Winter | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
den 9den Augustus bij hem had gezonden. Jan Winter evenwel beweerde ongehouden te zijn dergelijke vraag te beantwoorden, en toen nu Wild, die van meening was zich met dat ontwijkend antwoord niet tevreden te moeten stellen, Jan Winter nogmaals tegen den 23sten Augustus dagvaarde, dreigde het geval tot een formeel proces te zullen aanleiding geven. Twee dagen later, Zaterdag 25 Augustus 1781, verklaarde Jan Winter intusschen aan de hem door Van Goens toegevoegde praktizijns, den Procureur Klemné en den Advocaat Van Nes, dat hij van verder proces afzag, en antwoorden zou overeenkomstig de waarheid. En zoo verklaarde dan Jan Winter op Dinsdag 28 Augustus openlijk voor het Gerecht, en nog wel in tegenwoordigheid van Van Goens, dat niemand anders dan deze hem bedoelde boodschap had opgedragen Zoo viel Van Goens zelf in den kuil dien hij voor een ander had bestemd; want hem ontging niet de berisping zoowel van zijne collega's als van ieder weldenkende, dat het met het ambt van een Raad en Schepen streed een aanbrenger te zijn, en zich tot een verklikker en spion van den Hoofd-Officier te laten gebruiken. Het was een allertreurigst verschijnsel dier dagen, dat een man als Van Goens zich zelf zoo kon vergeten! Le Politique Hollandais bleef niet in gebreke het voorgevallene medetedeelen, en wel in No. 31, van Maandag 10 September 1781, dl. 2, bl. 74; en in No. 33, van Maandag 24 September, werd in Hoofdstuk 32 gehandeld ‘Sur les véritables dispositions des habitans d'Utrecht, sur la liberté de la presse & sur le dernier Edit prohibitif pour prouver que cet Edit n'ayant pas encore la sanction nécessaire pour être mis à exécution, le Politique Hollandais ne peut y passer pour livre défendu’, welk punt daarna in No. 34, van Maandag 1 October, werd afgedaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De welbekende Catalogus van Boeken over Nederlandsche Geschiedenis en Plaatsbeschrijving, Amsterdam, Frederik Muller, 1859, maakt onder No. 137, r, bij de Werken en Geschriften van J. Le Francq Van Berkhey, melding van ‘Zeeuwsche Brieven (opgesteld tot een proeve om een weekblad tegens de Politique Hollandais te schryven) (1779). In HS. Onuitgeg.’ Ik ken dit handschrift niet, maar het aangegeven jaartal (1779) moet onjuist zijn. In zijnen meergenoemden Catalogus, blz. 26, maakt Van Goens melding van een stuk, in Augustus 1781 verschenen, onder den titel: ‘Lettre à l'Auteur du Politique Hollandois (sur la critique du Politiek Vertoog) 8o. 15 pp.’ Het zou mij niet verwonderen als dit dezelfde brief is die in No. XXXI, van Maandag 10 September 1781, is afgedrukt en beantwoord. Met soortgelijke brieven is Le Politique Hollandais bij herhaling lastig gevallen; of ze allen zoowel afzonderlijk als in het blad zelf zijn afgedrukt, is mij niet bekend. Van ernstigen, maar tevens belachelijken aard was die waarvan de korte inhoud wordt opgegeven in No. LIX, van Maandag 25 Maart 1782, blz. 109, waarbij Le Politique Hollandais werd uitgedaagd tot een tweegevecht op degen of pistool, 's avonds om 6 uur van den 30sten Maart 1782 in het Haagsche Bosch bij den uitersten hoek van Het Huis Ten Bosch, om te worden gestraft voor al het door hem gepleegde kwaad. Dat aan die uitnoodiging geen gevolg werd gegeven spreekt van zelf, maar het antwoord op dien stouten eisch, t.a.p. te vinden, verdient te worden opgeslagen. - De brieven van Willem Vroome, gewezen Mr. scheepstimmerman, te vinden in No. CXII, van Maandag 31 Maart 1783, blz. 111, en No. CXVIII, van Maandag 12 Mei 1783, blz. 204, zijn, als ik mij niet vergis, de eenige stukken in het blad die eene onderteekening dragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Zijne tegenpartij heeft Le Politique Hollandais gehad in den Courier du Bas-Rhin, het Fransch orgaan van Jean Manzon, dat te Kleef het licht zag. Uit Reinier Vryaarts Openhartige Brieven, 7de stuk, blz. 166, blijkt, hoe Le Politique Hollandais door Manzon spottend Crispyn Législateur, of, zooals Mr. Johan Luzac in een schrijven aan den Pruisischen Gezant Baron Von Thulemeyer, van Februari 1783, medegedeeld in De Politieke Kruyer, dl. 3, blz. 2356 en 2359, aant., meende: ‘le brave Crispin - de brave Krispyn’ (Reinier Vryaart zelf, 10de stuk, bl. 186 en 187 sprak van ‘onze fransche Crispyn - onze fransche Knaap’) werd genoemd, een naam mij indertijd door den Heer Hatin aldus opgehelderd: ‘Crispin était un valet de comédie; on en a fait un nom caractéristique pour désigner un plaisant’ (een snaak, een grappenmaker). Hetgeen Mr. J. Van Lennep en J. Ter Gouw, De Uithangteekens, dl. 1, blz. 329, omtrent Krispijn hebben aangeteekend, sluit zich hierbij merkwaardig aan. ‘De naam van Krispijn’, zoo luidt het daar, ‘werd in de kluchtspelen der 17de en 18de eeuw veelal door de knechts van den ‘Minnaar’ gedragen, die dezen in zijn minnarijen bijstond, en zijn kostuum was, even als dat van den Italiaanschen Scharmoes, effen zwart, met een zwart manteltje, een paarsche kraag, geel lederen bandelier, en een lang rapier op zijde; doch gewoonlijk nam hij dan, om den onnozelen ‘Vader’, den gierigen ‘Voogd’ of den gehaten ‘Medeminnaar’ te verschalken, allerlei vermommingen aan, als dit uit tal van tooneelstukjes blijkt. Pluymer schreef een Krispijn poëet en officier, Van Rijndorp een Krispijn soldaat, koopman en advokaat, Rijk een Krispijn dragonder, De Graaf een Vermomde Krispijn, Rosseau een Krispijn wijvebeul, en de Vermakelijke Krispijn, enz. en in tal van stukken, als b.v. in Langendijks | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘Zwetser’ speelt Krispijn, zonder dat zijn naam op den titel voorkomt, een belangrijke rol’. Zoo schreef dan ook Mr. Elie Luzac, a.w., blz. 174, ‘L'Ami Crispyn heeft my wat lang opgehouden’. Dat was in October 1782, en de spotternij van Manzon dagteekende dus vermoedelijk van kort te voren. Intusschen had Le Politique Hollandais, evenzoo kort te voren, in No. LXV, van Maandag 6 Mei 1782, blz. 199, in waardeerenden geest van Manzon gesproken, toen hij gewaagde van ‘le célebre Courier du Bas-Rhin, qui plaisante si finement & qui se fait lire avec tant d'intérêt de ceux même qui ne pensent pas comme lui’. Wederkeerig moet, blijkens de denkbeeldige ‘Dialogue entre le Courier du Bas-Rhin & le Politique Hollandais’, voorkomende in No. LXXIX, van Maandag 12 Augustus 1782, blz. 8, de Courier du Bas-Rhin van Le Politique Hollandais hebben getuigd, ‘qu'il se distinguait par son ardent patriotisme, par une éloquence solide, & surtout par une connaissance très-profonde & très-étendue de la constitution & des intérêts de la République’. Verder ‘que cet ouvrage ferait époque dans les Annales Littéraires & Politiques des Provinces-Unies; & que son Auteur ne jouait pas un rôle moins intéressant que bien des membres de l'Etat, par l'influence que ses raisonnemens avaient sur les esprits’. Elders roemde hij ‘la clarté, la solidité & la vérité de ses raisonnemens’. En ten slotte was hij zoo verrukt om te zeggen ‘qu'un Spartiate ou un Romain se seraient honorés de son langage & que dans les brouillards affreux du climat de Hollande, il semble avoir développé une énergie que l'on n'a pas, ou que du moins l'on n'ôse guère manifester sous le ciel pur & fortuné qui l'a vu naître’. Bovendien had de Courier du Bas-Rhin verzekerd, ‘que le Politique Hollandais n'a pas peu contribué à tourner les esprits de la | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Nation vers le systême qui (commençait) à prévaloir; (qu') il a contribué, -, à hâter la reconnaissance de l'indépendance Américaine, avant la nouvelle d'une victoire qui pouvait y porter obstacle; (qu') il (jouait) un rôle aussi intéressant que bien des Membres de l'Etat’. Tegenover dit alles stond de meening van Le Politique Hollandais, dat de Courier du Bas-Rhin was ‘un Ecrivain qui (louait) ou (dénigrait) avec la même facilité’. Terwijl mij niets bekend is van eenige officiëele klacht tegen een of ander nummer van Le Politique Hollandais, maakt toch een bijzonder schrijven van den Pruisischen Gezant, Baron Von Thulemeyer, dd. 19 Februari 1783, gericht aan Burgemeester De Vry Temminck, voorhanden op het Amsterdamsch Archief (Verzameling Temminck, No. 48), melding van eene officieuse grief. ‘L'auteur du Politique Hollandais no. 104. du 3. fevrier’, aldus schrijft de Gezant, ‘& celui de la feuille périodique intitulée de Politieke Kruyer nos. 25. & 26. se sont permis des observations on ne peut pas plus condamnables au sujet du mémoire que j'ai eu l'honneur de présenter à L.H.P. par ordre du Roi le 20. Janvier de cette année’. Slechts eene schorsing dier bladen gedurende enkele weken kon voldoening schenken, en eene officiëele klacht voorkomen. Toch schijnt de invloedrijke Amsterdamsche Burgemeester dit door zijn antwoord te hebben voorkomen, toen hij den Gezant, blijkens eene mede nog voorhanden ontwerpmissive, de onmogelijkheid dat aan die zaak iets te doen viel onder het oog bracht, te meer daar er op dat oogenblik bij den Souverein een algemeene maatregel op het stuk der drukpers-vrijheid in overweging was. Verg. hierbij hetgeen Mr. Johan Luzac te Leiden ondervond, in Handel. en Mededeel. 1869-70, blz. 83. Na een bestaan van twee jaar gaf Le Politique Hollan- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
dais bij het begin van het 5de deel, - ieder deel bevatte slechts een' halven jaargang -, in No. CVI, van Maandag 17 Februari 1783, in een artikel gericht ‘Aux Citoyens des Pays-Bas-Unis’ rekenschap van zijn gedrag. Onverwachte tegenstand, dus luidt het daar, ‘nous (a forcé) à revenir souvent sur la même matière, semblables à ces athlètes qui sont obligés de renverser plusieurs fois leurs adversaires avant de leur porter le coup décisif qui les terrasse complettement. Cet incident nous a forcés à nous resserrer dans un cercle étroit, au lieu de promener nos regards sur la sphère étendue que nous avions en vue de parcourir. Nous nous sommes en général bornés aux affaires intérieures de la République & aux intérêts généraux dans lesquels les circonstances présentes l'ont engagée. L'attaque violante de nos Ennemis & le secours flatteur de leurs partisans nous ont forcés en quelque façon à nous appesantir sur des sujets qu'autrement nous n'aurions fait qu'effleurer. Ces feuilles sont devenues par là l'ouvrage de nos partisans & de nos détracteurs. C'est aux uns & aux autres qu'elles doivent leur accroissement & leur succès. On peut ajouter qu'elles sont l'époque & qu'elles ont été un des moyens heureux d'une révolution salutaire dans les opinions & les principes du peuple’. Voorshands was Le Politique Hollandais tevreden over het veld winnen der nieuwere denkbeelden. ‘Cette agréable pensée’, aldus gaat hij voort, ‘nous engageait à poser la plume; nous pensions avoir assez combattu, pour mettre bas l'armure militaire; mais comme on nous a fait observer que le grand ouvrage de la pacification générale n'est pas encore terminé, que celui de la paix intérieure est encore moins avancé, & que les réflexions résultant de ces deux circonstances doivent faire la clôture naturelle de cet ouvrage périodique, ces raisons ont fait impression sur nous. Nous | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
avons d'ailleurs encore plusieurs sujets de la dernière importance à traiter. Nous n'avons presque rien dit des préliminaires de la paix qui offrent un champ si fécond à la réflexion. On nous a communiqué sur ce grand ouvrage des observations & des documens extrêmement intéressans. Un bon Soldat ne doit pas quitter le champ de bataille, avant que le combat soit fini. Nous avons lieu d'espérer que le tout sera terminé dans peu de mois. Notre ouvrage aura dès lors toute la perfection dont il est susceptible. Il sera pour lors un dépôt complet de tout ce qui est arrivé de plus remarquable dans les troubles actuels qui formeront une des époques les plus singulières & les plus intéressantes des Annales de cette République’. Na het vijfde deel verscheen van Tome VI een No. CXXXII, van Maandag 18 Augustus 1783. Ofschoon deze dagteekening zich onmiddellijk aansluit aan die van het laatste nummer van het vijfde deel, zoo vindt men toch aan het hoofd van dit nummer deze ‘Nota. Quelques raisons particulières ont retardé ce Numero jusqu'à ce jour’, maar welke die dag was blijkt niet: intusschen werd No. CXXXII reeds aangekondigd in de Leydse Courant van Vrijdag 22 Augustus 1783, No. 101; voorts ving dit nummer aan met een ‘Préface, de l'Editeur’, waarvan de inhoud weinig belangrijks oplevert. Van dit Zesde deel nu, waarvan op de Amsterdamsche Bibliotheek alleen het tweede nummer, No. CXXXIII, van Maandag 25 Augustus 1783, voorhanden is, bezit de Kon. Bibliotheek, die van Le Politique Hollandais dl. 3, 4, en 5 in losse nummers bewaart, alle nummers tot en met No. CLIII, van Maandag 12 Januari 1784, blz. 1-360, en niet 352, omdat No. CXXXV, van Maandag 8 September 1783, bij uitzondering 24 blz. bevatte. Van Goens intusschen maakt in zijnen meer vermelden Catalogus, pag. 105, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
slechts melding van No. 132-151, en ik acht het meer dan waarschijnlijk, dat de uitgave veel verder is gegaan dan No. 153. Op blz. 30-32 van No. CXXXIII nu vindt men een ‘Lettre du Libraire, Editeur & Propiétaire de cette Feuille à ses Confreres’, dd. Amsterdam, 23 Augustus 1783, waarin wordt gewezen op zeker verspreid ‘avis’, waarbij anderen aanspraak maakten op den eigendom van Le Politique Hollandais. En toch verklaarde J.A. Crajenschot: ‘Cet ouvrage n'a jamais été celui d'un seul. Il y a trois ans, qu'ayant le projet de faire une feuille politique, j'en parlai à M. Cerisier, qui consentit à être l'un des rédacteurs. On a travaillé unanimement depuis ce tems. M. Cerisier, l'un des membres, par un motif d'intérêt particulier, s'est détaché & veut continuer à lui seul & à son profit l'ouvrage qu'il avoit commencé en commun’. Tot staving van dit beweren beriep Crajenschot zich op de uitdrukking in No. XCIII, van Maandag 18 November 1782, blz. 239, waar verklaard was ‘que le Politique Hollandais (n'était) pas l'ouvrage d'un seul’, op die in No. XXXVIII, van Maandag 29 October 1781, blz. 196, waar gesproken werd van ‘Les Auteurs du Politique Hollandais’, gelijk op tal van andere plaatsen, te veel om op te noemen; eindelijk op een bijzonder schrijven van 15 Augustus te voren, naar aanleiding waarvan Crajenschot beweerde ‘que si M. Cerisier avoit été l'inventeur & le propriétaire du Politique, il auroit eu une part relative dans cet ouvrage; c'est-à-dire qu'au moins il auroit été en société avec moi; mais il ne l'a jamais été; je l'ai payé exactement, à tant par feuille, pour le travail qu'il a fait, & il n'a été que mon Pensionnaire comme il est celui de M. Tronchin, pour rédiger la Gazette d'Amsterdam’. En daarom hoopte Crajenschot dat zijne vakgenooten Cerisier niet zouden stijven in het onrecht, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
deze hem trachtte aan te doen, door hen te belasten met den verkoop zijner bladen. ‘Nous’, aldus ging Crajenschot voort, ‘sommes tous dans le cas d'essuyer des fraudes littéraires, &’ - want er bestond toen nog geen Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels - ‘ce n'est qu'en nous soutenant mutuellement que nous pouvons les parer. D'ailleurs on sait universellement dans la librairie la conduite de M. Cerisier envers M. Wild, notre confrère à Utrecht, & vous savez que celui-ci pour se mettre à couvert des mauvais procédés de son Auteur, fut obligé d'avoir recours aux loix & de le faire arrêter, il y a quelques années’. (Zie hierboven). Veertien dagen later, in No. CXXXV, van Maandag 8 September 1783, blz. 56, verscheen nog een ‘Lettre d'un Lecteur bénévole à l'Editeur & seul propriétaire du Politique Hollandais’ in verband staande met de plaats gehad hebbende scheiding, evenals op blz. 67 zekere ‘Analyse de la longue tirade du Politique Hollandais d'A.M.C. No. III. 1er Septembre 1783’, gelijk daarna nog in No. CXXXVIII, van Maandag 29 September 1783, blz. 105, het artikel ‘Le Politique Hollandais au Politique Hollandais’. Voortaan nu was het, volgens de aanteekening van Van Goens t.a.p., François Bernard te Leiden die voor Crajenschot Le Politique Hollandais voortzette; diens naam wordt in de aanteekeningen op blz. 52, 53, en 54 vermeld, en met het oog op het feit dat Bernard zijn blad De Batavier op 26 Juli 1784 begon, vermoed ik dat Le Politique Hollandais tot kort vóór dien tijd heeft bestaan. Voegen we hier nog aan toe, dat Crajenschot, die aan den voet der No. CXXXII tot CXXXVII gezorgd had duidelijk te doen uitkomen dat hij alleen was ‘éditeur & seul propriétaire de cette feuille’, bij het daaropvolgende nummer weder het oude adres deed herleven; ook dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
dagteekening bij No. CXLVII gevoegd ten onrechte 1 November, in plaats van 1 December, luidt. Met het einde van het vijfde deel alzoo had Cerisier zich van Crajenschot losgemaakt, en was hij aanstonds op Maandag 18 Augustus 1783 te voorschijn gekomen met het eerste nummer van Le Politique Hollandais. Seconde Partie. Jammer maar, dat mij van deze reeks slechts één nummer bekend is, en wel het te Amsterdam voorhanden No. II, van Maandag 25 Augustus 1783, blz. 17-32, 8o., met het adres: ‘Ces Nos sont provisionellement imprimés pour le compte de l'Auteur & se trouvent à Amsterdam chez Rosart & Comp. & Dempter’, en verder wat de verkrijgbaarstelling elders betreft gelijk aan de vroegere opgave. Onderaan intusschen werd de waarschuwing geplaatst: ‘Pour des raisons particulières, les Nos. de l'Edition véritable & légitime seront encore signés des lettres initiales du nom de l'Auteur A.M.C.’ Deze reeks nu vindt men onder anderen aangehaald in De Politieke Kruyer, dl. 2, blz. 998, aant. h, waar gesproken wordt van Cerisier ‘in zyne Politique Hollandais, Seconde Partie. No. VIII. te Amsterdam, by Rosart en Comp. en Demter, en te Dordrecht, by H. Spruyt en de Waal uitgegeeven wordende’; beide laatste namen kwamen evenwel vroeger niet op het blad voor, en het zou dus wel kunnen zijn dat er enkele boekverkoopers zijn geweest, die gehoor hebben gegeven aan het hierboven medegedeelde verlangen van Crajenschot om het blad van Cerisier niet te verkoopen. Bij Wagenaar, Vaderl. Hist., Vervolg, dl. 8, blz. 185, aant., wordt daarentegen gesproken ‘van den Politique Hollandois Nouveau Tom. 1. p. 242. 243’, gelijk ook in De Politieke Kruyer, dl. 4, blz. 706, waar verwezen wordt naar den ‘Politique Holl. Nouv. T. 1. p. 362’, behelzende ‘nadrukkelyke Mannentaal van den | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Heere Cerisier’. Het is dus niet onmogelijk, dat Cerisier spoedig genoeg dezen gewijzigden titel aan zijn blad heeft gegeven. Van Goens t.a.p. zegt, dat van deze reeks verschenen zijn: No. 1-26, 18 Augustus 1783 tot 9 Februari 1784. En dit sluit vrij wel met het volgende. Uit een nieuwsbericht namelijk in No. 24 van de Nederlandsche Courant (van Holtrop) van Woensdag 25 Februari 1784, in verband beschouwd met zekere advertentie in No. 23 en 29, blijkt van ‘het schielyk ophouden met de uitgave van den Politique Hollandais, zonder dat des zelfs Schryver het Publiek onderregt (hadde) nopens de beweegredenen, die zyne pen wederhielden, of hem voor een tyd lang het vervolgen van dit zyn Weekblad deeden staaken’; en zoo wist ook de Courier van Europa van Vrijdag 26 Maart 1784, No. 59, blz. 236, te vertellen ‘dat de Schryver du Politique Hollandais zyne rust genoomen (had)’. Wat den uitgever betreft, deze was Jean François Rosart in de Warmoesstraat te Amsterdam, waarschijnlijk een zoon van den meerbekenden Jacobus Franciscus Rosart, den lettergieter, die te Brussel 26 Mei 1777 overleed, en wiens lettergieterij, blijkens de advertentiën in de Amsterdamsche Couranten van Donderdag 10 September en 22 October 1795, No. 109 en 127, eerst uit de hand aangeboden, op Dinsdag 27 October 1795, te Amsterdam, op den N.Z. Achterburgwal, op het pakhuis den Arend, over de Schoorsteenvegerssteeg, werd verkocht. Het eenig nummer dat mij van deze reeks bekend is, is met dat al een zeer belangrijk nummer. Het is van dezelfde dagteekening als dat van de andere reeks waarin Crajenschot verslag deed van zijn wedervaren, en behelst eene ‘Solution d'une Question importante pour les lecteurs aussi bien que pour l'Auteur du Politique Hollandais’, waarin Cerisier zijne voorstelling van het gebeurde geeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘La semaine dernière’, aldus luidt de aanvang dezer zelfverdediging, ‘a vu paraître deux feuilles différentes sous le même titre de Politique Hollandais. On se demande naturellement quel est le successeur légitime ou l'enfant supposé? quel est le propriétaire ou l'usurpateur?’ - ‘On conviendra généralement que celui qui a fourni les cinq premiers volumes, dont le Numero CXXXI fait la clôture, est le véritable auteur du Politique Hollandais. On conviendra qu'on ne saurait refuser le nom d'Auteur à celui qui seul a fourni, composé & rédigé les pièces qui sont entrées dans ces CXXXI Numeros. Or tout le monde connait, tous les écrivains ont nommé cet Auteur. Il n'a jamais désavoué cette allégation; lors même qu'on le lui imputait à blâme. L'Auteur s'est toujours trop piqué de bonne foi, pour s'attribuer toute la gloire des différentes pièces qui sont entrées dans le Politique. (Vgl. b.v. de ‘Préface’, en dl. 3, blz. 41, aant. h., en 273). De la Sphère étroite & bornée où le sort l'a rélégué, il lui était impossible de plonger à la fois ses regards dans les cabinets de France, d'Angleterre, de Hollande & d'Amérique, d'y découvrir les ressorts secrets qui faisaient mouvoir ces grandes machines & de combiner avec tant de justesse les résultats de ces mouvemens divers, qu'il a toujours mieux prédit les événemens que ses antagonistes. Quoique nous confessions ingenûment que de notre seul fonds nous n'eussions pù tirer pour suffire à 16 mortelles pages in 8vo de politique chaque semaine, cependant toutes les pièces portent l'empreinte d'un seul & même rédacteur. Ceux qui ont envoyé des secours ne les ont adressés qu'à lui. Celui à qui appartient la composition, le choix ou la rédaction de ces pièces n'a-t-il pas tous les droits d'un Auteur, sur tout, quand lui seul a conçu l'idée & fourni le titre de l'ouvrage?’ Wat het punt betrof dat hij als | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘auteur’ was geweest ‘le seul auquel on ait confié les pièces qui ont rendu cet ouvrage si intéressant’, hieromtrent teekende Cerisier aan: ‘On ne se rappelle d'en avoir inséré qu'une seule qui ait passé par la main de l'éditeur; encore la rédaction en fut confiée à l'Auteur; il est vrai qu'une fois l'éditeur a voulu porter ses mains maladroites sur la structure d'une de ces feuilles; c'était la 91me (van 4 November 1782): aussi ne manqua-t-il pas de nous attirer plusieurs désagrémens, dont la plus sensible furent les reproches d'un Ministre respectable’. Wie anders dan de schrijver kon zich vleien ‘d'avoir les mêmes relations, soit avec des Américains, comme l'attestent une infinité de pièces qui n'ont pu venir que de cette source; soit de membres de l'Etat, comme l'atteste, entr'autres, la lettre insérée dans le No. CXXX (van 4 Augustus 1783)?’ Verder achtte Cerisier het van gewicht ‘de dire ici que le soi-disant Editeur aurait désavoué lui-même ce droit, en faisant payer les lettres, qui parvenaient par l'adresse du Libraire au Politique Hollandais, ainsi qu'il est attesté par ses Comptes. Quel propriétaire de Gazette ou de Feuille Périodique, ôserait mettre de pareils comptes à la charge de quelqu'un, qui ne serait que son Rédacteur? Quel nom donner à celui qui usurperait les attributs de propriétaire du Politique Hollandais pour réduire le véritable au tître seul de Rédacteur?’ Nog was er ‘un autre raisonnement peremptoire contre le soi-disant Editeur & seul propriétaire. Avait-il le droit de me forcer à continuer l'ouvrage? M'étais-je engagé envers lui à le continûer à son gré? Sa durée ne dépend-elle pas de la volonté seule de l'Auteur? D'après ces questions, comment justifier son droit, à moins de supposer que dès qu'un Auteur a vendu quelque pièce à un Libraire, ce dernier a un droit naturel sur tout ce qui émane du même cerveau’. - | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘Tous les jours il arrive qu'un Auteur qui fait imprimer un ouvrage en plusieurs volumes, vend le premier à un Libraire, le second à un autre &c. Il arrive aussi qu'un Libraire qui n'est pas content du débit d'un premier volume, refuse quelquefois la suite: il est donc absurde de supposer que l'Auteur n'a pas le même droit, dès qu'il n'a pas fait des arrangemens formels avec le Libraire. Les Lettres qui se trouvent dans les cinq volumes que l'Editeur du soi-disant seul propriétaire a fait paraître, sont addressés au Politique Hollandais. Qui jamais a prétendu parler à cet Editeur en addressant la parole au Politique Hollandais? Il ne se trouve qu'une seule Lettre à cette addresse: C'est dans le No. CXVIII; de qui estelle? La Signature s'y trouve; on n'a qu'à la voir’ (zie hierboven). - ‘J'ai donc prouvé, que, pour avoir imprimé cinq volumes du Politique Hollandais, l'Editeur des dits n'avait droit qu'aux volumes qu'il a chez lui. On ne lui conteste pas ce qu'il a acheté’. - ‘Il serait inutile’, aldus eindigt Cerisier, ‘d'en dire davantage, pour constater nos droits & nos titres. On nous dispensera d'alleguer les motifs qui peuvent nous avoir engagé à le retirer des mains aux quelles nous avions confié successivement la propriété conditionelle des premiers volumes. Nous nous flattons que, d'après ces raisons, il n'y aura pas d'Auteur honnête qui veuille prêter son Ministère & de particulier éclairé, qui veuille donner sa confiance à tout ce qui tendrait à l'usurpation d'une propriété si légitime & si sacrée’. Van Le Politique Hollandais. Seconde Partie, anders gezegd de Politique Hollandois Nouveau is een gedeelte ook in het Hollandsch verschenen onder den titel: De Politique Hollandais. Uit het Fransch in het Nederduitsch vertaalt (d). Te Amsterdam, by J.F. Rosart & Comp. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Enz. Enz., 14 nummers van 16 blz. 8o., blz. 1-224, à 2 stuivers uitgegeven, voorhanden op de Kon. Bibl., en misschien wel herkomstig uit den Catal. Tydeman, dl. 1, blz. 107, No. 2654. Bij gemis van het oorspronkelijke, kan slechts bij benadering worden bepaald wanneer met deze vertaling is aangevangen. Niet aanstonds; de vergelijking van den inhoud met het eenig bekende oorspronkelijk No. II toont dit aan, gelijk ook de aanteekening op blz. 1, luidende: ‘Indien het debiet eenigzins aan het oogmerk van de Uitgevers voldoet, zullen dezelven niet alleen weeklyks dit geachte Tydschrift in het Nederduitsch uitgeeven; maar ook 't geen meest van belang is in de vorige Nommers van tyd tot tyd het licht doen zien, om dit Werk volledig te maaken’. Maar nu wordt in de Nederlandsche Courant (van Verlem) van Vrijdag 12 December 1783, No. 42, in eene advertentie gesproken van Cerisier, ‘in zyn Politique Hollandais Nouveau, zie de No. van den 1 December laatstleden, of de Hollandsche Vertaaling van dat beroemde Weekblad No. 6’. Houdt men nu in het oog dat No. II van Le Politique Hollandais. Seconde Partie dezelfde dagteekening voert als No. CXXXIII van het blad door Crajenschot voortgezet, namelijk 25 Augustus 1783, dan is ook op genoemden datum van 1 December, toen No. CXLVII van laatstgemeld blad het licht zag, No. XVI van het eerstgemelde verschenen, waarvan de vertaling het Nummer 6 voerde; hieruit volgt dan dat No. 1 op 27 October 1783, No. 14 op 26 Januari 1784 moet zijn verschenen. Dit komt dan ook vrij wel overeen met het feit dat op blz. 2 gezegd wordt dat het ‘byna twee jaaren geleeden’ was dat No. 49 en 50, van 14 en 21 Januari 1782, waren verschenen, en dat in No. VIII (van 15 December 1783), blz. 113, herinnerd wordt aan zekeren brief van 19 November 1783. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens de ‘Voorreede’ was deze vertaling bewerkt ‘door een kundige hand, een patriot, even yverig en welmeenend als de Fransche Autheur zelf’. Dat zij voor een deel tegemoet komt aan het gemis van het oorspronkelijke, ligt voor de hand. Blijkens hetgeen vroeger door mij is medegedeeld in mijne studie over de Fransche Leidsche Courant in de Handel. en Mededeel. van 1869-70, blz. 98, moet Cerisier in 1785 van de Fransche Amsterdamsche naar de Fransche Leidsche Courant zijn overgegaan, aan welk blad hij nog in 1787 werkzaam was, gelijk ook blijkt uit Wagenaar, Vaderl. Hist., Vervolg, dl. 15, blz. 109, waar hij, als wonende te Leiden, vermeld wordt op de ‘Lyst van veertig Vaderlandsche Medeburgeren, om daar uit te benoemen een getal van vyf en twintig Persoonen, als Nationaale Geconstitueerden tot de zaak der Onderhandelingen te Parys’. Daarna hielp hij, volgens Hatin, Les Gazettes de Hollande, pag. 230, en Bibliographie, pag. 127 en 232, in 1789 Boyer, dien hij aan de Fransche Leidsche Courant had leeren kennen, bij het samenstellen van de Gazette Universelle, waarmede hij tot 1792 voortging. Tegelijkertijd was hij ‘député suppléant aux états généraux de 1789’. Maar wat er verder omtrent Cerisier en zijne geschriften bekend is, valt buiten mijn bestek, doch is te vinden bij Barbier, Dict. des Ouvrages in voce, II, pag. 56, No. 14461; Quérard, la France littéraire, Tome 2, in voce, pag. 101; Hoefer, Nouvelle Biographie Générale, Tome 9, in voce, pag. 412; Van der Aa, Biogr. Woordenboek.
Amsterdam, November 1881. Mr. W.P. Sautijn Kluit. |
|