VIII.
Aan de orde is de benoeming van een Penningmeester.
Op voorstel van den Heer J.M.E. Dercksen, die met den Heer D.F. Van Heyst op het tweetal was geplaatst, wordt laatstgenoemde, die dit ambt van October 1877 af heeft waargenomen, bij acclamatie gekozen.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de Vergadering voor, een adres van rouwbeklag aan Z.M. den Koning en aan Z.K.H. den Prins van Oranje te richten. Hiertoe wordt door de Vergadering besloten en aan het Bestuur opgedragen, voor de uitvoering van dit besluit zorg te dragen.
Daarna erlangt de Heer C. Honigh het woord. Hij oppert de vraag, of het mogelijk en wenschelijk zou zijn, op de eene of andere wijze ook aan de Leden buiten Leiden kennis te geven van de Maandelijksche Vergaderingen en de onderwerpen, die daarop zullen behandeld worden. De Voorzitter antwoordt, dat het Bestuur dien wenk in ernstige overweging zal nemen.
Nadat de Heer Mr. J.A. Jolles den Voorzitter den dank der Leden voor zijne uitstekende leiding had betuigd, wordt de Vergadering, daar niemand verder het woord verlangt, door den Voorzitter gesloten.