In dien toestand werd op den 11 Augustus 1535 door de Vroedschap voor één jaar tot Rector der groote school aangesteld Christiaan Kelnare, geboren te Wynoxbergen (die reeds in Mei werkzaam geweest was) op een jaarlijksch inkomen van 14 pd. vlaamsch of 84 gl., onder voorwaarde dat hij al zijne ontvangsten in geschrifte moest stellen en daaruit mr. Heynrich, zijn submonitor, betalen (48 gl.); het ontbrekende zou echter door de stad vergoed worden; ‘doch bleef er over, dat zou tot zijne profyte wezen, opdat hij te beter zijne diligencie ende naersticheyt tot de jongens en kinderen doen zou;’ voorts zou hij mogen gebruiken het huis ende erve staande naast de school, door de stad gekocht, en aldaar eenige jongens en comensalen houden.
Er is in het Leidsch archief (onder de kwitantiën der Thesauriers Rekeningen) eene rekening voorhanden die Christiaan de Kelnare den Burgemeesters heeft overgeleverd, loopende van 12 Mei 1535 tot 15 Mei 1536, betreffende zijne ontvangsten als Rector der Groote School.
Die rekening is per kwartaal ingericht, en daaruit leert men het aantal kinderen kennen die de Groote School bezocht hebben. Zij begint aldus:
Het eerste kwartier jaars zijn ter schole geweest 84 kinderen, waaronder 14 pauperes, daar niet af gekomen is. Hiervan zijn 21 kinderen leerende gramaticalia, dewelke schuldig zijn 't stuk 4 st(uivers) achtervolgens d'ordonnantie der voorsz. stede daarvan gemaakt, facit | 4 R. gl. 4 st. |
Idem 49 andere kinderen leerende hun klein boekskens elk 3 st., facit | 7 R. gl. 7 st. |
Ontvangen uit de kerken van onzer Vrouwen misse alle week een dubbelde stuiver, facit | 1 R. gl. 6 st. |