III.
De Penningmeester, Dr. W.N. Du Rieu, had volgens Art. 30 der Wet, op 30 April aan het Bestuur rekening en verantwoording gedaan van zijn beheer. De rekening met de bescheiden was in orde bevonden, en is vervolgens nagezien door de in de Maandelijksche Vergadering van April benoemde Commissie, bestaande uit de Heeren Jhr. J.F.L. Coenen van 's Gravesloot en Dr. W. Palmer van den Broek. Van hun onderzoek is goedgunstig verslag uitgebracht in de Vergadering van Mei.
Het volgende wordt door den Penningmeester omtrent den geldelijken toestand der Maatschappij medegedeeld.