Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1877
(1877)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Verslag van den Staat van de Boek- en andere Verzamelingen, gedurende het jaar 1876-1877.M.M.H.H.
Waarmede zou ik mijn Verslag ditmaal beter kunnen aanvangen, dan met het vermelden van de groote gebeurtenis, die in de laatste dagen heeft plaats gehad, en zeker U allen reeds bekend is? De wensch van jaren is vervuld. Onze kostbare boekerij heeft eindelijk eene behoorlijke huisvesting gevonden. Wij behoeven niet langer angstig op te zien naar de zoldering van deze vergaderzaal, die wekelijk gebogen ging onder de vracht der opgetaste boeken. Ik zal niet meer hebben te gewagen van brandgevaar in een gebouw, waarvan de samenstelling ons doet denken aan het houten paleis te Pelusium, zooals Ebers het onlangs heeft geteekend. Na afloop onzer jaarvergaderingen kunnen wij rustig huiswaarts keeren, zeker zijnde dat onze kostelijkste schat veilig geborgen is. In acht volle dagen is alles overgebracht en behoorlijk geplaatst in de kasten van het nieuwe gebouw bij de Academische Bibliotheek. Vele handen hebben het werk licht gemaakt, anders ware het zeker niet mogelijk geweest in zoo korten tijd zoovele duizenden boek- | |
[pagina 29]
| |
deelen te verplaatsen. Buiten de Handschriften en Genootschapswerken, die reeds vroeger geborgen konden worden, zijn er voor de boeken niet minder dan vier en zestig wagenvrachten noodig geweest. Zoo is dus de oude bibliotheekzaal, waarin onze boekerij gedurende zeven en twintig jaren gehuisvest was, ontruimd, om weldra door eene andere Vereeniging hier ter stede te worden ingenomen. Onze boekenkasten zijn meerendeels reeds te gelde gemaakt. Wat wij behielden is alleen de voormalige leeskamer, waar, in de gesloten kasten, ons magazijn en ons archief bewaard blijven. Daar worden verder alle inkomende boeken ontvangen, om, na afloop van elke maandvergadering, naar de Academische Bibliotheek te worden verzonden. Dat het ginds aan ruimte tot uitbreiding van onze verzameling niet ontbreekt, daarvan zal ieder zich kunnen overtuigen, die straks aan het nieuwe gebouw een bezoek zal willen brengen. Het is niet onwaarschijnlijk, dat gij u bij dat bezoek een weinig verlegen of beschaamd zult gevoelen, als gij uit het hoofdgebouw uwe schreden richt naar de gaanderijen waar wij gehuisvest zijn. Wat maken onze boeken een armelijk figuur, in vergelijking van die tot de rijksverzameling behooren! Wat steken die opgeplakte papieren met geschreven nummers onooglijk af bij die nette gedrukte kast- en planknummers! Maar dat zal gaandeweg beter worden. Onze Handschriften en Genootschapswerken zien er, dank zij de krachtige hulp van Dr. du Rieu, reeds gansch anders uit, dan toen zij nog hierboven stonden. Het uiterlijk aanzien onzer boeken zal geheel in overeenstemming worden gebracht met het deftige van het gebouw, waarin zij zijn opgenomen, en ik twijfel niet of gij zult een volgend jaar voldaan zijn over hetgeen in dit opzicht zal zijn verricht. | |
[pagina 30]
| |
Mogelijk komen er, althans bij sommigen uwer, eenige vragen op, die betrekking hebben op het gebruik van onze boekerij. Ik meen te kunnen volstaan met verwijzing naar het contract tusschen het Bestuur van onze Maatschappij en de administratie van de Academische Bibliotheek gesloten, hetwelk u straks zal worden medegedeeld, alsmede naar de voorgestelde veranderingen van eenige wetsartikelen. Doch het is wellicht goed hierbij te voegen, dat uw bibliothecaris ten allen tijde bereid blijft aanvragen om boeken van leden buiten Leiden te ontvangen en daaraan gevolg te doen geven. Evenals na de sluiting van het oude lokaal en zelfs gedurende de verhuizing het uitlenen van boeken geen oogenblik heeft stilgestaan, zoo zal ieder steeds over de werken onzer boekerij kunnen beschikken, die hij bij zijne studiën verlangt. Overigens blijven er nog enkele punten in dit opzicht te regelen, waaraan eerst gedacht kan worden, als de nieuwe orde van zaken geheel in werking is getreden. Weest echter verzekerd, dat én de directie van de Academische Bibliotheek én het Bestuur van onze Maatschappij alles in het werk zullen stellen, om aan de billijke wenschen der leden te gemoet te komen. Ik vermoed nog eene andere vraag: waar zijn de andere zaken gebleven, die onze Maatschappij nog bezit? De platen, portretten en kaarten zijn natuurlijk bij de boeken en handschriften gevoegd. Gij zult u herinneren, dat onze zegelverzameling aan het Rijksarchief is afgestaan. De weinige gedenkpenningen, die wij bezitten, kunnen wij gemakkelijk bij ons archief blijven bewaren. Voor grootere voorwerpen, zooals de schrijfkassette van Bilderdijk en de schilderijen van Le Francq van Berkhey, was echter geen plaats. Nu wij geen eigene leeskamer meer hebben, waarin zulke merkwaardigheden voor het | |
[pagina 31]
| |
publiek kunnen worden tentoongesteld, hebben wij ze aan de Commissie tot het bewaren van oudheden in bruikleen aangeboden voor het Stedelijk Museum, waar reeds sedert een paar jaar onze steenen kogels berusten. Dr. Wap, de milde gever van bijna alles wat op Bilderdijk betrekking heeft, was met deze schikking zeer ingenomen, en de Commissie van het Museum heeft ons aanbod dankbaar aanvaard. Stadgenooten en vreemdelingen kunnen daar dus een afdruk in gips bewonderen van de hand die den Ondergang der eerste wereld schreef, alsmede de snuifdoos die de schrijver van de Natuurlijke historie van Holland dagelijks gebruikte. In een eeuw van tentoonstellingen van nijverheid, kunst, bloemen, oudheden, honden en wat niet al, mogen wij onze zeldzaamheden niet in de gesloten kasten van eene voor het publiek ontoegankelijke kamer begraven. Dat onze letterkundige schat in het afgeloopen jaar weder met menig belangrijk werk is vermeerderd, zal u blijken uit de lange lijst van titels, die hierachter volgt. Laat ik u echter doen opmerken, dat deze lijst enkel de boeken omvat, die vóór 1o Januari inkwamen en door mij gecatalogiseerd zijn. Met den aanvang van dit jaar is de nieuwe regeling begonnen, volgens welke de boeken alleen door mij in een journaal worden opgeteekend, om daarna op de Academische Bibliotheek behoorlijk beschreven te worden. Ik ontvang de titels vandaar later gedrukt, wanneer er een zeker aantal bijeen is. Ik meende ditmaal te kunnen volstaan met een korte opgave, daar de in de bijlagen medegedeelde titels nog in den catalogus worden opgenomen, die, zoo wij hopen, na verloop van eenigen tijd geheel in ieders handen zal zijn. Over den nieuwen Catalogus mag ik heden niet zwijgen, hoewel U al een maand geleden gebleken is, dat de be- | |
[pagina 32]
| |
lofte, voor vier jaren gedaan en telkens herhaald, eindelijk begint vervuld te worden. Het eerste gedeelte, bevattende eene beschrijving van al onze handschriften, is thans uitgegeven en in handen van alle sedert 1872 benoemde leden, die tot hiertoe vruchteloos op een catalogus hebben gewacht, alsmede van een honderdtal andere leden, die in het bezit waren van den ouden catalogus, maar ook den nieuwen verlangden te ontvangen. Het Bestuur heeft gemeend, op grond van eene nauwkeurige berekening den prijs van dezen omvangrijken catalogus voor de laatsten op vier, voor de eersten en voor alle leden, die verder benoemd zullen worden, weder op zes gulden te moeten stellen. Door het bedrag in beide gevallen over vier jaren te verdeelen, is u door onzen penningmeester de betaling zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Wat het reeds uitgegeven gedeelte betreft, wil ik hopen dat het eenigermate aan uwe verwachting zal hebben voldaan. Indien de Middelnederlandsche handschriften thans beter beschreven zijn dan vroeger, wilt dit met mij dank weten aan de welwillende medewerking van Dr. Verwijs en Dr. Verdam. Zoo maar enkele drukfouten dit werk ontsieren, mogen wij hiervoor Dr. du Rieu erkentelijk zijn, die de proeven met mij nazag. En ik mag hierbij vooral niet verzwijgen, dat hij dagen achtereen mij heeft bijgestaan bij het vernummeren en ordenen der handschriften. Overigens hoop ik op uw toegevend oordeel, zoo ook dit werk zal blijken niet volmaakt te zijn. Wat den Catalogus van de boeken aangaat, kan ik u enkel melden, dat de titels, meerendeels in het ruwe geschikt, eenige maaanden geleden in handen gesteld zijn van den heer Th. I.J. Arnold, in Den Haag. Wij begrepen, dat de Catalogus er in deugdelijkheid slechts bij winnen kon, wanneer een bibliograaf van professie de laatste hand legde | |
[pagina 33]
| |
aan dezen veelomvattenden arbeid, waartoe ook mij, bij de werkzaamheden aan het overdragen onzer boekerij verbonden, geen tijd zou overblijven. Over een jaar zal het letterkundig gedeelte, zoo wij hopen, volledig ter tafel zijn. Wij verlangen te meer naar de uitgave van een goeden catalogus, omdat van eene geregelde aanvulling onzer blbliotheek, in de richting die ons zoo juist in de openingsrede van het vorig jaar is aangewezen, eerst sprake kan zijn, wanneer ieder in staat is het geheel te overzien en de leemten te ontdekken. Nu worden wij er telkens op gewezen, wanneer men ons boeken vraagt, die in onze verzameling niet mochten ontbreken en toch helaas worden gemist. Maar de gelegenheid tot aankoop van zulke boeken doet zich dan niet gelijktijdig voor, en wanneer ze onder den hamer komen, kost het vrij wat tijd en geduld, om in de twee verzamelingen van den gedrukten catalogus met het gebrekkig register, en in de geschreven supplementen alles na te snuffelen. Als de nieuwe catalogus in zijn geheel gedrukt voor ons ligt, zal eerst blijken hoe goed wij ons geld nog kunnen besteden. Intusschen willen wij vertrouwen, dat de leden even mild zullen blijven, met de door hen uitgegeven werken aan onze boekerij te schenken. Kunnen zij met een of ander zeldzaam en belangrijk boek onzen schat verrijken, dit zal ons niet minder welkom zijn. Velen hebben ook in het afgeloopen jaar aan anderen een goed voorbeeld gegeven. Als naar gewoonte vermeld ik in eene bijlage hunne namen. Vergun mij hier echter van een paar in het bijzonder gewag te maken. En wie zou ik dan eerder noemen dan ons eerelid, Mevrouw Bosboom-Toussaint? Zij stond het volledig handschrift van al hare werken af, helaas te laat om nog in den catalogus te | |
[pagina 34]
| |
worden opgenomen. Naast het handschrift van Van Lennep zal het een kostelijk sieraad onzer verzameling zijn. Ontbrak aan de serie onzer tijdschriften nog altijd de Tijdspiegel, Dr. Du Rieu heeft deze leemte aangevuld. Wij bezitten dit maandschrift nu van 1854 tot heden volledig. Ook zijn wij niet weinig dank verschuldigd aan Dr. J. Brill, directeur van Grey-College te Bloemfontein, dien wij in het vorig jaar tot buitenlandsch lid benoemden. De uitgaaf van Hofstede's ‘Geschiedenis van den Oranje-Vrijstaat,’ en de goede verwachtingen, die wij meenden te mogen koesteren van de Transvaalsche Republiek, had het Bestuur op het denkbeeld gebracht tot Dr. Brill het verzoek te richten, om voor onze rekening alles te willen verzamelen, wat voor de geschiedenis van de Nederlanders in Zuid-Afrika belangrijk kon worden geacht. Dezer dagen ontvingen wij reeds eene eerste bezending ten geschenke. En het verheugt mij hierbij te kunnen voegen, dat wij van ons buitenlandsch lid Dr. J.A.M. Mensinga eene dergelijke bezending ontvingen, betreffende de geschiedenis der Hollanders te Frederickstadt. De talrijke aanvragen van boeken hebben weder bewezen, dat wij onze bibliotheek niet bezitten als een renteloos kapitaal. Tot den 1sten April, toen de tegenwoordige lokalen wegens de voorbereidende werkzaamheden werden gesloten, en alle uitgeleende boeken voor het oogenblik moesten worden opgevorderd, zijn er ongeveer zeshonderd boekdeelen uitgegaan. Zij die met de administratie bij de Academische Bibliotheek zijn belast, hebben dadelijk gezien, dat onze boeken daar niet zijn gekomen, om er rustig te slapen. In het belang der wetenschap moeten wij allen wenschen, dat het getal dergenen, die bij hunne letter- en geschiedkundige studiën ge- | |
[pagina 35]
| |
bruik maken van de bronnen, die in meer dan een eeuw met zooveel zorg en opoffering zijn bijeen gebracht, van nu aan oneindig grooter zal worden. Wij hebben zooveel wat ongebruikt bleef liggen, misschien omdat de kennis van hetgeen wij bezitten nog niet algemeen genoeg was verspreid. Zal de lust tot onderzoek niet, bij enkelen althans, worden gewekt, als men weet hoeveel bij ons te vinden is voor vergelijkende taalstudie, en voor de kennis van ons volksleven uit de letterkundige voortbrengselen van ieder tijdperk? Maar dit zeggende, raak ik eene teedere snaar aan. Ik kan niet ontveinzen, dak ik met eenigen weemoed de lokalen zag ontruimen, waarin ik gedurende tien jaren met zooveel genot wekelijks eenige uren heb omgebracht, en de boeken éen voor éen zag wegdragen, die mij lief waren, en nu aan de zorg van anderen zijn toevertrouwd. Mij dunkt, gij zoudt het eer laken dan prijzen, indien ik bij deze verandering onverschilig had toegezien. Nochtans, het belang van eene boekerij, die de eer van onze Maatschappij mag heeten, ter wille waarvan alleen haar bestaan reeds voldoende gewettigd zou zijn; en nog meer: het belang van alle beoefenaars der letterkundige wetenschap gaat boven persoonlijke gehechtheid. En daarom berust ik gaarne in het onvermijdelijke. Zoo iemand, dan was ikzelf doordrongen van de overtuiging, dat hier in den bestaanden toestand verandering moest komen. Het ging niet langer aan, de deuren van onze rijke schatkamer maar tweemaal in de week gedurende enkele uren open te zetten. De belangrijke en steeds toenemende uitbreiding onzer boekerij eischte niet alleen veel grooter ruimte, maar ook onverdeelden bibliografischen arbeid. De administratieve werkzaamheden, die elders door een uitgebreid personeel worden verricht, namen uit den aard der zaak bijna al | |
[pagina 36]
| |
den beschikbaren tijd in van uw bibliothecaris. Wat hij verder voor onze bibliotheek zal kunnen zijn, is in eene nieuwe instructie voorloopig omschreven. Doch voor het oogenblik verlangt gij zeker niet anders te weten, dan dat ik zal helpen tot stand brengen, wat noodzakelijk uit de nieuwe regeling voortvloeit. | |
Lijst der bijgekomen boeken.A.A. Afzelius, Volkssagen und Volkslieder aus Schwedens älterer und neuerer zeit. Ubers. v.F.H. Ungewitter. Leipzig 1842. 3 Thl.
H.K. Agrippa von Nettesheym, Van de onzekerheid der wetenschappen en kunsten. Rott. 1661.
Almanach. - Histor. geogr. alm. 1747, '54, '69, '75, '78, '79', '88. Amst. 12o.
Almanach. - Van Zwaamen's alm. 1783. Rott. 64o.
Almanach. - Van Zwaamen's Haagschen alm. 1786. Rott. 24o.
Almanach. - Nuttige huis-alm. 1782. Amst. 12o.
Almanach. - Erfgen. Wed. Stichters alm. 1719. Amst. 12o.
Almanach. - Brieventas-alm. 1792, '93, '94. Leyden 24o.
Almanach. - De nieuwe princelijke alm. 1771, '73. 's Gravenh. 24o.
Almanach. - der Zanggodinnen. 1787. Amst. 12o.
Almanach. - Nieuwe vaderlandsche alm. 1790. Amst. 24o.
Almanach. - der muzen en gratiën. 1809, '11, '12, '17. Amst. 12o.
Almanach. - De Haagsche princelijke alm. 's Gravenh. 1792. 12o.
Almanach. - d'Erven Stigt. Leysde. Leyden 1756 en '57. 24o.
Almanach. - De naauwkeur. Hollandsche. Amst. 1759, '84 en '85. 24o.
Almanach. - de Gotha. Gotha 1844, '55, '56.
Almanach. - pour 1821 et 1830 par M. Laensbergh. Liège 12o.
Revolutions Almanach van 1800. Göttingen.
Regerings-almanach van en voor de provincie Groningen. Gron. 1828, '29, '31-'33.
| |
[pagina 37]
| |
Almanak door natuur en kunst aan genoegen gewijd. Sneek 1824.
Almanak aan luim en ernst gewijd. Gorinchem 1831.
Almanak voor liefde en vaderland. Amst. 1820.
Almanak voor vrouwen door vrouwen. Rott. 1822.
A. Andriessen, Inwyings-rede bij de aanvaarding van zijn post als hoogl. te Middelburg. Midd. 1778.
De Middelburger Avanturier of het leven van een burger persoon. Amst. 1760.
I.I.V.W.B., De afcomst enz. van juffrouwe Podagra. In rym. Rott. 1616. 4o.
Elise Baart, Koket. Middelb. 1874.
De vlugtende Bauqueroetier. Met vervolg. Harderwijk 1746.
De Banier. Redactie M. Emants en F. Smit Kleine. Jaarg. I, Dl. 1-3. Haarl. 1875.
A.L. Barbaz, De mensch naakt en gekleed. Amst. 1803.
A.L. Barbaz, Offerhande der vrouwen aan de zindelykheid. Amst. 1805.
A.L. Barbaz, Amsterdam, bij de nacht beschouwd. Amst. 1807.
J.N. Bärmann, Das grote Höög- un Häwel-Book. Hamburg 1827.
K. Bartsch, Demantin von Berthold von Holle. Stuttgart 1875.
F. Baszler, Altchristliche Geschichten und Sagen. Eisleben 1864. 12o.
J. Beckering Vinckers, De onechtheid van het Oera Linda-Bôk. Haarlem 1876.
T.H. de Beer, Dagbladen; Kritiek en reclame. Arnhem 1876.
N. Beets, Te Alkmaar, 8 Oct. 1873. Haarl. 1873.
N. Beets, Toespraak gehouden voor oudstudenten en studenten der Leidsche hoogeschool. Leiden, 1875.
N. Beets, Karakter, karakterschaarschte, karaktervorming. Utrecht 1875.
E. Bekker, wed. A. Wolff en A. Deken, Economische liedjes. 's Gravenh. 1792. 8 st.
| |
[pagina 38]
| |
Bethlehem. Proeve van eene cantate by het kers-feest. Utrecht 1800.
By- en ongeloof. Een poëtisch woord. Amst. 1865.
W. Bilderdijk, Ueber die Buchstabenschrift. Barmen 1831.
A. Birlinger, Aus Schwaben. Wiesbaden, 1874. 2 Bde.
C.M. Blaas, Der ewige Jude in Deutschland. (Stockerau 1870).
A. Blussé, Mozes zegelied. Gedicht naar het Hoogd. van F.W. Zacharia. Dordr. 1806.
J. Bodel, Le Chanson der Saxons. 1839. 2 Tom.
Een schandelijk boek. Bestraffend woord aan J. van Lennep over ‘Klaasje Zevenster’. Amst. 1866.
R. Koopmans van Boekeren, Kapitein aan Wegens onder de Roodhuiden. Tiel. Met pl. 4o.
R. Koopmans van Boekeren, Het haasje in de stad. Tiel. Met pl. 4o.
R. Koopmans van Boekeren, Alles verkeerd - Precies andersom. Schoonh. (1876).
R. Koopmans van Boekeren, De historie van den rijken jonker die zich verveelde. - Een stukje rookvleesch. Leiden (1876).
R. Koopmans van Boekeren, De oude tolbaas. 1ste en 2en stukje. Zwolle 1876.
R. Koopmans van Boekeren, Ik kan 't niet helpen. Rotterdam 1875.
R. Koopmans van Boekeren, Kappipo. Traduit du hollandais par Van Toll et Sythoff. Leyde, Lausanne, Paris 1872.
R. Koopmans van Boekeren, Een winkelhaak. Novelle. Tiel 1876.
A. Bogaert, S. Schynvoets muntkabinet in vaarzen. Amst. 1693.
L. Bomme, Redenvoering ter inwying van het teekencollegie te Middelburg. Midd. 1778.
P.G. Booms, Le 12 Août 1831. La Haye 1875.
J.C.G. Boot, N. Heinsii Italica. Amst. 1872.
J.C.G. Boot, Historia Gymnasii Leovardiensis. Leov. 1854.
J.C.G. Boot, Toespraak by gelegenheid van den verjaardag van het Athenaeum te Amsterdam. Amst. 1867.
(W. Bornemann), Plattdütsches Volksbok. Berlin 1869.
| |
[pagina 39]
| |
A.L.G. Bosboom-Toussaint, Maria van Oosterwijk. Leyden 1862.
J. van Brievingh, Europa gered. Tooneelspel. Gorinchem 1815.
J. van Brievingh, Het eiland Elba. Treurig klugtspel. Ald. 1814.
W.G. Brill, Over de taal, als het pand van 's menschen hoogen rang in de schepping. Zutphen 1844.
W.G. Brill, Over het grammatisch geslacht der naamwoorden. 's Hertogenb. 1860.
Ch. Brunet et A. de Montaiglon, Li Romans de Dolopathos. Paris 1856.
A. Buys, Observations pratiques sur la prononciation. Amst. 1863.
De zoete buite-buurt of zeldzame levens-gevallen van een kapitein ter zee, enz. Alkmaar 1731.
D. Burger, De mensch en zijne bestemming. Amersf. 1876.
Frank Burghersdijk, Kort be-ghrijp van 't redenkonstigh onder-wys. Aemstelredam 1646.
C. Busken Huet, De Van Harens. Batavia, 1875.
P. Camper, Aanspraak aan de Princesse van Oranje, den 24 Sept. 1787.
D.H. de Castro Mz., De synagoge der Portugeesch-Israel. gemeente te Amsterdam. 's Gravenh. 1875.
Catalogus manuscriptorum D. Flud van Giffen. Ao 1702. 12o.
Nieuwe Catalogus van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland. Middelb. 1876.
J.H. Cohansen, Neo-thea of nieuwe theetafel. Amst. 1719.
M. Cohen Stuart, In memoriam G. Groen van Prinsterer. Utrecht 1876.
A. Cohn, Shakespeare in Germany. London 1865. 4o.
J.D.C.C.W. de Constant Rebecque, Le Prince d'Orange et son chef d'état-major. La Haye, 1875.
Amusus Cordatus, De Krampiana. Z. pl. of j.
(A. Cornelisz.), Twee corte sermoenen. Tot Delff 1584. 4o.
| |
[pagina 40]
| |
J. Craandijk, het Nederl. Zendelinggenootschap. Rott. 1869.
J. Cramer, Kerk en theologie. Groningen 1876.
C. van Cruyskerken, Viertal van zedenkundige verhandelingen. Gorinchem 1782.
C. van Cruyskerken, Welmeenende raad aan de belyders der geref. kerk. Utr. 1785.
Bruno Daalberg, Twee-en-dertig woorden. Den Hage 1805. 2 Dln.
Bruno Daalberg, Jan Perfect. Amst. (1817). 2 Dln.
J.C. Dähnert, Platt-Deutsches Wörter-Buch. Stralsund 1781. 4o.
J.M. Dautzenberg, Beknopte prosodia der Nederduitsche taal. Antwerpen 1851.
A. van Deinse, Johz. De vervolgingen der Waldenzeren. Middelb. 1782.
A. Demarsy, Armorial des évêques de Beauvais. Paris. 1865.
A. Demarsy, Armorial des évêques de Laon. Paris 1865.
A. Demarsy, Notes pour servir a un armorial des évêques de Senlis. Paris 1866.
A. Demarsy, Notes pour servir a un armorial des évêques de Soissons. Paris 1866.
A. Demarsy, Mélanges sur le Vermandois aux XIVe et XVe siècle. Saint-Quentin, 1874.
A. Demarsy, Quelques notes concernant Senlis et ses environs. Senlis 1874.
L. Dieffenbach, Origines Europaeae. Studien. Frankf. a|M. 1861.
L. Dieffenbach, Mittellateinisch-hochdeutsch-böhmisches Wörterbuch. Frankf. alM. 1846.
E.J. Diest Lorgion, Balthazar Bekker in Franeker. Gron. 1848.
E.J. Diest Lorgion, Het catholicisme van H. de Groot. Gron. 1857.
E.J. Diest Lorgion, Hub. Duifhuis. Gron. 1854.
J.J. Diest Lorgion, Letterkundige nalatenschap. Gron. 1871
| |
[pagina 41]
| |
(C. Dyserinck), Het jaarboekje van de heilige familie voor 1874. Leiden 1875.
J.I. Doedes, Nieuwe bibliographisch-historische ontdekkingen. Utrecht 1876.
P. Dögen, De bedorvene zeden onzer eeuw. Dordr. 1717.
J.H. van Dongen, Mijn tijdwinst. Amst. 1789. 3 Dln.
W. Doorenbos, Handl. tot de geschiedenis der letterkunde. Amst. 1869/73. 2 Dln.
W. Doorenbos, Petrarca, de profeet van het humanisme. Winschoten 1860.
G.I. Dozy en F. de Stoppelaar, Proza en poëzie, Leesboek. Tiel (1876).
C. Droste, Vertaling uyt het 2de boek van Prudentius tegen Summachus. 's Gravenh. 1732. 4o.
J.G. Eccardi, Historia studii etymol. linguae Germanicae. Hanov. 1711.
D.G. Eckhard, Vijf woorden. Bijdrage tot eene volksvoorlezing en een paar dichtregelen. Alkmaar 1871.
Edélestand du Méril, La mort de Garin de Loherain. Paris 1862.
De beedelende edelman, of de edelmoedige beedelaar. Amst. 1770.
K. Eichwald, Niederdeutsche Sprichwörter und Redensarten. Bremen 1868.
G.H.I. Elliot Boswel, Gezamenlijke gedichten. Leiden, 1876.
M.G. Engelman, De Kozakken. Blijspel. Amst. 1814.
Enqueste ende informatie upt stuck van der reductie ende reformatie van den schiltaelen, enz. Gedaen 1494. Leiden 1876.
Ernst en boert voor de 19de eeuw. Amst. 1801, '3, '6. 12o.
Die euangelien van den spinrocken, enz. Amst. 1662.
Feestbundel bij gelegenheid van het 50jarig bestaan van den Utrechtsen studenten-almanak. Utrecht, 1871.
P. Felicius, De beurs des vrouwen. Amst. z.j. 12o.
A.A. Fokker. Onderzoek naar den aard van de epi- | |
[pagina 42]
| |
demische en contagieuse ziekten, die vroeger in Zeeland geheerscht hebben. Middelb. 1860.
A.A. Fokker, Bijdrage tot de behandeling der zoogenaamde Zeeuwsche koorts. Middelb. 1857.
J. Franck, Ueber das mittelniederländische Gedicht Flandrijs. Strassb. 1876.
(W. Fricke), Snörken un Hamörken. Platdûtsche Rimels. Hannover 1869.
F.A. á S.G. Den sedelyken fabelaer. Tot Gelder 1744. 4o.
G. Gaal, Mährchen der Magyaren. Wien 1822.
E. Gachet, Glossaire Roman des Chroniques rimées de Godefroid de Bouillon, etc. Brux. 1859. 4o.
Th. Gautier, Caprises et zigzags. Paris 1856.
J. Geel, Mededeeling aan alle recenserende geleerden. Amst. 1837.
Gelegenheidsgedichten uit de 2de helft der 18de eeuw. In plano, 4o en 80.
Gelegenheidsgedichten van J. Blok, H. de Bosch, e.a.
A.J. de Geus, Eenige bedenkingen tegen Multatuli's vorstenschool. Leiden 1875.
Gezangen naar aanleiding van den Heidelbergschen katechismus. Amst. 1794.
P. Gheschier, Des wereldts proef-steen. 't Antw. 1643. 4o.
E. Le Glay, Li Romans de Raoul de Cambrai et de Bernier. Paris 1840.
G. Gleuwink, Bespiegelingen over de Schepping, in zes zangen. Z. pl. of j.
M.H. de Graaff, De Vlaamsche school. Declamatorium. Antw. 1875.
E.G. Graff, Diuitiska. Stuttgart 1826. 3 Bde.
De nieuwe Grandison. Utrecht 1770. 2 Dln.
F.H. Grautoff, Chronik des Franciscaner Lesemeisters Detmar. Hamburg 1829, '30. 2 Thle.
R. Greene, Een vermaeckelijck proces tusschen Fluweele-Broeck ende Laken-Broeck. In 's Graven-H. 1637. 4o.
J. Grossmann, Die Amsterdamer Börse vor Zwei Hundert Jahren. Haag 1876.
(J.H. Gunning Jr.), Bij het graf van Mr. Groen van Prinsterer. Amst. 1876.
| |
[pagina 43]
| |
E. Haas, Catalogue of Sanskrit and Pali books in the Britisch Museum. London 1876.
G. Hagemann, Het doodshoofd. Ridder-tooneelspel. Uit het Hoogd. d.D. Onderwater. Amst. 1799.
F.H. von der Hagen und I.G. Busching, Deutsche Gedichte der Mittelalters. Berlin 1808. 4o.
F.H. von der Hagen ü. A. Primisser, Das Heldenbuch in der Ursprache. Berlin 1820. 4o.
T.J. Halbertsma, Onparlementaire beschouwingen over de hervorming onzer gymnasiën. Haarlem 1876.
C. Haltaus, Theuerdrank. Quedlinburg ü. Leipzig 1836.
R. Hamerling, Ahasverus te Rome. Metrisch overgezet door W.I.A. Huberts. Amst. 1876.
C.I. Hansen, Ons Dietsch. Gent 1876.
J. de Harduyn, Goddelycke wenschen. Naar de Latynsche van P. Herm. Hugo. 't Hantw. 1629.
D. Harting, Een arme-kinderschool der vorige eeuw. Enkh. 1875.
Hartmann von Aue, Gregorius. Hrsg. von K. Lachmann. Berlin 1838.
D. Havarts, Hondert en vyftig grafschriften. Rott. 1718.
F. Haverschmidt, Familie en kennissen. Schiedam 1876.
M. Havius, Maeghde-klachten, enz. 1633. 12o obl.
W. Hecker, Strafdicht aan J. van Lennep. Gron. 1854.
D. Heinsii, Lof-sanck van J. Christus. Uytgeg. door P.S. Amst. 1616. 4o.
I.F. van Hengel, Geneeskundige plaatsbeschrijving van het Gooiland. 's Gravenh. 1875.
S.J. Hingst, Commentatio de bonorum possessione. Amstel. 1858.
S.J. Hingst, Specimen continens historiam juris civilis historicae, quae nostro saeculo in Germania viguit. Amst. 1859.
De historie van Joseph, Simson en Jonas. Amst. 1792.
Een schoone historie van den Ridder met dat kruyce. Amst. z.j. 4o.
H.A. des Amorie van der Hoeven, De cirkelgang der menschheid. 's Gravenh. 1876.
| |
[pagina 44]
| |
C. Hofmann, Amis et Amiles und Jourdains de Blaivier. Erlangen 1852.
H.J. Hofstede, Geschiedenis van den Oranje-Vrijstaat. 's Gravenh. 1876.
W.L. Holland, Die Schauspiele des Herzogs Heinrich Julius von Braunschweig. Stuttgart 1855.
J. van den Honert, Brieven van Nic. Witsen geschr. door T.H. van den Honert. Leiden 1744.
J. Hooykaas, J. Hooykaas Herderschée, H. Oort, A.G. van Hamel, Godsdienst. Vier voorlezingen. 's Hertogenb. 1876
De dubbelde Hoorndrager. Z. pl. of j.
W.O. von Horn, Gesammelte Erzählungen. Frankf. a/M. 1850-'56. 12 Th.
V.H. van den Hove, De verbuigingen der oud-, middel- en nieuw-Nederduitsche sprake. Brussel 1850.
J. Hub, Die deutsche komische und humoristische Dichtung seit Beginn des 16 Jahrh. bis auf unsere Zeit. Nürnberg u. München, 1855-'66. 3 Bde.
J. Hub, Die deutschen Volksbücher und Schwänke des 16 Jahrh. Nürnberg 1857.
Iets over 't rouwdragen. Amst. 1794.
Jaarboekje over 1826-'36. 's Gravenh.
Jaarboekje voor Nederl. scherpschutters. Delft 1855, '59.
A. de Jager, Dirk Smits herdacht. Rotterdam 1852.
H. de Jager, Het Brielsche archief. St. I. Utr. 1876.
(J. Jordens), Dankzang bij de aankomst der lente des jaars 1801. Z. pl
Th. Jorissen, De ondergang van het koninkrijk Holland. Rott. Z.j.
A. Jubinal, Nouveau recueil de contes, dits, fabliaux et autres pièces inedit. des XIIIe, XIVe et XVe siècles. Paris 1839-'42. 2 Tom.
A.L. Kaldenbach, Alexis en Alixe. Amst. 1800.
J.B. Kan, Rede gehouden bij de promotie van de leerlingen van het gymnasium te Nijmegen. Nijm. 1866.
J. Kantelaar, Aan R.J. Schimmelpenninck. Amst. 1805.
| |
[pagina 45]
| |
J. Kantelaar, Op den dood van een kind. (1791).
J. Kantelaar, Ter echtverb. van P. Nieuwland en A.H. Pruyssenaar. (1791).
J. Kantelaar, Specimen alterum observationum philol. et. crit. ad V. Test. loca. L. Bat. 1781. 4o.
J. de Kanter en J. ab Utrecht Dresselhuis, Oorspronkelijke stukken betreffende de uitvinding der verrekijkers. Middelb. 1835.
Thomas van Kempens naavolging van J. Christus. Amst. 1716.
Hussitisch Kerkboek uit de 15 eeuw. Fragment. 4 blz. perk. 4o.
Het kind van weelde of de Haagsche lichtmis. 's Gravenh. 1679. 12o.
J. Kinker, Zangen bij het vieren van het Eeuwfeest, den 2den Jan. 1801 in de Maatsch. Felix Meritis gezongen. Amst. 1801.
(J. Kinker), De nagedachtenis van J. Kuyper in Harmonica gevierd. Amst. 1809.
C.F. Kleynhoff, Cajus Marius op de puinhopen van Karthago. Amst. 1806.
De Kluizenaar of de rampen van Filip Quarl. Rott. 1728.
A. Koerbagh, Een bloemhof van allerley lieflijkheid. Amst. 1668.
(A. de Koning), Bij het graf des christen leeraars P. van der Wolk. Dordr. 1809.
J.U. König en J.F. Jakobi, Verhandelingen over den goeden smaak. Uit het Hoogd. Dordr. 1771.
De hedendaagsche Koopman. Z. pl. of j.
A. von Kotzebue, De stroomgod Niemen en nog iemand. Tooneelspel. Amst. (1814).
F.R. Kreutzwald, Kalewipoeg, verdeutscht von C. Reinthal u. Dr. Bertram. Dorpat. 1861.
A.J. Kronenberg, Eenige opmerkingen aangaande twee Politieke zinnespelen uit de 17de en 18de eeuw. Deventer 1876.
Mina Kruseman, Meester kritiek. Middelb. 1874.
| |
[pagina 46]
| |
H. Kup, Het offer der kunsten aan liefde en heldenmoed. Zinnebeeldige voorstelling. Dordr. 1816.
H.M. Labberté, Vragen over Taalkunde. Alphen a.R. 1873.
H.M. Labberté, Nieuw taalboekje voor de lagere scholen, 1ste en 2de stukje. Zwolle 1876, '77.
J.A. de Laet, Vlaamsche zaak. Antw. 1866.
De mislukte Landing der Engelschen. Histor. ballet. Amst. 1799.
C.J. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis en beschrijving der stad van der Goude. Bewerkt door J.N. Scheltema. Dl. III. Afl. 1, 2. Gouda 1876.
F. Latendorf, Sebastian Franck's erste namenlose Sprichwörtersammlung vom J. 1532. Poesneck 1876.
E. Laurillard, Uit de cel. Amst. 1876.
A.M. Ledeboer, Alfab. lijst der boekdrukkers, enz. in Noord-Nederland. Utrecht 1876. 4o.
C. Ledeganck, Het burgslot van Zomergen. Antw. 1844.
J. de Leenheer, Tooneel der sotten. Brussel 1669.
F.H. van Leent, Bloemen op het pad des levens. Gedichten. Utrecht 1877.
J.H. van Lennep, Gedachten en gedichten. Zeist 1875.
(J.C. de Lennoq), Cleopatra. Treurspel. Amst, 1776.
Het Leven en bedrijf van Nic. Molemy, gen. Kleyn. Klaesje. Z. titel 12o.
De Levensgevallen en bedrijven van Vlaamsche Mie en Yrsche Beth. Amst. 1752.
J. de Liefde, De diligence. Arnhem 1845.
Lierzang van de agttiende eeuw. Z. pl. of j.
Geuse Lietboeck. Tot Dordr. 1645.
J.H. van der Linden, Goede vrijdag. Paaschmorgen. Amst. 1869.
De Lof der paruiken. Amst. 1800.
A.C. Loffelt, Jupiter van Vloten en zijn kritiek. 's Gravenh. 1876.
D. van der Loo, Op den dood van J. Hinlopen. Utrecht 1809.
| |
[pagina 47]
| |
C. Loots, Lof der Maatschappij tot Nut van 't algemeen. Amst. 1809.
C. Loots, Beschaving het geluk der volken. Amst. 1802.
C. Loots, Beschouwing van Amsteldam. Amst. 1803.
C. Loots, De Batavieren ten tijde van C. Julius Cesar. Amst. 1805.
C. Loots, Leonidas in de engte van Thermopilé. Amst. 1804.
J. Luyken's, Duitse lier, De Bijkorf des gemoeds. enz. In 14 Dln. kl. 8o. Met pl.
J. Lutkeman, Poëzy. Amst. 1785. 4o.
K.A.P.S.M. De nieuwe vaakverdrijver. Amst. 1669. 12o.
De Maere Limnander, Question Flamande. Gand 1869.
J. van Maeslant, Nieuwe vermakelikheden ofte rare vonden. Amst. 1700. 12o.
M. Maignien, Définition et analyse esthëtique de l'idée de l'art. Grenoble 1864.
Mededeelingen van wege het Nederl. Zendelinggenootschap. Jaarg. 1-19. Rott. 1857-'75.
Melati van Java, De familie van den resident. Leiden 1875.
Melati van Java, In de lente vergaard. Novellen. Leiden 1876.
Menoza, ein Asiatischer Prinsz. Aus dem Dänischen. Holstein. o J.
Mercier, Zoé. Tooneelspel. Naar het Fransch (d.P.F. Lijnslager). Amst. 1798.
F. Metaal, Maas-sluysse Meeuwe-klagt. 's Gravenh. 1704.
B. van Meurs, De vroolijkheid en het lachen. Utrecht 1875.
F. Michel, Gerard de Rossillon. Chauson de geste. Paris 1856.
F. Michel, La chanson de Roland. Paris 1869.
H. Michelant Renaus de Montauban oder die Haimons-kinder. Stuttgart 1862.
Gewichtige Missive, geschr. door een heer van rang aan een edelman te 's Gravenhage. Rott. (1787). 4o.
J.G.J.J. Mol, Hilversum en de Trompenberg. Utrecht 1876.
| |
[pagina 48]
| |
H.E. Moltzer, Hareniana. Gron. 1876
F.J. Mone, Otnit. Berlin 1821.
J.P. Muller, Geschied. der ontwikkeling van het christel. dogma in de Grieksche kerk. Amst. 1865.
J.P. Muller, Bonifacius. Amst. 1869-'70. 2 Dln.
Th. Müller, La Chanson de Roland. Göttingen 1863.
Multatuli, Vortenschool. Amst. 1875.
A. Mussafia, Altfranzösische Gedichte aus Venezianischen Handschriften. Wien 1864.
Ter Nagedachtenis van G. Zoutmaat, pred. te Leyden. Leyden 1793.
De Nagtstudie van Justus Bickerstaff. Franeker z.j.
(Louis Napoleon), Marie ou les Hollandoises. Paris 1814. 3 Tom.
S.J. van Nispen, Muller, De dapperheid der Zeeuwen. Middelb. 1782.
Notkers Psalmen. Hrsg. von R. Heinzel u.W. Scherer. Strassburg 1876.
H. Oesterley, Niederdeutsche Dichtung im Mittelalter. Dresden 1871.
Onthulling van het standbeeld van Thorbecke, 19 Mei 1876. 's Gravenh. 1876.
Oorkonden der geschiedenis van het Sint Anthonygasthuis te Leeuwarden. (Leeuw.) 1876. 2 Dln.
J. van Oort's Grieksen adelaer gefnuykt door 't gewelt der Othomannen. Dordr. z.j. 12o.
J.J. van Oosterzee, Hooger onderwijs. Rede. Amst. 1876.
C.W. Opzoomer, Het wezen en de grenzen der kunst. Leiden 1875.
J. Orizandts Heraclitus. 's Gravenh. 1643.
J.G. Ottema, Ovidius eerste Heroïde geordend. Leeuw. 1865.
P. Paris, La chanson d'Antioche. Paris 1848. 2 Tom.
A. Pels, Q Horatius Flaccus dichtkunst, op onze tyden gepast. Amst. 1677. 4o.
M.A. Perk, De kerk en het toonel. Amst. 1876.
| |
[pagina 49]
| |
M.A. Perk, Het Citadel-monument te Ginneken. Breda 1876.
W.E. de Perponcher, Spreuken, opgaven, enz. Utrecht 1809-'14. 5 Dln.
R.A.S. Piccard, Filips van Marnix. Schoonh. 1875.
F. Piek, Asinus ad Liram. Landgezang. Amst. 1719.
De gantsche Pligt van een christen. Amst. 1732.
El. Polko, Rozen en doornen. Arnhem z.j.
Jan Praet, Spieghel der wijsheit. Uitgeg. d.J.H. Bormans, Brussel 1872.
Slovenska Pratika. V. Ljubljani 1876. 12o.
J.P. Quant, Drie lezingen. Helder 1872.
J.K.W. Quarles van Ufford, Herinneringen uit Scandinavië. 's Gravenh. 1876.
J.G. Radlof, Mustersaal aller teutschen Mund-arten. Bonn 1821, '22. 2 Bde.
Raimbert de Paris, La chevalerie Ogier de Danemarche. Paris 1842. 2 Tom.
C.A. van Ray, De Beer en de Pacha. Blijspel. Amst. 1831.
Raoul, Messire Gauvain. Poème publié par C. Hippeau. Paris 1862.
S.J.E. Rau, Zangen naar het Gebed des Heeren. Utr. 1876.
W.A. van Rees, Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier. 's Gravenh. en Leiden 1874. 2 Dln.
J.H. Regt, Neerlands beroemde personen. Schoonh. 1868.
Zeer gedenkw. en nauwkeur. histor. Reisbeschrijvinge door Vrankrijk, Spangie, Italiën, Duitschland, Engeland, Holland en Moscoviën. Leiden 1700. 4o.
De Reisegers of wonder zeldzaame gevallen van een voornaam Heer, enz. 's Hage z.j.
J.J. Reithard, Geschichten und sagen aus der Schweiz. Frankf. a.M. 1853.
C. Rensing, Zielkundige verhandeling. Amst. 1798.
| |
[pagina 50]
| |
G.H. Retorchs, Moed en tegenwoordigheid van geest. Deventer, 1835. 2 Dln.
Revue d'histoire et d'archéologie. Bruxelles 1859-'64, 4 tom.
C. Ridderhof Nzn, De Kersnacht. Dordr. 1864.
G. van Ryn, De schoutensteechsche tekantjes. Utrecht 1876.
De Haagsche Robinson of de gevallen van Alexander * * * * * Alkmaar 1758.
Le Roman des quatre fils Aymon. Reims 1861.
Romancero de Champagne. Rheims 1860-'64. 7 tom.
J.N. Scheltema en C.A. Tebbenhoff, Inventaris van het oud-archief van Gouda. Gouda 1876.
M.W. Scheltema en P.C. van Wijk, Een poging tot verbroedering der protestantsche christenen, enz. Amst. 1874.
De Schyndeugd op het tweede schavot. Zierikzee 1766. 3 Dln.
Schimpdichten op de Geneeskundige faculteit te Amsterdam. Amst. 1733.
J.C. Schmid, Versuch eines Schwäbischen Idiotikon. Berlin o.j,
K.C.L. Schmidt, Westerwäldisches Idiotikon. Hadamar 1800.
O. Schönemann, Die Sündensall und Marienklage. Hanover 1855.
Den Engelschen School-meester. Amst. 1646. 12o.
Nieuw schriftuurlijk schoolboek. Amst. z.j.
Schora-Bekmursin-Nogmow, Die Sagen und Lieder der Tscherkessen-Volks. Leipz. 1866.
W. Schröder, Swingel's Lebensloop un Enne in'n Staate Muffrika. Hanover 1868. 4o.
(C. Schutters), Proeve van korte gezangen, ter bevordering van den troost des Christens. Vliss. 1804.
Adam Simons, De lof der welsprekendheid. Z. pl. of j.
B. Symons, Untersuchungen ueber die sogenannte Völsunga Saga. Halle 1876.
K. Simrock, Bertha die Spinnerin. Frankf. a.M. 1853.
| |
[pagina 51]
| |
K. Simrock, Kerlingisches Heldenbuch. Frankf. a.M. 1848.
E. César Segers, Derde eeuwfeest van Leiden's hoogeschool. Leiden 1875.
A.J. Servaas van Rooyen, Braga-studiën. Arnhem, 1876.
H.C. van Sevenhove, Zeldzaame leevens-gevallen van Josephus Carel en Catharina. Amst. z.j.
Walter W. Skeat, A List of English words. Appendix to Cleasby and Vigfusson's Icelandic-English Dictionary. Oxford 1876. 4o.
J.C. van Slee, De Kloostervereeniging van Windesheim. Leiden 1874.
G. van Spaan, Het koddig leven van Louwtje van Zevenhuizen. Rotterdam 1752.
Russisch Spel- en Leesboekje. Petersburg 1874.
F. Spencer Bird, A Sketch of Holland and the Dutch. Rotterdam 1874.
Beknopte Nederl. Spraakkunst voor schoolgebruik in Zuid-Afrika. Leiden 1876.
F. Stark, Dietrichs erste Ausfahrt. Stuttgart 1860.
P.H.A.J. Strick van Linschoten, Klagte bij het graf van J. Hinlopen. Utr. 1809.
Dr. Swift, Le conte du tonneau. Traduit par J. van Effen. A la Haye 1721. 2 Tom.
I.R. Takens, Drie leerredenen over Daniël III. Rott. 1789.
C. Ed. Taurel, Te Brugge en te Leuven in 1468-75. Amst. 1875. 4o.
C. Ed. Taurel, De christelijke kunst in Holland en Vlaanderen. Afl. 12 en 14. Amst. 1873, '75. fo.
J. Tideman, De Amsterdamsche Universiteit. Amst. 1876.
M. Tydeman, Redevoering over de weelde. Vert. d.A. Boele. Utrecht 1773.
Driemaandelijksch Tijdschrift voor onderwijs, uitgeg. van wege de Alg. Onderwijzers-vereen. te Rotterdam. Jaarg. 1-5. Rott. 1865-'69.
| |
[pagina 52]
| |
Trésor national, Bruxelles 1842-'44. Ser. 1 et 2. 8 tom.
P. Tschackert, A.M. von Schürmann. Gotha 1876.
De Unie. Tijdschr. der Algem. Onderwijzers-vereen. Rott. 1841-'63. 4 Dln.
Venus en Dido of de verliefde geschiedenissen van twee koussenbandjes. Z. pl. 1780.
Kort Verhaal voor de aardbevinge, in geheel Nederland gevoeld, 18 Febr. 1756. Utrecht 24o.
A. Ver Huell, Jacobus Houbraken et son oeuvre. Supplement. Arnhem, 1877.
Vertellingen, Aardige, snaakse en niet min geestige, Alkmaar 1757.
Vervolg van den Bedrieger zelfs bedrogen. Z. titel.
Verzameling der stukken, uitgeg. ter inrigting van een algemeen petitionnement tot het terug eischen der Vlaemsche taelregten. Brussel 1850. 4o.
Victor Hugo, Mes fils. Paris 1874.
De minnende Vijanden. Amst. 1711. 12o.
(S. Vissering), Onpersoonlijke amendementen op het Ontwerp van wet tot regeling van het Hooger onderwijs. Leiden, 1876.
A. de Vlaminck, Belegeringen der stad Dendermonde. Denderm. 1863.
A.L. de Vlaminck, Jaerboeken der aloude Kamer van Rhetorika te Thielt. Gent. 1862.
A.L. de Vlaminck, De stad en de heerlijkheid van Dendermonde. Denderm. 1874. 7 Dln.
J. van Vloten, Thorbecke's standbeeld. Arnhem 1876.
J.C. Vollbeding, Kurzgefasztes Wörterbuch der plattdeutschen oder niederdeutschen Mundart. Zerbst 1806.
(Voltaire), Irene. Treurspel. Amst. 1784.
J. van Vondel, De getemde Mars. Amst. 1848. 4o.
M. van der Voort, Redevoering over de noodzakelykheid om de tael den vreemdelingen nuttig te maken. Brussel 1852.
J.A. Vos, Redenvoeringen over deen eerbied aan de propheten verschuldigd. Uit het Latijn. Utrecht 1776.
| |
[pagina 53]
| |
Het nieuw vermeerderde Vryagieboekje, enz. Z. pl. of j.
C. van der Vijver, De minnaar op stelten. Blijspel. Amst. 1815.
A.S.C. Wallis, Der Sturz des Hauses Alba. Leipzig. Utrecht 1875.
A.S.C. Wallis, Prins Willem III en de moord der gebroeders De Witt. Utr. 1875.
G.P. Warder, Den smallen wegh na den hemel. Hoorn 1658.
D.A. van de Wart, Rouwzangen ter nagedachtenis van J. Kuiper 1808. Z. pl.
S. van Weenigem, 't Gelukkig afsterven der rechtveerdige. Rott. 1684. 4o.
Het Loosduynse weeskind. Delft. z.j.
H. Welters, Limburgsche legenden, enz. Venloo (1876). 2 Dln.
(P.A.C.H.T.A. Werdmüller von Elgg), Notulen en verslag der Culemborgsche-feestcommissie, ter herinnering aan 's Konings zilveren Regeerings feest. Z. pl.
Willem de V aan het volk van Nederland. Rott. (1787) 4o.
Willems gedicht van den Vos Reinaerde. Hrsg. von E. Martin. Paderborn 1874.
Joh. Winkler, De bulle ‘ineffabilis’ in de nog levende Friesche taal (1876). 4o.
F. Wolf, Ueber die beiden wiederaufgefundenen Niederl. Volksbücher v.d. Königinn Sibille und von Huon von Bordeaux. Wien 1857. 4o.
C.H. Wolke, Düdsge or Sassinge Singedigte u.s.w. Leipzig 1804.
A. van der Woordt, Theses juridicae inaugurales. L. Bat. 1791. 4o.
(M.B.v.Y.), Herinnering aan een martelaar des geloofs, 30 Mei 1570. 's Gravenh. 1870. | |
[pagina 54]
| |
Door Dr. Wap zijn aan zijn geschenk nog de volgende geschriften toegevoegd.Bilderdijkiana. Een bundel met brieven, aanteekeningen en andere bescheiden betreffende W. Bilderdijk, gebruikt door Dr. Wap bij de samenstelling van zijne monographie. fol.
Bilderdijkiana. Verzameling van brieven over W. Bilderdijk, zijne geschiedenis, werken, portretten, enz. benevens aanteekeningen, afschriften van gedichten, enz. 4o en twee port. 8o.
Bilderdijkiana. Verzameling van brieven en gedrukte stukken betreffende Bilderdijk's gedenkteeken. fol.
J.J.F. Wap, Mijne reis naar Rome in 1837, '39. 2 Dln. Met platen.
J.J.F. Wap, De moord van den aartsbisschop van Parijs. Utrecht 1857.
J.J.F. Wap, Het praalgraf in de kerk van IJsselstein, Met pl. 4o.
J.J.F. Wap, Rotterdams jubelende schouwburg, 28 Dec. 1874. Met feestnummer van de Rotterdamsche Gids.
J.J.F. Wap, Hoop. Mannenkoor, gecomponeerd door C.C.A. de Vliegh. Rott. 1875. 4o.
J.J.F. Wap, Vrede. Gedicht, met muziek (en portret) van R. Hol. Utr. 1872. 4o.
J.J.F. Wap, Achtien liederen, met goud bekroond door de Maatschappij v. Vlaemsche Letteroefening. Gent 1842. 4o.
J.J.F. Wap, De Leeuw van Waterloo. Met muzijk door C.V.E.H. geb. B. Dordr. 4o. obl,
J.J.F. Wap, Lentehymnus. Muzijk van P.J. Paesschen. 's Gravenh. 1841. 4o. obl.
J.J.F. Wap, Een zonnelied. Gecomponeerd door F. Coenen. Amst. 1876.
J.J.F. Wap, Een werkmanslied. Gecomp. door J.M. Coenen. Amst. 1869. 4o.
J.J.F. Wap, Naar de grenzen. Muziek van J.M. Coenen. Utr. 1870. 4o,
| |
[pagina 55]
| |
J.J.F. Wap, God en de koning. Herfstzang. Gecomp. door C.C.A. de Vliegh. 's Gravenh. z.j. 4o.
J.J.F. Wap, Scherpschuttersmarsch. Muziek van L. Winkel. 's Gravenh. z.j. 4o.
J.J.F. Wap, P. Nieuwland, voorgesteld in vijf tafereelen. (Den Haag 1871.)
J.J.F. Wap, Eene Genootschapsvergadering ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’, 8 Jan. 1776, in het Prins-Maurits-huis te 's Gravenhage. (Den Haag 1876)
J.J.F. Wap, Groote sinfonie in B dur van W.F. Thooft, naar aanleiding van het gedicht: Karel V door Dr. Wap. Rott. z.j.
J.J.F. Wap, Erato, 3de stuk, bevattende zes (waarbij drie van Dr. Wap) liederen, met muzijk. Brussel 4o. obl.
J.J.F. Wap, Vrouwe Van Ackere, Ter nagedachtenis van Vrouwe Jacqueline Wap-Guljé. Met gedichten van en aan Dr. Wap.
J.J.F. Wap, Het grafgedenkteeken van H. de Groot; Eene Nederl. Tooneelspeelster; Een verre terugblik op Nederl. Dramatisch gebied; Het Christus-portret; De H. Bonifacius; Beerman, de Duitsche improvisator; C.H. Bischoff, Verslagen van Cecilia, 1872, '73; A. Dürer. - Overdrukken.
Katholikon, Tijdschrift voor beschaafde R. Katholijken, door J.F. Budts. Brussel 1827-'29.
Jaarboekje voor Rederijkers, onder hoofd-redactie van F.H. Greb. 1ste jaarg. Amst. 1857.
Handelingen van het 4de en 10de Nederl. taal- en letterkundig congres.
Nederl. taal- en letterk. congressen, 1860-1875. Verzameling van gedrukte en geschrevene stukken.
Argus, door F. Reland. Rott. en Breda. 1828, '29. 3 st. 4o.
W. Bilderdijk. Bundel met brochuren en overdrukken van en betreffende Bilderdijk door H.W. Tydeman, A. de Jager, C. Vosmaer. e.a. | |
[pagina 56]
| |
Geschenken hebben wij verder ontvangen van: Th. J.J. Arnold, J.P. Amersfoordt, R. Koopmans van Boekeren, T.H. de Beer, J.C.G. Boot, W.G. Brill, M. Cohen Stuart, R. Chalon, J. Craandijk, J.F.L. Coenen van 's Gravesloot, C. Dyserinck, A. Demarsy, W.N. Du Rieu, J. Dirks, J.J. Doedes, W. Eekhoff, Mevr. de wed. Elliot Boswel, M. Emants, R. Fruin, J.G. Frederiks, A.A. Fokker, H.O. Feith, J. Hilman, W.J.A. Huberts, C.J. Hansen, H.J. Hofstede, J.F. van Hengel. L.A.F.H. Baron van Heeckeren, Mevr. de Wed. Heije, J.J. Hingst, F. Haversmid, J.E.H. Hooft van Iddekinge, H. de Jager, J.H. Jolles, W.P. Sautijn Kluit, G. Kolff, A.J. Kronenberg, H.M. Labbarté, E. Laurillard, F.H. van Leent, J.H. van Lennep, H. van Lommel, P. Marchegay, J.A.M. Mensinga, J.G.J.J. Mol, W.J.F. Nuyens, L. Oldenhuis Gratama, H. Oort, J.J. van Oosterzee, H.M.C. van Oosterzee, M.A. Perk, R.A.S. Piccardt, J.J. Prins, N.W. Posthumus, J.K.W. Quarles van Ufford, Th. M. Roest, H.C. Rogge, J.A. Sillem, B. Symons, F. Smit Kleine, J.J. Smits, B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, H.W.T. Tydeman, A. de Vlaminck, J. van Vloten, J.J.F. Wap, P.A.C.H.F.A. Werdmüller van Elgg, J. Winkler.
Wij ontvingen ten vervolge en tot aanvulling: Leidsche Studenten-Almanak 1855-'75. - Annales Academici 1872/73, 1873/74. - Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, Bijdragen, Dl. III. afl. 2, 3. IV, 1, 2 - J.J. Backer Dirks, De Nederl. zeemagt in hare verschill. tijdperken geschetst. Laatste Dl. - R.C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en Schetsen, Dl. III. - Bato, 1876, 1877 afl. 1-4. - Bibliographische adversaria, Dl. III afl. 3-6. - Bibliotheek van buiten- | |
[pagina 57]
| |
landsche schrijvers, onder red. van T.H. de Beer, afl. 4. - Bouwkundig Album, 2de Serie, afl. 6-9. - Bijdragen voor Vaderl. geschiedenis en oudheidkunde, N.R. Dl. IX afl. 3, 4. - Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem, Dl. IV afl. 3, V, 1, 2, - Leidsche Courant, 1876. - Leidsch Dagblad, 1876. - Euphonia, Eerste jaarg. - La Flandre, 3me Serie, T. I, livr. 5-12. - De Gids, 1876, afl. 6-12. '77, 1-5. - Guldens-editie, No. 109. - Los en Vast, 1876 afl. 2-4; '77, 1. - J. van Maerlant, Spieghel historiael, 2de partie, afl. 5. - F. Muller, Beredeneerde beschrijving van Nederl. historieplaten, afl. 3. - De Navorscher, 1876 afl. 4-12; '77, 1, 2. - W.J.F. Nuyens, Algem. geschiedenis des Nederl. volks, Dl. X. - E.J. Potgieter, Verspreide en nagelaten werken, afl. 30-41, - F. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten in Oost-Vlaanderen, Dl. XXI, XXII. - H. Schlegel, Museum d'histoire naturelle des Pays-Bas, livr. 12. - J.C. Snellen van Vollenhoven, Pinacographia, P. II, livr. 3, 4. - De Toekomst, 1876 afl. 5-12, '77, 1-4. - M. van Vaernewyck, Van die beroerlicke tijden in de Nederlanden, Dl. IV. - Verslag van den toestand der gemeente Leiden, 1876. - Verslag van het Gymnasium te Leiden, 1875/76. - P. Wackernagel, Das Deutschen Kirchenlied, B. V Lief. 8-13. - Onze Wachter, 1876 afl. 5-12, '77, 1-5. - Wandelingen door Nederland, door Craandijk en Schipperus, Dl. II afl. 6-12, III, 1-3. - Wetenschappelijke bladen, 1876 afl. 6-12, '77, 1-5. - Woordenboek der Nederl. taal, 1ste Reeks, afl 12, 2de R. afl. 9, 3de R. afl. 5. - Biographisch Woordenboek der N. en Z.-Nederl. Letterkunde, afl. 10-14. - Deutsches Wörterbuch von J.u.W. Grimm, B. IV, Abth. 1 Lief. 8, Abth. 2 Lief. 10. - Hoch- und Nieder- | |
[pagina 58]
| |
deutsches Wörterbuch von Diefenbach u. Wülcker, Lief. 4. - Zeitschrift für deutsches Altherthum, N.F.B. VIII H. 1-4. IX, 1, - Zeitschrift für vergleichende Sprachforschung, N.F.B. III, H. 3, 4. - Bibliotheek voor Middelnederlandsche letterkunde. Afl. 18. - Revue Celtique, Vol. III livr. 1, - Heraldieke Bibliotheek, 1876 afl. 2. - Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, 1877. - Messager des sciences historiques, 1876 livr. 4. - Nederlandsche Bibliographie, 1876, '77, 1-4. - Taalkundige Bijdragen, 1876, I.
Van Binnen- en Buitenlandsche Genootschappen ontvingen wij de volgende werken: | |
Nederland.Koninkl. Academie van Wetenschappen to Amsterdam. Versl. en Meded. Afd. Natuurk. 2de R. Dl. X, st. 1-3. XI, 1. - Afd, Letterk. 2de R. Dl. V, st. 3, VI, 1. 2. - Catalogus, Dl. III, st. 1. - F. Pavesi, Hollandia. - Programma certaminis poëtici. - Jaarboek 1875.
Koninkl. Oudheidkundig Genootschap. Verslag 1875/76.
Holl. Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen. Verslagen 1874, '75, '76.
Genootschap tot beoefening der Geschiedenis van 's Gravenhage. Mededeelingen, Dl. II, afl. 3.
Friesch Genootschap v. Oudheid- Taal en Geschiedkunde. De vrije Fries, 3de R. Dl. I, st. 2. - J. Reitsma, Honderd jaren uit de geschiedenis der hervorming en der herv. kerk in Friesland. - Verslag 48.
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Zelandia illustrata, Afl. 4. - Catalogus der oud- en zeldzaamheden aanwezig in de oudheidkamer to Middelburg, 2de uitg. - G.W. Vreede, L.P. van de Spiegel en zijne tijdgenooten, Dl. III. - H.M. Kesteloo, Geschiedenis van Arnemuiden.
Prov. Utrechts Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. Verslagen 1875, '76. - Aanteekeningen van de | |
[pagina 59]
| |
sectie-vergaderingen, 1875, '76. - J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim, Dl. II.
Historisch Genootschap te Utrecht. Kroniek 1875. - Werken No. 23 Journaal van Constantijn Huygens; No. 24 De Rekeningen der Grafelijkheid van Holland, Dl. II.
Vereen. tot beoefening van Overijsselsch regt en geschiedenis. Verslagen 1875, '76. - Register van Overijsselsche oorkonden, II. - Overijss. stad-, dijk- en markeregten, Dl. III, st. 9. - Verzameling van stukken betreff. Overijss. regt en geschiedenis, 2de Afd. st. 10.
Bataviaasch Gen. voor Kunsten en Wetenschappcn. Tijdschrift, Dl. XXIII, Afl. 2-4. - Notulen, Dl. XIII, afl. 3, 4, XIV, 1. - A.B. Cohen Stuart, Kawi oorkonden; Inleiding en transscriptie benevens facsimile.
Kon, Instituut v.d. Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederl. Indië. Bijdragen tot de taal-, land-, en volkenkunde van N. Indië, Dl. XI, st. 1, 2, 4de volgreeks Dl. I, st. 1. - Verslag der feestviering van het 25jarig bestaan van het Instituut.
Maatschappij Felix Meritis. Verslag 1875/76.
Indisch Genootschap. Verslagen d. Alg. verg. 1876, 18 Apr., 1 Juni, 3, 24 Nov. 1877, 23 Jan. - W.K. Brn. van Dedem, De opium-kwestie.
Aardrijkskundig Genootschap. Tijdschrift, Dl. II, afl. 1-3. - F. De Bas, De residentie-kaarten van Java en Madoera. - S. Schouw Santvoort, Plan van een onderzoekingstocht in Midden-Sumatra.
Nederlandsch Tooneelverbond. Het Nederl. tooneel. Jaarg. VI, afl. 1-11.
Vereen. tot daarstelling van eene algemeene openbare bibliotheek te Rotterdam. Verslag 18.
Rijks-archief. Verslag 1875.
Koninkl. Bibliotheek. Verslag 1875.
Soc. Hist. et d'Archéol. dans le Duché de Limbourg. Publications T. XII.
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Handelingen 1876. - Jaarboek 1874/75. - Punten ter beschrijving | |
[pagina 60]
| |
1876. - Onderzoek naar de werking der wetten op lageren middelbaar onderwijs. II. - Volksalmanak 1877.
Instituut voor Doofstommen te Groningen. Verslag 1876.
Stedelijk Museum te Alkmaar. Verslag 1876.
Museum van Oudheden in Drenthe. Verslag 1875.
Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. Tijdschrift, 3de R. Dl. XVII, st. 2-6. 4de R. Dl. I, st. 1-3. - Handel. der 99ste Alg. verg. - Adres aan Z.M. den Koning. - Handel. en meded. 1876, afl. 2. - Notice sur les collections du Musée. - Punten van beschrijving en Ontwerp van Wet. - Programma 1876.
Vereeniging tot bevordering van Fabriek en Handwerksnijverheid. Verslag van de 25ste Algem. vergadering.
Marnix-Vereeniging. Werken, Ser. I. Dl. II. | |
Belgie.Academie Royale de Belgique. Bulletin, 2e Serie, T. 38-40. - Annuaire 1875, '76.
Willemsfonds. Volks-almanak 1877. - Uitgaven No. 83, 84, 85. (Jaarboek).
Société de l'histoire de Belgique. Ch. Paillard, Histoire des troubles religieux de Valencienes, T. IV. | |
Frankrijk.Soc. des Antiquaires de la Morinie à St. Omer. Bulletin historique, Livr. 96-98. | |
Zwitserland.Soc. d' Histoire de la Suisse Romande. Mémoires et documents, T. XXX. | |
Italie.Regia Lynceorum Academia. Atti, Ser. 3, Vol. I fasc. 1-3. - D. Carutti, Di Giovanni Eckio. - J.C.G. Boot, J.T. Gronovii ad Alb. Frobenium, Epist. X. | |
[pagina 61]
| |
Duitschland en Oostenrijk.Verein f. Geschichte der Mark Brandenburg zu Berlin. Märkische Forschungen, B. XIII.
Verein von Altherthumsfreunden im Rheinlande zu Bonn. Zeitschrift, B. X, XI. - Jahrbücher, H. 57, 58.
Abtheil. des Künstlervereins f. Bremische Geschichte und Altherthümer zu Bremen. Bremisches Jahrbuch, B. VIII.
Schlesische Gesellschaft f. Vaterl. Kultur zu Breslau. Jahres-Bericht, 53.
Kais. Kön. Mährisch-Schlesische Gesellschaft zur Beförderung des Ackerbaues, d. Natur- und Landeskunde zu Brünn. Mittheilungen, 1875.
Verein f. Geschichte und Altherthumskunde zu Frankfurt a/M. Mittheil. B. V, 2. - Neujahrs-Blatt, 1875, '76. - G.E. Steitz, Tagebuch des Canonicus Wolfgang Konigstein. - J.G. Battonn, Oerterliche Beschreibung der stadt Frankfurt a/M.H. 7.
Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften zu Görlitz. Neues Lausitzisches Magazin, B. LII, H. 1.
Histor. Verein f. Steiermark zu Grätz. Beiträge zur Kunde Steiermark. Geschichtsquellen, Jahrg. 13. - Mittheil. H. 24.
Verein f. Hamburgische Geschichte zu Hamburg. Zeitschrift, N.F.B. III, H. 4.
Histor. Verein f. Niedersachsen zu Hannover. Zeitschrift, Jahrg. 1874-'75.
Verein f. Siebenburgische Landeskunde zu Hermannstadt. Jahresbericht 1874-'75. - Archiv, N.F.B. XII, H. 2. 3. - J. Treusch, Schriftsteller-Lexikon, B. III.
Ferdinandeum f. Tirol und Vorarlberg zu Innsbrück. Zeitschrift 3te F.H. 20.
Gesellschaft f. die Gesch. der Herzogthümer Schleswig-Holstein u. Lauenburg. Zeitschrift, B. VI. - P. Hasse, Kieler Stadtbuch.
Histor. Verein f. Krain zu Laibach. A. Dirnitz, Geschichte Krains. 2 Bde.
Hist. Verein f. Niederbaijern zu Landshut. Verhandlungen, B. XVIII, H. 1-4.
| |
[pagina 62]
| |
Verein f. Lübeckische Geschichte und Altherthumskunde zu Lübeck. Bericht 1875. - Zeitschrift B. III, H. 3.
Museum Francisco-Carolinum zu Linz. Bericht, 33, 34. - Beiträge zur Landeskunde, Lief. 28, 29.
Histor. Verein von u.f. Oberbaijern zu Munchen. Archiv, B. XXXIV. H. 3. XXXV, H. 1.
Germaniches National-Museum zu Nürnberg. Anzeiger 1875.
Histor. Verein d. Oberpfaltz u. Regensburg zu Regensburg. Verhandlungen, B. XXXI (XXIII N.F).
Histor. Verein für Oberfranken zu Bamberg. Bericht 37.
Verein für Geschichts- und Alterthumskunde zu Kehla. Mittheilungen, H. 1-4.
Altherthums Gesellschaft in Königsberg. Altpreussische Monatschrift, B. XIII, H. 1-8.
Histor. Verein für Westfalen. Blätter, Jahrg. 1876, H. 1-4.
Verein für Geschichte und Alterthum in Breslau. Zeitschrift, B. XIII, H. 1.
Gesellschaft f. Pommersche Gesch. und Alterthumskunde zu Stettin. Baltische Studien, Jahrg. XXVI, H. 1, 2. - Jahres-Bericht 38.
Würtembergische Altherthumsverein zu Stuttgart. Schriften, B. II, H. 2. - Die Cisterzienzer Abtei, Lief 2.
Gesellschaft f. nützliche Forschungen zu Trier. C. Bone, Das Plateau von Ferschweiler, Trier, 1876.
Verein f. Kunst und Altherthum in Ulm u. Oberschwaben zu Ulm. Korrespondenzblatt, 1876, 1877, N. 1, 2.
Kais. Königl. Akademie d. Wisschenschaften zu Wien. Sitzungsberichte, Philos.- Histor.- Classe, B. LXX, H. 3, 4. LXXI, H. 1-3. LXXII, H. 1, 2.
Kais. Königl. Geogr. Gesellschaft zu Wien. Mittheilungen, B. XVIII (N.F. VIII).
Histor. Verein v. Unterfranken u. Aschaffenburg zu Wurzburg. Archiv, B. XXIII, H. 2.
Gesammtverein der Deutsche Geschichts und Altherthumsvereine zu Altenberg. Correspondenzblatt 1876, 1877, No. 1-3.
| |
[pagina 63]
| |
Voigtländische Alterthumsforschende Verein zu Hohenleuben. Festschrift, nebst 44-46 Jahresbericht.
Anthropologische Gesellschaft in Wien. Mittheilungen, 1876, No. 1-5.
Histor. Verein für das Groszherzogthum Hessen zu Darmstadt. Archiv, B. XIV. H. 2. | |
Engeland.Litterary and philosophical Society at Manchester. Memoirs. Vol. V. - Proceedings, Vol. XIII-XV. - Catalogue. | |
Denemarken.Konglig Nordiske Oldskrift Selskab. Kjöbenhafn. Aarböger, Tillaeg til. 1874; 1875, H. 1-4; 1876 H. 1, 2. | |
Zweden.Det Kong. Norske Universitet. Christiania. H. Blom, Russisk sproglaere. Krist. 1876. - Norway. Art of the present time. Christ. 1876. - C.P. Caspari, Ungedruckte Quellen zur Geschichte des Taufsymbols, III. Christ. 1875. - E. Blix, De vigtigste Udtryk for Begreberne Herre og Fyrste i de semitiske sprog. Krist. 1876. - O.J. Broch, Le royaume de Norvège et le peuple Norvégien. Christ. 1876. | |
Rusland.Gelèhrte Esthnische Gesellschaft zu Dorpat. Sitsungsberichten 1875. - Verhandl. B. VIII. H. 3.
Gesellschaft f. Geschichts- u. Altherthumskunde der Oostsee-provinzen Russlands zu Riga. Mittheilungen, B. XII, H. 2. - Sitzungsberichte, 1875. | |
Amerika.Smithsonian Institution at Washington. Report 1875. |
|