Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1876

VI.

Aan de orde is het voorstel over het gebruik van de beschikbare interesten van het fonds. Bij monde van den Voorzitter wordt aan de Vergadering voorgesteld, om, wat er na aftrek van den Spieghel Historiael aan

[p. 90]

renten van het fonds overblijft, te besteden aan den herdruk eener reeks zeldzame oude drukken of Incunabelen. In de eerste plaats zullen daarvoor in aanmerking komen de Seghelijn van Jherusalem, de Proza-bewerking van den Reinaert, het Bijenboec, het Scaecboec, en de Reizen van Mandeville; later misschien de Bartholomeus d' Ingelschman, het Passionael en de Bijbel van 1477. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.