Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1871
(1871)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 255]
| |
Levensschets van Isaac Meulman.Wanneer men de lijst der leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde nagaat, zal men zich verwonderen tusschen de namen van zoo vele hoogwetenschappelijke mannen, enkelen aan te treffen van ongeleerden, van personen ter nauwernood bekend, ja wier recht op het lidmaatschap uit niet één werk blijkt. Indien deze echter, gelijk meestal het geval was, in lageren werkkring op eenig letterkundig gebied met ernstige, ware, onbaatzuchtige liefde ijverden voor de vervulling van de taak door hen gekozen, dan voorzeker hadden ook zíj aanspraak in die Maatschappij opgenomen en daardoor meer en meer aangemoedigd te worden. En nog meer zal het nut der benoeming van dergelijke onberoemde, doch in hunnen kring ijverig werkende leden, blijken, zoo men nagaat hoe velen er zijn die door hunne talenten en werkkring vóór anderen geroepen schenen geheel voor de wetenschap te leven en rijke vruch- | |
[pagina 256]
| |
ten beloofden, doch die deze vooruitzichten weinig verwezenlijkten en allengs voorbijgestreefd werden door anderen die eerst schuchter optraden, maar aangevuurd door onverwachte blijken van goedkeuring, steeds onverdroten voortgingen en daardoor aan letteren en wetenschap meer voordeels aanbrachten dan hunne rijkbegaafde, ja zelfs dan enkele geniale tijdgenooten. Daarom ook heeft de Maatschappij, mijns erachtens, wèl gedaan Is. Meulman in haren kring op te nemen, schoon hij als eenvoudig, ongeletterd, Amsterdamsch suikermakelaar, aan bijna alle geleerden onbekend is gebleven. Een kort overzicht van zijn leven en letterkundige werkzaamheid, zal naar ik vertrouw, mijne meening over hem bevestigen. Meulman heeft uit eigen impulsie en zonder geleerde opleiding een letterkundig plan begonnen en volvoerd; opgewekt en aangevuurd door liefde voor den roem des vaderlands, heeft hij met ál zijne krachten en ál zijne vermogens ijverig en onbaatzuchtig op het voor hem geschikte terrein van letterkunde gearbeid, en daarin is hij een voorbeeld geworden voor vele geleerden, ja voor alle leden van de geheele menschelijke Maatschappij.
Isaac Meulman, de oudste van vele kinderen van een Amsterdamsch suikerraffinadeur, genoot éénige mercantiele, geenerlei letterkundige opleiding. Van zijn 16e jaar af toen zijn vader stierf, had hij reeds voor zich zelven te zorgen, en al wat hij later in zoo ruime mate aan geld en goed bezat, was de vrucht van eigen vlijt, vasten wil en groote scherpzinnigheid. Van stap tot stap in de handelswereld vooruitgaande nam hij eindelijk eene zeer winstgevende doch hoogst moeielijke betrekking aan; de voortreffelijke uitvoering van die opdracht toonde, wat men van zulk een man verwachten mocht, zoo hij zijne talenten op ander gebied gebruiken wilde. Van 1828 tot '38 gold het, de door stoom geraffineerde suiker in zwang te brengen | |
[pagina 257]
| |
bij een daarvan afkeerig publiek; hij aanvaardde en volvoerde die taak voortreffelijk, ten voordeele zijner principalen en zijner eigene beurs, maar ook ten koste zijner lichaamskrachten, zoodat hij in 1847 op 40jarigen leeftijd door eene even langdurige als smartelijke ziekte aangetast werd. Toen werden eenige boeken van letterkunde en kunst, die vroeger meer aan- dan in-gezien waren, zijne vrienden, zijne troosters, en door langdurige rust meer en meer tot hen getrokken, begon de liefde voor letterkunde in hem te ontkiemen, aan te wassen en hem na zijn herstel te bezielen. Weinig tijds daarna, in 1852, werd in zijne onmiddellijke nabijheid de fraaie boekverzameling over Nederlandsche geschiedenis en letterkunde van den Dortschen scheepsbouwmeester en dichter Jan Schouten verkocht, en gretig nam hij de gelegenheid waar om zijne ontwaakte liefde voor boeken te bevredigen. Vurig vaderlander, schaamde hij zich bijna, zoo veel van buitenlandsche, zoo weinig van nationale letterkunde te bezitten; niet minder ijverig Protestant en Lutheraan verheugde hij zich, dáár zoovele boeken van en over Luther en de Hervorming aan te treffen; van alles deed hij nu ruime aankoopen en legde alzoo den goeden grond voor eene degelijke en belangrijke bibliotheek. Gedurig wies de liefde voor boeken bij hem aan, en in weinige jaren bracht hij uit binnen- en buitenland een geheel bijeen, dat door goede keuze, wijze beperking, aaneensluiting, afgerondheid, en niet minder door een fraai uiterlijk, met recht ieders bewondering wekte. Van dat geheel was echter de verzameling van Hollandsche pamphletten, door hem met overgroote moeite en kosten en met veel scherpzinnigheid bijeengebracht, en allen in een keurig net, eenvoudig doch geheel gelijk gewaad gestoken (voorwaar geen onbelangrijk iets) de hoeksteen en het voorname sieraad. Daar díe collectie vooral zeer bekend, ja ik mag zeggen beroemd is, en er over pam- | |
[pagina 258]
| |
fletten, hunnen aard, waarde en beteekenis zoo vele verschillende, meestal vage meeningen bestaan, wil ik er hier een en ander over zeggen. - Pamphletten zijn grootere of kleinere vlugschriften over de staatkundige, kerkelijke en maatschappelijke gebeurtenissen van den dag, geschriften die voor het oogenblik en om aan tijdelijke behoefte en belangstelling te voldoen, om spoedig en voorloopig bericht te geven, maatregelen en meeningen te ondersteunen of te bestrijden, enz. geschreven en verspreid worden; vlugschriften die alle onderwerpen behandelen welke onder het volk besproken worden, van den moord eens vorsten af tot op dien aan een kind gepleegd, zoowel de aanleiding tot een oorlog als het houden van een preek, zoowel de onthoofding van een rijksadvocaat als het ontvluchten van een burgemeestersdochter enz., in éen woord alles wat in de maatschappij voorvalt; zoodat ook menig lijvig werk, indien het voor de behoefte van het oogenblik geschreven is, (en zoo zijn er vele), tot de pamfletten behoort, en andere zeer beknopte werken er niet toe kunnen gerekend worden - een onderscheid lang niet altijd in het oog gehouden en dat vele zeer belangrijke werken tusschen de menigte van pamphletten doet verscholen blijven. - Uit dit alles blijkt dat het gewicht dier pamphletten of vlugschriften voor geschiedenis en kennis van den inwendigen toestand van land, volk, staat en kerk bezwaarlijk te hoog kan aangeslagen worden. Men hoort hierin de belangen van stad en land door tijdgenooten, dikwijls door de handelende personen zelve, door vriend en vijand bespreken en debatteren; men hoort de verhalen van deze en gene gebeurtenis van de ooggetuigen of hunne vrienden; zóó ergens, hier hoort men in geregeld verloop des tijds de spraakmakende gemeente hare gevoelens over allerlei zaken van staat en kerk uiten; de geest des tijds openbaart zich nergens zoo onmiskenbaar als hierin. 't Spreekt van zelf dat eene lange reeks van vlugschriften over aller- | |
[pagina 259]
| |
lei onderwerpen alleen ontstaan en voortgezet kan worden in een land als het onze, gezegend door vrijheid van drukpers en geweten; in elk ander land, in Frankrijk, Zuid-Duitschland, Italië, Spanje ware ze onmogelijk. Wel moge in Frankrijk ééne soort van pamphletten, de Mazarinades (stukken voor en tegen Mazarin) legio wezen, het zijn slechts de voortbrengselen van politiekan strijd in een enkel tijdperk; alle en allerlei kwestien van godsdienst, staat, maatschappij en huisgezin ten allen tijde te bespreken, was in de genoemde en in nog andere landen, onmogelijk. Wat Engeland aan pamphletten bezit, is zeker aanmerkelijk ja zeer belangrijk, doch geheel onbekend, wijl er ook niet één inventaris van eene eenigszins talrijke verzameling dier vlugschriften bestaat. Wel zijn de stukken zelve bij duizenden in het Britsch Museum, Bodleian library, Trinity college te Dublin en elders, in grooten getale aanwezig, en meestal in banden, die 20, 30 à 50 stukken omvatten, bijeengegaard, doch nergens is eenige leiddraad in dien doolhof van tien, ja honderd duizenden stukken. Toch zoude ik het bijna, ja met eenigen grond, zeer betwijfelen of het getal vlugschriften in die 3 vereenigde rijken verschenen, dát overtrof of zelfs gelijk kwam aan hetgeen er ten tijde der republiek in dit kleine land, of eigenlijk alleen in de provincie Holland (de andere provincien waren toch meestal slechts toeschouwers) aan het licht kwam. De Bibliotheek van Meulman bevatte reeds meer dan 19000 zulke stukken alleen van 1500 tot 1713 verschenen, waaronder eene menigte herdrukken, soms 10 ja 20 van het zelfde vlugschrift, en toch weet ik dat er behalve deze nog een groot aantal, misschien wel 1000 of meer stukken bestaat, ons nu nog onbekend maar verscholen in de Bibliotheca Thysiana, of in de 2 collectiën op de Koninklijke bibliotheek te 's Hage (de Witte Collectie en de Duncaniana) of elders; zoodat men gerustelijk aannemen kan dat alleen in 16e en 17e (dus in de voor ons belang- | |
[pagina 260]
| |
rijkste) eeuwen, meer dan 20000 zulke stukken verschenen zijn; terwijl er in de 18e eeuw, voornamelijk van 1780 tot '90, nog ettelijke duizenden zijn uitgegeven; deze laatsten echter meest alle van zóó jammerlijken inhoud, geest en onderwerp, dat aan de kenners de moed ontzinkt hun bestaan behoorlijk te constateeren. - Deze vlugschriften nu, zijn ten onzent van oudsher af, door velen verzameld en reeds ten tijde hunner verschijning in deelen van 20, 30, 50, soms 100 stukken (meestal naar orde van tijd of onderwerp, zelden zónder eenige schikking) bijeengebonden, zoodat reeds in 1650 en daaromtrent dergelijke deelen met pamphletten op catalogussen van veilingen voorkomen, gewoonlijk zonder nadere omschrijving van inhoud; de titels toch van allen te geven was ondoenlijk. Daar men met den inhoud dier deelen onbekend was, werden ze ook van ouds af tot voor 10 à 20 jaren, ja soms nu nog, voor een halven tot anderhalven gulden per deel verkocht en slechts zelden nam iemand de moeite ze nauwkeurig te onderzoeken. Toen nu eens, bijna bij toeval, op de veiling der kleine bibliotheek van Ds. H. Manger te Haarlem in 1848, een 60tal dergelijke deelen, meestal van theologischen aard, voor 30 gulden mijn eigendom werd, trokken enkele daarin gevonden historische platen en vele stukken over Oost-Indië en America mijne aandacht, en deze werden de aanleiding om meer en meer zulke deelen en collectiën bijeen te zoeken, zoodat voor omstreeks vijftien jaren, geholpen door verschillende gelukkige omstandigheden, ongeveer 1000 zulke deelen voor geringe kosten (1/2 à 1 1/2 gulden per deel) in mijn bezit waren, bevattende 25 à 30000 van die vlugschriften, waarbij natuurlijk tallooze dubbelenGa naar voetnoot1. Langzamerhand was nu ech- | |
[pagina 261]
| |
ter ook het plan in mij opgekomen en gerijpt van deze stukken een goeden, blijvenden catalogus te geven en alzoo mijn tijdelijk bezit tot eenigen aanwinst (hoe gering dan ook) voor de wetenschap te doen strekken. Daar eigen, drukke zaken mij ten eenemale verboden de uitvoering van dit plan zelf te ondernemen, nam na vele onderlinge besprekingen over plan, methode, noten enz. mijn toen nog jonge vriend P.A. Tiele dit geenszins gemakkelijke, ja veel studie vereischende werk van nauwkeurige chronologische rangschikking volgens jaren, maanden, zelfs dagen, en der goede bibliographische beschrijving op zich, en van 1858 tot '61 verschenen de voortreffelijk bewerkte 3 deelen in kl. 4o der Bibliotheek van Pamphletten, die de beschrijving bevatten der 9700 verschillende stukken welke in mijne collectie voorkwamen. Toen nu Meulman, om tot hem terug te keeren, in zijne bibliotheek eenige pamphletten vond, niet in die beschrijving vermeld, en dat getal van onbeschrevene steeds aanwies, legde ook hij zich met grooten en verbazenden ijver, ja met die doorzettendheid waaraan hij in zijn handel gewend was, op het verzamelen van die geschriften toe, en de arbeid hieraan besteed en voornamelijk die welke daaruit voortgevloeid is, heeft hem tot aan het einde zijns levens in 1868, niet slechts bezig gehouden, maar veel van zijn kostbaren tijd ontnomen, zijne rust gestoord, ja zijn geheele ziel vervuld, gezwege nog van de vele geldelijke offers daaraan gebracht. Hoe meer hij zijne stukken met de Bibliotheek van Pamphletten vergeleek - en hij deed dit persoonlijk, meestal des nachts, des daags had hij daarvoor tijd noch rust, - des te meer vielen hem de leemten in het oog aan dat werk, gelijk | |
[pagina 262]
| |
aan iederen eersten arbeid op geheel onontgonnen terrein verbonden, en nu verrees en rijpte bij hem het plan een tweede Bibliotheek van Pamphletten te geven, die alleen zoude bevatten wat in de eerste ontbrak, en tevens het werk tot 1713 (den Utrechtschen vrede) zou voortzetten, een werk in omvang nagenoeg gelijk aan het vorige; en voorts om die beschrijving op eigen kosten te laten maken, te drukken en niet in den handel te brengen maar ten geschenke aan te bieden. Dat zijne vele zaken en opleiding hem noodzaakten dien arbeid aan anderen toe te vertrouwen blijkt uit het voorgaande; een geleerde te vinden voor die beschrijving bekwaam en geneigd het oor te leenen aan de vele praktische opmerkingen door Meulman gemaakt onder den onafgebroken omgang van jaren met die stukken, was niet gemakkelijk en ging met tallooze verdrietelijkheden, moeite en verliezen gepaard. Eerst nam een gewezen predikant de taak op zich; na maanden arbeids bleek het geleverde even onbruikbaar als gering te zijn, en ook was de bewerker weinig gezind het werk voort te zetten; eene tweede poging bij een jong geleerde, toen reeds van eenigen naam, aangewend, had hetzelfde resultaat; eene derde poging bij een minder geleerd man beproefd, gaf even weinig en toen hij de hoop reeds had opgegeven te zullen slagen, vond hij in den even ijverigen als bekwamen en bescheiden geleerde, Dr. J.K. Van der Wulp, den man die zijne 9440 onbeschreven pamphletten catalogiseerde en den druk er van, in 3 lijvige 4o deelen bezorgde. Op Meulman's kosten, weidsch ja prachtig gedrukt, werden ze met ware vrijgevigheid ten geschenke aangeboden aan allen die door geschriften bewezen hadden deze letterkunde te waardeeren of die er in hunnen werkkring nut uit konden trekken, zoo ook aan binnen- en buitenlandsche bibliotheken en genootschappen; deze deelen verschaften Meulman in 1867 ook het Lidmaatschap dezer Maatschappij, en zullen steeds een gedenkteeken blijven van zijne zucht om met | |
[pagina 263]
| |
hetgeen hij bezat in wijden kring nut te verspreiden. Dezen ijver betoonde hij evenzeer door het gebruik dat hij van zijne rijke bibliotheek maakte. Ze stond voor iedereen, geleerde en ongeleerde open, en hij verheugde zich steeds, zoo hem de gelegenheid verschaft werd daarmede eenigen dienst te kunnen bewijzen. Vooral was zijne verzameling over de geschiedenis der Hervorming en der werken van en over Luther, zoo in het Duitsch als Hollandsch, meestal in de oorspronkelijke uitgaven, voor vele geleerden eene ware uitkomst, daar hij een aantal hoogst zeldzame, grootere en kleinere boeken bezat, die in bijna iedere bibliotheek ontbreken. Meulman beoefende ten opzichte zijner bibliotheek eene liberaliteit, die des te meer gewaardeerd moet worden naarmate ze zeldzamer is. Na zijnen dood in den zomer van 1868 (9 Juli) is dat schoone geheel zijner boeken helaas verbroken; doch gelukkig zijn zijne beide groote verzamelingen voor verspreiding bewaard gebleven. Zijne pamphlettencollectie van ruim 19000 stuks (namelijk de door zijne zorg beschrevene, en, op enkele uitzonderingen na, die in de eerste Bibliotheek van Pamphletten vermeld) is door de Stadsbibliotheek te Gent aangekocht; de rijke verzameling der werken en vlugschriften van en over Luther door de Luthersche gemeente te Amsterdam, zoodat de moeite en zorgen door Meulman aan hare vorming besteed, niet verloren zijn, maar steeds gewaardeerd zullen blijven.
Juli 1871. F. Muller. |
|