IX.
Daar de heer W.N. Du Rieu in October eveneens moet aftreden, en zich niet meer verkiesbaar had gesteld, had de Maandelijksche Vergadering ter vervulling dier vacature een tweetal voorgedragen, bestaande uit de heeren T.C.L. Wijnmalen te 's Gravenhage en D.F. Van Heyst. Met meerderheid van stemmen wordt eerstgenoemde verkozen, die de benoeming aanneemt.
Daarop richt de heer De Vries een woord van dank tot den heer Du Rieu voor de wijze waarop het Secretariaat door hem gedurende vele jaren is waargenomen.
Nadat aldus de punten, in den beschrijvingsbrief vermeld, waren afgehandeld, vraagt de heer Ten Brink het woord en stelt voor, dat de vergadering besluite voor de Bibliotheek aan te koopen de door den heer Van Lennep bewerkte uitgave van Vondel. De Vergadering stemt de urgentie van dit voorstel af, waarna de heer Ten Brink den wensch uit, dat de Maatschappij dit werk ten geschenke moge krijgen. De heer Wap deelt daarop mede, dat de heer Hilman bereid is den Vondel van Van Lennep aan