Inleiding.
Toen met 1866 het jaar was aangebroken, waarin de Maatschappij haar honderdjarig bestaan zou vieren, heeft het Bestuur in de eerste bijeenkomst het besluit genomen, ter herinnering aan dat Eeuwfeest een Bundel Bijdragen tot de Geschiedenis der Maatschappij uit te geven. Al hetgeen tot de Leden en de Geschriften der Maatschappij betrekking heeft, was tot nu toe op vele plaatsen verspreid; om de Maatschappij en hare lotgevallen gedurende eene geheele eeuw gemakkelijk te leeren kennen vond men het allezins gepast een en ander samen te brengen. Hiertoe kwam in de eerste plaats in aanmerking een volledige lijst van allen, die Leden van de Maatschappij geweest zijn, met de opgaaf van hun geboorte- en sterfdag, van de door hen bekleede betrekking, en van de aanwijzing waar zij door den Voorzitter, of sedert 1847 door een der Medeleden, min of meer uitvoerig in de Handelingen zijn geschetst geworden. Aan een lijst der tegenwoordige Leden was sedert lang behoefte gevoeld, even als aan een opgaaf van allen, die eenige waardigheid hadden bekleed in het bestuur van de Maatschappij. De op drie plaatsen verspreide lijsten der werken van de Maatschappij konden ook zeer gevoeglijk worden herdrukt en voortgezet, evenals de Geschiedenis der Bibliotheek, die slechts tot 1847 was beschreven. Al deze stukken zouden tot een Bundel worden vereenigd met de finantieele en andere bijdragen, die de Penningmeester uit zijn archief zou kunnen mededeelen en die de Bibliothecaris had aangeboden uit de Handelingen te verzamelen.
Reeds was een gedeelte van de genoemde lijsten opgesteld en ter perse gelegd, toen Dr. J.T. Bergman aanbood om de spreekbeurt van de April-vergadering van 1866 te vervullen