[Toespraak van de voorzitter, M. de Vries]
De Voorzitter, Prof. M. de Vries, opent de Vergadering, ter viering van het Eeuwgetijde bestemd, met eene Feestrede.
De heer H.J. Koenen bedankt uit naam van de aanwezigen den Voorzitter voor het gesprokene, waarmede de Leden toonden geheel en al in te stemmen; hij verzoekt dat de Feestrede zal gedrukt worden, ten einde ook de afwezige Leden zullen vernemen wat door den Voorzitter bij deze gelegenheid is gezegd.
Aan dit verzoek, hetwelk algemeenen bijval vindt, is later voldaan; de Feestrede van den Voorzitter heeft reeds het licht gezien, om vooraan in het Gedenkschrift van de Maatschappij te worden geplaatst.
De Voorzitter, zijne plaats weer innemende, vindt aldaar een mahoniehouten kistje met zilveren plaat, waarop gegraveerd staat: Den Voorzitter van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, waarin door een der aanwezige leden, die verzocht had niet genoemd te worden, was aangeboden een fraai bewerkte ebbenhouten hamer met twee zilveren banden versierd, op een van welke gegraveerd is: Herinnering aan het Eeuwfeest van de Maatschappij