Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1862
(1862)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
die in Maart l.l. voor dien post bedankt had, en tot wiens plaatsvervanger in de Vergadering van Maart, Dr. W.N. du Rieu benoemd was. De Vergadering van Mei had Dr. W. Bisschop op de voordragt geplaatst. Deze voordragt ondervindt van vele kanten tegenspraak, in welke discussie het woord gevoerd wordt door de heeren: Bakhuizen van den Brink, M. de Vries, Goudsmit, van Lennep, Tijdeman, Leemans, Scholten, Gevers van Endegeest, Limburg Brouwer, Kuenen en den Voorzitter. Eindelijk wordt de voordragt der Maandelijksche Vergadering met eene geringe meerderheid verworpen. Dientengevolge wordt niet in behandeling gebragt het bepalen der bezoldiging van den Bibliothecaris, welke de Maandelijksche Vergadering op ƒ400 had gesteld.
Nadat dus de Punten van den Beschrijvingsbrief zijn afgehandeld, vraagt de heer Tijdeman opheldering, waarom eenige Candidaten voor het Lidmaatschap door het Bestuur zijn voorgesteld. Hij meent, dat alleen de Leden regt hebben Candidaten voor te stellen. De Voorzitter antwoordt, dat het woord Bestuur slechts in de plaats der namen van de heeren Bestuurders, die gelijke regten als de gewone Leden hebben, is gebezigd. De heer Leemans ontwikkelt vervolgens eenige bezwaren tegen de wijze, waarop tegenwoordig het ver- | |
[pagina 89]
| |
kiezen der Leden geschiedt; hierin wil hij eenige verandering gebragt zien. De Voorzitter herinnert aan Art. 17, volgens hetwelk zulke voorstellen voor 1 Mei bij den Secretaris moeten worden ingezonden. De heer Leemans overhandigt daarop zijn ontwerp aan den Secretaris voor de volgende Vergadering. De heer Laurillard beklaagt zich, dat op de lijst der Candidaten eenige voorkomen, wier wetenschappelijke aanspraak op het Lidmaatschap niet behoorlijk wordt aangeduid. De heer van Lennep ondersteunt die bedenkingen, maar de Voorzitter verdedigt de handelwijze van het Bestuur door te wijzen op Art. 5; hij beveelt evenwel den Leden de noodige omzigtigheid aan bij het doen eener keuze uit de Candidatenlijst. Eindelijk overhandigt de heer van Lennep aan den Voorzitter een namens Mr. J. Pan aangeboden exemplaar van Ossian's gedichten, en biedt Mr. G. de Vries uit naam van zijnen vader, ons geacht Eerelid Ds. A. de Vries, voor de bibliotheek een exemplaar aan van de door hem opgemaakte: Lijst der stukken betrekkelijk de Geschiedenis van de Uitvinding der Boekdrukkunst.
De Voorzitter ontvangt bij monde van Dr. Janssen den dank der Vergadering, en voldoet aan den wensch om zijne Toespraak voor de Handelingen af te slaan, waarna de Vergadering gesloten wordt.
(was geteekend) R. Fruin. Voorzitter. | |
[pagina 90]
| |
Aan het slot van den Beschrijvingsbrief werden de Leden wederom uitgenoodigd de vruchten hunner letteroefeningen, welke tot de vakken onzer Maatschappij behooren, te willen afstaan voor de Werken der Maatschappij of ze te willen voordragen als Mededeelingen in onze Vergaderingen. |
|