IV.
Daarna doet de Penningmeester mededeeling van zijne Rekening, zoo als die in de Vergadering van Mei was nagezien en goedgekeurd.
De ontvangst van 1861-1862 is geweest |
ƒ3214,77 |
Het batig slot bedroeg |
ƒ780,36 |
Maakt te zamen |
ƒ3995,13 |
|
|
De uitgaven van 1861-1862 bedragen |
ƒ3160,57 ½ |
Het saldo in kas is |
ƒ834,55 ½ |
|
ƒ3995,13 |
Zoodat in dit dienstjaar de rekening is vooruitgegaan met ƒ54,19 ½