Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1836
(1836)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– AuteursrechtvrijIV.De vier voorgestelde vragen uit de klasse der Welsprekendheid en Dichtkunst in omvrage gebragt zijnde, wordt met aanmerkelijke meerderheid van stemmen gekozen, de vierde: ‘Een gedicht in den smaak der Lalla Rookh van Th. Moore; doch waarvan de stoffaadje uit de Europische Riddertijden, liefst uit de vroegere Nederlandsche Geschiedenis, ontleend zij;’ ter beantwoording vóór d. 1 Januarij 1838Ga naar voetnoot*. | |
[pagina 57]
| |
Het wederuitschrijven der niet of niet voldoende beantwoorde prijsvragen voor dit jaar hierop door den Voorzitter in omvrage gebragt zijnde, vereenigt zich meer dan het volgens Art. 69 der Wetten vereischte aantal van stemmen hierop bevestigend, en wordt alzoo besloten, om beide die prijsvragen uit de klasse der Oudheid- en Geschiedkunde, weder op te geven, om beantwoord te worden tegen denzelfden 1 Januarij 1838. Als 1o. de Geschiedenis van Jacoba van Beijeren (zie boven, bladz. 55.) en 2o. ‘Historisch-wijsgeerig onderzoek naar den oorsprong der Lijfeigenschap hier te lande, en de trapswijze verbetering en het eindelijk geheel ophouden van dien stand.’ |
|