Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1834
(1834)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
III.Tot prijsvrage uit de klasse der Nederlandsche Oudheid- en Geschied-kunde, waartoe voorgedragen waren: 1. Historisch-wijsgeerig onderzoek naar den oorsprong der Lijfeigenschap hier te lande, en de trapswijze verbetering en het eindelijk geheel ophouden van dien toestand. 2. Levensgeschiedenis van Jan van Beaumont, Heer van Schoonhoven en ter Goude, Zoon van Graaf Jan II. en Broeder van Graaf Willem III. van Holland en Henegouwen. 3. Geschiedenis van Jacoba van Beyeren, Dochter van Graaf Willem VI., uit de oudste, zoowel Buitenlandsche als Nederlandsche Schrijvers en bescheiden opgemaakt, en met bijzonder opzigt tot de ware en juiste tijdorde der gebeurtenissen. 4. Welke was de toestand der Regtspleging in Holland en Zeeland in het begin der vijftiende eeuw? en welke veranderingen heeft dezelve ondergaan door de Bourgondische, de Oostenrijksche, en gedurende de Nederlandsche Staats-regering? Wordt met meerderheid van stemmen verkozen de Derde, over Jacoba van Beyeren. Doch de eerste vraag van het viertal, over de | |
[pagina 75]
| |
Lijfeigenchsap, een zeer aanmerkelijk aantal stemmen voor zich hebbende gehad, en verscheiden Leden hunne belangstelling in die vraag betuigende, wordt voorgesteld en door de Vergadering besloten om ook die Prijsvrage uit te schrijven, in dier voege als dezelve hierboven (No. 1.) uitgedrukt staatGa naar voetnoot*. |
|