XI.
Tot Leden der Maatschappij worden verkozen: de Heeren Mr. C.P.E. Robidé van der Aa, Advocaat te Leeuwarden; Mr. G. Groen van Prinsterer, Advocaat te 's Hage; W.A. van Hengel, Lid van de Derde Klasse van het Kon. Nederl. Instituut, Professor te Amsterdam; S.D. de Keyzer, Predikant te Amsterdam; Mr. J. van der Linden, Ridder van de Orde van de Nederlandschen Leeuw, Advocaat te Amsterdam; G. Moll, Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, Lid van het Kon. Nederl. Instituut, Hoogleeraar te Utrecht, enz.; G.J. Rooyens, Predikant te Amsterdam; Mr. J.C. Spruyt, Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, President van de Regtbank van Eersten Aanleg te Antwerpen; Dr. A. van Stipriaan Luisçius, Lid van het Kon. Nederl. Instituut enz. te Delft; M. Stuart, Lid en Secretaris der Derde Klasse van het Kon. Nederl. Instituut, Predikant te Amsterdam; F. van Teutem, Predikant bij de Remonstrantsche Gemeente te Utrecht; Mr. C.A. den Tex, Lid van het Kon. Nederl. Instituut, Prof. Jur. te Amsterdam; C. Vervier, te Gent; C.W. Westerbaen, Predikant bij de Remonstrantsche Gemeente te Amsterdam, enz.; D.H. Wildschut,