Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1823
(1823)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
straten, te Amsterdam; G. van Orden, te Zaandam; Mr. P.S. Schull, Advocaat te Dordrecht; en W.H. Suringar, te Leeuwarden.
Prof. Th. van Swinderen geeft aan de Maatschappij ten geschenke het stukje getiteld: Batavian Anthology, or Specimens of the Dutch Poëts; with remarks on the poëtical literature and language of the Netherlands; bij John Bowring and Harry S. van Dijk: met verzoek, dat deze, zoo zeldzame als loffelijke poging van buitenlandsche geleerden ter eere en ter bevordering van onze Vaderlandsche letterkunde, door deze Maatschappij in gunstige aanmerking moge genomen worden: waarop de Maatschappij, met dankzegging aan Z. Hooggel., volvaardig alle medewerking van hare zijde belooft; gelijk derzelver Voorzitter, Prof. Siegenbeek, betuigt reeds vroeger met die Heeren in bijzondere briefwisseling geweest te zijn, en hun de inlichtingen, van hem gevraagd, gaarne te hebben gegeven. Prof. H.W. Tydeman doet een gelijk verzoek ten opzigte van de voortdurende pogingen van den Hoogduitschen geleerden H. Hoffmann von Fallersleben, met vertooning van deszelfs uitgewerkt en voor den druk gereed gemaakt Handschrift: Altholländische Sprachdenkmale, I Band, li. en 369 bladz. in quarto, 't welk door den Schrijver aangeboden en opgedragen was aan de | |
[pagina 69]
| |
Faculteit der bespiegelende Wijsbegeerte en fraaije Letteren aan deze Hoogeschool, en waarop deze voor den Schrijver van den Senaat het Doctorschap in hare Faculteit, als erkentenis voor zijne kunde en ijver, verzocht en verkregen had; doch wiens arbeid Z. Hooggel. verder tot nut onzer letterkunde wenschte aangewend te hebben: welk voorstel gunstig aangehoord en aan de raadplegingen der Maandelijksche Vergadering aanbevolen is geworden.
(geteekend)
M. Siegenbeek. |
|