II.
Tot Prijsvrage uit de klasse der Welsprekendheid, om beantwoord te worden voor den 1 Januarij 1825, wordt verkozen de derde der vier voorgestelde vragen, dus luidende:
Oordeelkundige beschouwing van hetgeen door de Nederlanders, in onderscheidene vakken van Welsprekendheid, in de moedertaal geleverd is.