lezen, en die sedert in druk verschenen is in het Tweede Deel der Taal- en Dichtkundige Verscheidenheden van dit ons geacht Medelid; en deelde hij zelf aan de Vergadering belangrijke Aanteekeningen mede, weleer te Franeker door hem getrokken uit een paar aanteekeningboekjes Flosculi sententiarum etc. van den beroemden Leidschen Regtsgeleerden in 't begin der 17 eeuw Ever. Bronkhorstius; en had eindelijk de steller van dit verslag het genoegen, aan dezelve te mogen voordragen eenige aanmerkingen omtrent verouderde woorden, bij Hooft voorkomende, bijzonderlijk zulke, die, schoon nadrukkelijk van beteekenis, echter, om hun gebruik in het gemeene leven, uit de hedendaagsche schrijftaal verbannen zijn.
Voorts mogt de Maatschappij in het afgeloopen jaar weder, in het toezenden van belangrijke boekgeschenken, aangename bewijzen van welwillendheid en achting, zoo van hare Leden, als van geleerde ligchamen en mannen buiten haar, ontvangen.
Van den Hoogleeraar Mr.
B.H. Lulofs
ontving zij een Exemplaar zijner Nederlandsche Redekunst, misgaders van zijne dichtstukken op het overlijden der Hoogleeraren E.A. Borger en Duimaer van Twist, en van den Heer
Camberlyn
twee Latijnsche dichtstukken, het eerste tot opschrift hebbende: Regi et industrio Belgarum genio, het andere: In caedem Egmondi. De Heer
N.G. van Kampen
vereerde aan dezelve het II D. zijner Verkorte Geschiedenis van de Nederlanden, en de Heer Mr.
J.C. de Jonge
zijne Levensbeschrijving van Johan en Cornelis Evertsen, Luitenant-Admiralen van Zeeland; de Heer
J. Walré
zond haar een Exemplaar toe van zijn Treurspel, Diederik en Willem van Holland, en van zijn Gedachtenis-offer aan Ward Bingley enz.; van den Heer Mr.
J. da Costa
ontving zij het I D. zijner Gedichten, en van den Heer
Olinger
een werkje, getiteld: la langue Hollandaise à la portée de tout le monde, met eene vertaling van het I. Boek der Gevallen van Telemachus; de Heer Baron
van Keversberg
vereerde aan haar een stuk, getiteld: de la Colonie de Frederiks-oord enz - De Senaat der Hoogeschool te Groningen zond aan de Maatschappij een Exemplaar van de Jaarboeken dier Hoogeschool van 1818-1819, en de Koninklijke Academie te Brussel het I D. van hare Nouveaux Mémoires, waarop de Maandelijksche Vergadering het betamelijk keurde, zoo aan den genoemden Senaat, als aan de Brusselsche Academie wederkeerig een Exemplaar van hare Nieuwe Verhandelingen aan te bieden. Van