VIII.
Als de Voorzitter, in de eerste plaats de stemming openende ter verkiezing van eenen opvolger voor hemzelven, door het algemeene verzoek der Vergadering niet kon worden overgehaald, om dien post nog voor een jaar te blijven waarnemen, doet de Heer
van Leyden van Westbarendregt
het voorstel, om geen' nieuwen Voorzitter, maar eenen Vice-president te verkiezen, die met den Hoogleeraar
te Water
, welke steeds als Voorzitter zou blijven beschouwd worden, de Vergaderingen zoude besturen. De Vergadering erkende het gepaste van het voorgeslagen middel, doch maakte zwarigheid, zulk een nieuw Ambt, zonder dat het voorstel daartoe op de punten van beschrijving geweest was, in te voeren, of ook, inmiddels en in afwachting der volgende algemeene Vergadering, zoodanig eene keuze te doen. Zij vereenigde zich daarom in den wensch, dat zoowel het slot der Aanspraak van den Voorzitter, waarin dezelve zijn besluit verklaard had, om dezen post neder te leggen, als het daaruit gesproten voorstel van den Heer
van Leyden van Westbarendregt
, tot de raadpleging en beslissing der eerstkomende algemeene Vergadering mogt uitgesteld blijven, en verzocht den Heer Prof.
te Water
op het dringendst, om ook nog gedurende dit jaar, zoo veel zijne gezondheid en krachten zouden gedoogen, de Vergaderingen der Maatschappij te willen bijwonen, en dan ook bij dezelve den post van Voorzitter waar te nemen, terwijl, bij zijne afwezigheid, de oudste der tegenwoordig zijnde Leden, gelijk tot dus verre had plaats gehad, voor hem zoude optreden: in welk voorstel en verzoek genoemde Heer dan eindelijk ook bewilligde en berustte.
Voorts werd tot Secretaris verkozen de Heer
M. Siegenbeek
; tot Secretaris voor de Briefwisseling de Heer Mr.
H.W. Tijdeman
; tot opziener over de uitgave de Heer Mr.
M. Tijdeman
, die, eerst wegens zijne gevorderde jaren zich van dien post verschoonende, denzelven, tot groot genoegen der Vergadering, weder op zich nam ten gevolge van de bereidvaardigheid, door de Leydsche Leden betuigd, om hem in de waarneming daarvan alle verlangde hulp te verleenen. Tot Penningmeester eindelijk wordt benoemd de Heer M. Siegenbeek
.