II.
Uit de voorgestelde Prijsvragen, tot de Klasse der Taalkunde behoorende, werd door de Vergadering de volgende gekozen, om beantwoord te worden voor den eersten van Louwmaand des jaars 819:
‘Eene beoordeelende vergelijking van de Fransche en Nederduitsche Taal, ten aanzien van haar inwendig maaksel en zamenstel, hare Grammaticale regelen, hare geschiktheid voor welsprekendheid en dichtkunst, met één woord van alles, wat geacht kan worden tot de voortreffelijkheid eener taal te behoren.