Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1808
(1808)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
Mijne heeren !
Ook het afgeloopen Maatschappelijk jaar stelt mij wederom in de aangename gelegenheid, om U den toenemenden bloei en de vermeerderende werkzaamheden der Maatschappij te berigten. De Maandelijksche Vergadering had niet alleen het genoegen van het Lidmaatschap der Maatschappij door alle in de laatstgehoudene Jaarlijksche Vergadering gekozene Leden op het verpligtendst te zien aangenomen; maar mogt tevens op den brief, dien zij tot voldoening aan het besluit dezer Vergadering, aan de Leden toezond, ten einde dezelve ter inteekening op de werken der Maatschappij op te wekken, van zeer velen een zoodanig antwoord ontvangen, dat zij den Drukker genegen heeft gevonden, om een tweede Deel ter perse te leggen. - Voots werd de Boekerij der Maatschappij in dit jaar wederom met verscheidene aanzienlijke geschenken verrijkt. De Heer M. van Hulthem vereerde aan dezelve een Exemplaar van zijn Discours prononcê dans une réunion d'artistes Belges, habitans de Paris; van den Heer Bilderdijk ontving zij een Exemplaar van zijne Ziekte der Geleerden in zes Zangen, en van den Heer Scheltema een afdruksel van zijne Redevoering over de brieven van Hooft , terwijl de Heer Westrenen aan dezelve den Catalogus van de Boeken en Penningen van den Heer van Damme schonk. Het Haagsch dichtlievend Genootschap eindelijk, ter spreuke voerende: Kunstliefde spaart geen vlijt, begiftigde de Maatschappij met het eerste Deel van hare Nieuwe Dichtgewijde Mengelingen. Verder mogt de Maatschappij in den loop van dit jaar wederom drie openbare Zittingen houden. In de eerste derzelve, gehouden den 27 November 1807, las de Heer Mr. J. Scheltema eene Verhandeling voor over het Leven en de Kunstverdiensten van de Nederlandsche Dichteressen Anna en Maria Tesselschade Roemers , waarna de Heer H. Kluit van Rhijnzaterswoude de Vergadering besloot met het voorlezen eener Geschied- en Oudheidkundige Verhandeling over de Tijdwijzers. In de tweede openbare Vergadering, gehouden den 12 Februarij dezes jaars, waarin de Maatschappij zich gevleid had haar waardig Medelid, wijlen den Hoogleeraar Rau als spreker te zullen zien voortreden, had zij thans het treurig en aandoenlijk genoegen van deszelfs nagedachtenis, op eene den spreker niet min dan den Overledenen vereerende wijze, in eene keurige en uitgewerkte Lof- | |
[pagina 21]
| |
rede, door den Heer J. Teissedre l'Ange en in een' daarop volgenden treffenden Treurzang door den Heer Mr. W. Bilderdijk te hooren vieren. Beide stukken, sedert door den druk gemeen gemaakt, zijn door de Vervaardigers op eene verpligtende wijze der Maatschappij vereerd. In de laatstgehoudene openbare Vergadering eindelijk op den 1 April dezes jaars las de Heer Mr. J Meerman eene historische Verhandeling voor over Jeanne d' Arc, gewoonlijk genoemd de Maagd van Orleans; waarna de Heer Mr. F.W. Boers de Vergadering besloot met eene voorlezing, behelzende eene beredeneerde vergelijking van eenige gedeelten der Vertaling van het XXII en XXIV Boek van de Ilias van Homerus, door den Hoogleeraar Siegenbeek uitgegeven, met eene Fransche Vertaling van dezelfde Boeken door den Heer de Rochefort . De Aanspraak van onzen geëerden Voorzitter ontslaat mij van de onaangename taak, om verder te gewagen van de vele en smartelijke verliezen, welke de Maatschappij in dit jaar geleden heeft. Ik eindige dus liever met het aangenamer berigt, dat de Heer K. Wyckerheld Bisdom , door de Maandelijksche Vergadering, ingevolge der haar gegevene vrijheid, tot Lid dezer Maatschappij gekozen, zich die benoeming gaarne heeft laten welgevallen.
De Heer Bilderdijk gaf der Maatschappij ten geschenk het Vierde Deel der Poëzij, door hem uitgegeven: en de Melanges de Physiologie & d'Anatomie végétale, van den Heer Brisseau Mirbel: waarin, behalve eene voorafspraak, in het Fransch, ook een Brief, over het systema van Rudolphi, in het Fransch en Hoogduitsch, door den Heer Bilderdijk geplaatst is. De Voorzitter bedankt, uit naam der Maatschappij, den Heer Bilderdijk , voor dit geschenk. De Voorzitter gaf kennis, dat eerlang een begin zou kunnen gemaakt worden met het drukken des Tweeden Deels der Verhandelingen dezer Maatschappij: bij welke gelegenheid besloten is, de Heeren, welke openlijke voorlezingen bij de Maatschappij gehouden hebben, te verzoeken, dezelve aan den Sekretaris, of Briefschrijver, te zenden, indien zij derzelver uitgave verkiezen, om onder de Verhandelingen der Maatschappij gedrukt te worden, ten einde de Maatschappij niet ontzet worde van de eere, noch de Drukker, van het voordeel der uitgave dier stukken. En geschiedt dit verzoek mits dezen. | |
[pagina 22]
| |
De Heer Tijdeman gaf berigt, dat, in Grasmaand dezes jaars, op den Catalogus der Boeken van wijlen Freule van Heynenoort , in 's Gravenhage, op de laatste bladzijde, ten verkoop aangeslagen waren eenige met de hand geschreven boeken; meer dan waarschijnelijk aan deze Maatschappij in eigendom toebehoorende, waar van de Heer van Wijn aan den Voorzitter had kennis gegeven: Dat, hier op, de Heer Advokaat van der Spijk , daar toe verzocht zijnde, gezorgd had, dat die boeken niet verkocht, maar aan deze Maatschappij, kost- en schadeloos, te rug gezonden waren. De Vergadering vernam dit berigt met blijdschap, en verzocht den Briefschrijver, uit haren naam, de Heeren van Wijn en van der Spijk te bedanken voor de zorge en vlijt, in dezen aangewend. |
|