X.
De Heeren J.W. te Water, M.
Tydeman
, en M. Siegenbeek
, in de laatst
gehoudene Jaarlijksche Vergadering tot herziening der Wetten gemagtigd, doen
daaromtrent het navolgend verslag:
Verslag der Gemagtigden tot herzieninge der Wetten van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.
Met alle bereidvaardigheid getracht hebbende te voldoen aan den
last, ons in de laatstgehoudene jaarlijksche vergaderinge gegeven, belangende
de herzieninge der Wetten van deze Maatschappije, nemen wij de vrijheid vooraf
in 't algemeen aantemerken,
Ten eerste, dat een nieuwe druk van die Wetten nu
onontbeerlijk is, naardien het anders onmogelijk is, een afdruksel daarvan aan
de nieuwe Leden te doen toekomen;
Ten andere, dat de ledige geldkas der Maatschappije niet kan
toelaten een' nieuwen druk der Wetten, die zoo kostbaar zijn zou, als de
uitgave in 't jaar 1775; waarom het ons voorkomt, dat de Wetten behoorden
herdrukt te worden op gewoon papier, met kleinere letters en in Octavo,
waardoor de onkosten ruim de helft minder zullen worden;
Ten derde, dat verscheiden Wetten, zonder schijn van nadeel,
kunnen wegblijven, andere met minder omslag van woorden behouden worden,
sommige reeds lang in onbruik geraakten, omdat zij geen nut konden
aanbrengen;
En eindelijk, dat sommige uitdrukkingen, naar vereisch der
tegenwoordige tijds-omstandigheden, dienen veranderd te worden, als mede de
gebreken in de spellinge der woorden.