IX.
Is besloten, Vreemdelingen, buiten 's lands wonachtig, die tot Leden
dezer Maatschappij verkozen worden, van alle toelage in geld vrij te stellen,
zoo lange zij zich niet met der woon binnen dit Koningrijk vestigen, en het
getal der Vreemdelingen, welke jaarlijks zullen benoemd mogen worden, tot twee
te bepalen.