voor de Binnenlandsche Zaken; in 's Graven Hage: Mr. A.A. Stratenus
, in 's Graven Hage: Mr. J.F. Swellengrebel
, Oud-Raadsheer in den voormaligen Raad en Leenhove van Braband, in 's Graven Hage: en Mr. G.J. Wichers
, Lid van den Raad der Amerikaansche Koloniën en Bezittingen; in 's Graven Hage.
De Maatschappij heeft dit Jaar geene Verhandeling bekroond, maar besloten de twee volgende Vragen op te geven, om beantwoord te worden voor den eersten van Louwmaand des Jaars 1808.
1. ‘Welk nut en nadeel heeft de beoefening der Buitenlandsche Dicht- en daar mede verbondene Letterkunde, in vroegeren en lateren tijd, aan onze Nederlandsche Poëzij toegebragt?’
2. ‘Is het Treurspel der Ouden, of dat der Nieuweren, een volkomener soort van Dichtstuk? en waar in verdient het een voor het ander de voorkeur?’
Het staat een' ieder vrij, ook den Leden der Maatschappij, om naar den prijs te dingen: alleenlijk worden de Gecommitteerden ter beoordeeling der ingekomene Verhandelingen van die vrijheid uitgesloten. Aan den genen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatschappij voldoende, zal gekeurd worden, biedt de Maatschappij een' Gouden Penning aan, ter waarde van 150 Gulden.
De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Tale, met eene duidelijke hand, van iemand, die geen Lid der Maatschappij is, afgeschreven: iedere Verhandeling moet, met eene Zin-