2. ‘Is 'er eenig onderscheidend verschil tusschen den aard der oude Grieksche en Romeinsche Welsprekendheid, en dien der latere Europische sedert den tijd der herboren Letterkunde? Zoo ja, waarin bestaat, en waaruit ontstaat dit verschil?’
Het staat een' ieder vrij, ook den Leden der Maatschappij, om naar den prijs te dingen, alleenlijk worden de Gecommitteerden ter beöordeeling der ingekomene Verhandelingen van die vrijheid uitgesloten. Aan den genen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatschappij voldoende zal gekeurd worden, biedt de Maatschappij een' Gouden Penning aan, ter waarde van 150 Gulden.
De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Tale, met eene duidelijke hand, van iemand, die geen Lid der Maatschappij is, afgeschreven: iedere Verhandeling moet, met eene Zinspreuk geteekend, besloten worden in een' verzegelden omslag, welke den titel en de zinspreuk der Verhandeling ten opschrift heeft. Hierbij moet gevoegd worden een verzegeld briefje, in het welk de naam, waardigheid en woonplaats van den Schrijver, en boven op het welk de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is.
Het een en ander moet in een' buitenomslag, ten tijde, hier boven bepaald, vrachtvrij, bezorgd zijn in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatschappij, Professor
M. Siegenbeek
, of den Briefschrijver, Professor
J.F. van Beek Calkoen
, beiden wonende te
Leyden
. Voor het overige zijn de Wetten, volgens welke de Maatschappij naar een' Prijs laat schrijven, te vinden in het tweede Deel van derzelver Werken.