Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1796

[fol. A1r]

[Uitnodiging door Jan de Kruijff]

MIJN HEER!

Uit naam van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leijden, van welker laatstgehoudene Jaarlijksche bijeenkomst ik U hier nevens de Handelingen toezende, nodige ik U tot derzelver Algemeene Vergadering van dezen Jaare, welke zal gehouden worden op Dingsdag den 22^sten van Oogstmaand, des morgens ten negen uure in de gewoone Vergaderkamer op de Oude Vest, ten einde de navolgende punten in overweging te neemen, en daar op de nodige besluiten te maken.

1.

Verslag van de Maandelijksche Vergadering.

2.

Het Verslag der Gekommitteerden nopens de bedenkingen op het onderwerp, in de Jaarlijksche Vergadering van 1794. ontworpen,

Waar in bestaat het onderscheidend verschil tusschen den aart der hedendaagsche Europische Welspreekendheid, en dien der oude Grieksche en Romeinsche? en, van waar ontstaat dit verschil?

de Heeren te Water, J. de Bosch, de Kruijff en Luzac, welke in de Jaarlijksche Vergadering van 1794. tot die kommissie benoemd zijn, worden verzogt de bedenkingen, welke zij op het voorgestelde ontwerp of zelven gemaakt, of van andere Leden der Maatschappij ontvangen mogten hebben, agt dagen voor het houden der Jaarlijksche Vergaderinge mede te deelen aan den Heere te Water, als den eerst genoemden der Gekommitteerden.

3.

Het benoemen van zeven Gekommitteerden tot het beoordeelen der Verhandelingen, welke op het vastgestelde onderwerp voor den eersten van Wijnmaand 1799 zullen inkomen.

[fol. A1v]

4.

Het bepaalen der Klasse, uit welke in het volgende Jaar een onderwerp zal gekozen worden.

5.

Het voorstel der Maandelijksche Vergadering, om de vrijheid tot het verkiezen van Leijdsche Leden weder voor een Jaar te verleenen.

6.

Het opnemen van de Rekening van den Penningmeester.

7.

Het bepaalen der toelagen.

8.

Het aanstellen der Ambtenaaren.

9.

Het benoemen van Gekommitteerden.

De Leden, welke eenige excerpten, of eenigen anderen voorraad ten dienste van het Woordenboek mogten gereed hebben, worden verzogt die aan de Maatschappij, binnen veertien dagen, te doen toekomen; en die Heeren, welke genegen zyn eene Verhandeling of Dichtstuk, 't zy met hunnen naam, 't zij onder eene zinspreuk, in gevolge het beslotene op de Jaarlijksche Vergadering van 1777, aan de Maatschappij toe te zenden, worden verzogt, zulks mede binnen dien tijd te doen.

Ik blijve met agting,

MIJN HEER!

Uw. Dienaar

[Jan de Kruijff]

Secretaris.

Leijden den [31] van Hooimand 1797.