Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1790
(1790)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Handelingen van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde, te Leyden.Jaarlijksche vergadering gehouden op den 29sten van Wiedemaand 1790. des morgens ten negen uure.Ga naar margenoot+De Secretaris opende de Vergadering, met het voorstel, om, uit hoofde der afweezigheid van den Heere Schultens, uit de tegenwoordig zijnde Leden eenen Voorzitter te verkiezen.
Ingevolge van dit Voorstel, werdt, by meerderheid van stemmen', ter Voorzittinge verzocht de Heer te Water, welke dien Post onder eene gepaste aanspraak op zich nam, en de Leden begroette.
De Secretaris doet het volgend verslag van de voornaamste Handelingen der Maandelijksche Vergaderinge, sedert de laatst gehoudene Jaarlijksche | |
Verslag van de voornaamste Handelingen der Maandelijksche Vergaderingen in het afgelopen Jaar.WEL EDELE HEEREN!
Het geen ik reeds drie achter een volgende Jaaren gezegd hebbe, moet ik ditmaal weder zeggen, en wel, met zo veel nadruks, als immer: dat er naamlijk, zo wegens eene doorgaande onvoltalligheid der gewoone Maandelijksche Vergaderingen, als uit hoofde van den byna gansch werkelozen staat der geheele Maatschappye, in de Handelingen van het afgelopen Jaar geene stoffe tot een zakelijk verslag voor handen is. Het eenige buitengewoone, | |
[pagina 2]
| |
Ga naar margenoot+ 't geen melding verdient, is het vertrek van den Heere Nozeman, die der Maatschappye, geduurende twee Jaaren, als Penningmeester met iever gediend, en ook dien post niet verlaten heeft, dan na alvoorens, onder afgifte der in Cas zijnde penningen, behoorlijk rekening en verantwoording gedaan te hebben, waar op de Secretaris verzocht is ad interim die plaats te vervullen. Werk is er ook niet ingekoomen, dan alleen een stuk van den Heer Dumbar, zynde een verslag van onuitgegevene stukken, betrekkelyk tot de Historie van Overijssel. Ook heeft de Heer van Wijn zyne, in het voorige Jaargezondene, verhandeling over de plaetse, Maerland, nog dit Jaar met aanmerklyke byvoegselen vermeerderd, en op sommige plaatzen veranderd.
De ontvangene geschenken zijn de volgende:
Van het Amsteldamsch Dicht en Letteroeffenend Genootschap, het eerste Deel van deszelvs Werken.
Van den Heere H.A. Kreet, Nederlandsche Amnestien.
En van den Heer P.H. Bakker, het derde Deel van deszelvs Poezy.
De Secretaris brengt ter Tafel eenen Brief van den Heere Ermerins, vergezeld van eene Verhandeling over de Land en Zee-Kaarten: als mede een afdruk van het Blazoen der Oude Leydsche Rhetorie-Kamer, de Palmboom: en een Zinne prent, met de Spreuk, Regt door Zee.
Is beslooten den Heeren Dumbar, en Ermerins voor het toegezondene door den Briefschryver schriftelijk te doen dankzeggen.
Men ging over ter behandeling der Poincten by den Brief van Beschryving voorgesteld. |
|