Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1784
(1784)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Handelingen van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.Jaarlijksche vergadering, gehouden op Dingsdag, den 29sten van Zomermaand 1784, des morgens ten negen uure, en vervolgd des namiddags ten drie uure.Ga naar margenoot+[Aanspraak van de voorzitter, H.A. Schultens]De Voorzitter opende de Vergadering met de volgende aanspraak:
WEL-EDELE HEEREN!
‘Het is my byzonder aangenaam, dat ik deze Jaarlijksche Vergadering, op welke ik de eer heb Uwe Wel-Edelheden te verwelkomen, met gunstiger berichten aangaande den staat der Maatschappye openen mag, dan ik in de twee laatsverloopene Jaaren heb kunnen, en, overeenkomstig mynen plicht als Voorzitter, heb moeten doen. Ik was toen in de verdrietige noodzakelijkheid van te klagen over eene werkeloosheid onzer Leden, die aan den bloei en wasdom der Maatschappye zeer veel nadeel scheen te zullen toebrengen. Het belang der zake vorderde in de voorstelling van dat gevaar allen mogelyken ernst. Myne hartelyke zucht voor den bestendigen roem der Maatschappye wekte mynen yver, en deed my onbeschroomd spreeken. Ik had het genoegen, dat de Vergadering myne hartelijkheid erkennende, en daar door de vrymoedigheid myner aanspraak niet ten kwaade duidende, my vereerde met haare toestemming, en dat zy besloot deze zo gewichtige zaak door Gekommitteerden nader onderzocht zijnde tot een byzonder Punt haarer overweging op dezen dag vasttestellen. | |
[pagina 2]
| |
Ga naar margenoot+Dit besluit tot raadpleging, hoe zeer men niet verwachten kon dat het reeds voor de raadpleging zelve tot opwekking van den verflauwden yver dienen zoude, heeft echter by uitstekenheid daar toe medegewerkt. Het heeft namentlijk den aandacht der Leden in het algemeen tot zich getrokken. Het heeft veelen derzelver meer bepaald doen letten op den kwynenden toestand der Maatschappye, en daar door herinnerd aan hunne verplichting om voor de eer van deze Maatschappye, naar hun best vermogen te zorgen. Het heeft hen derhalven aangespoord om zonder uitstel de gereedste voortbrengzelen van hunne kunde en vlijt ten algemeenen nutte aan ons medetedeelen. Weynige Vergaderingen zijn in dit afgelopen Jaar gehouden, waar in wy geene aanmerkelyke bydragen tot den opbouw der Nederlandsche Letterkunde van onze achtenswaardige Medeleden ontfangen hebben. Uwe Wel-Edelheden zullen uit het verslag wegens het Woordenboek der Maatschappye met geen minder genoegen dan verwondering hooren, dat de toevoer tot dit ons Hoofdwerk van verscheide kanten buitengemeen groot geweest is. Deze Vergadering zal zich geerne met my vereenigen om alle die Heeren, gelijk ook den eerwaardigen en geleerden Schryver der Taalkundige Verhandeling, die ons onlangs tot vermeerdering van de Werken der Maatschappye gezonden is, zeer te bedanken voor dezen hunnen nuttigen arbeid, en by aanhoudenheid de bevordering van de belangen der Maatschappye aan hunnen roemwaardigen yver aantebeveelen.
Wy hebben dan, Wel-Edele Heeren! zeer veel reden om ons te verheugen, en malkander geluk te wenschen met deze eerste beginzelen van opgewakkerden vlijt, welke ons eene zeer gegronde hoop geven, dat door veele andere proeven van arbeidzaamheid steeds zullen achtervolgd worden. Immers wy kunnen niet twyfelen, of die zelfde Heeren, welke in dit Jaar met zulk een' edelmoedigen drift voor het welzijn der Maatschappye zijn bezield geweest, zullen niet alleen zelve in die gevoelens volharden, maar ook anderen door hun loffelijk voorbeeld verder aanmoedigen. En zo het besluit door Uwe Wel-Edelheden by de behandeling van het Tweede Punt onzer raadplegingen op dezen dag te neemen, de zwaarigheden, welke de dienstvaardigheid van veelen onzer Medeleden tot nog toe gestuit hebben, gelukkig mogt uit den weg ruimen; hoe mogen wy ons dan niet streelen in het aangenaam vooruitzicht van, door eene meer algemeene werkzaamheid, de verwachting, die het Vaderland reeds voor lang van ons opgevat heeft, op eene luisterryke wyze, en in alle deelen, te vervullen. | |
[pagina 3]
| |
Ga naar margenoot+Doch hoedanig ook de uitslag van deze onze raadpleging zijn moge (want ik voel dat het ongeschikt zoude zijn in deze voorlopige aanspraak dit Punt sterker aanteroeren) ik heb echter genoeg gezegd om te doen zien, dat wy in dit Jaar zeer veele vorderingen tot grootere volkomenheid gemaakt hebben. Het smert my, Wel-Edele Heeren! dat ik dit heuchelijk bericht besluiten moet met eene grievende herinnering aan het zwaar verlies, het welk wy geleden hebben door den dood van vijf onzer Medeleden in den Brief van Beschryving gemeld; alle Mannen van Naam en zonderlinge verdiensten; die de Maatschappye op onderscheydene wyze ten hoogsten aan zich verpligt hebben; welker nagedachtenis derhalven, gelijk by het Vaderland en de Geleerde Wereld, zo ook niet minder by ons met oprechte dankbaarheid altijd zal geëerbiedigd worden. - Inzonderheid hebben wy in onze Maandelijksche Vergaderingen veel verlooren aan den kundigen en braaven Heer Scholten, van wiens verstandigen raad en uitgebreyde geleerdheid wy dikwijls zeer aanmerkelijk voordeel getrokken hebben.
Eindelyk moet ik hier nog byvoegen, dat wy ook niet langer het genoegen hebben den Heer Valckenaer onder onze Medeleden te tellen. Schoon wy dien beroemden Man, wiens naam der Maatschappye tot cieraad was, zeer ongaarne missen, heeft hy echter door veelvuldige andere bezigheden steeds belet wordende onze Vergaderingen bytewoonen, om die reden verkoozen van zyne betrekking tot ons geheel ontslagen te worden.
De Vergadering bedankte den Voorzitter voor deeze gepaste aanspraak, en verzocht dat dezelve in de Handelingen mocht geplaatst worden.
De Secretaris deedt, in gevolge van het besluit der laatsgehoudene Jaarlijksche Vergaderinge, by wyze van Extract uit de Notulen, verslag van de gewigtigste Handelingen der Maandelijksche Vergaderingen in den verloopenen Jaare.
Van wege den Heere Engelberts werdt der Maatschappye ten geschenke aangebooden een afdrukzel des eersten deels van het door Zijn Ed. onlangs uitgegeeven werk, getiteld - de aloude Staat en Geschiedenissen der Verëenigde Nederlanden - den Briefschrijver werdt verzocht den Heere Engelberts voor dit geschenk schriftelijk dank te zeggen. | |
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+Men ging over ter behandeling der Punten, by den Brief van Beschrijving tot de raadplegingen dezer Vergadering voorgesteld. |
|