De ontsteltenis van Europa, of de ontroering der Christen Potentaten.
Stemme: Van de Brabandsche Lichtmis.
't SChijnt de werelt is in roer,
Koopluy, Burgers ende Boer,
Hoort men praten, by der straten
In dees tijd, van den strijd.
Op de Turcksche halve Maen,
Hoort men braken, op haer Wallen,
Brandenburgh, Sax, Beyer, Trier,
Keuls-land sit in groot dangier:
Veele Vorsten, t' Samen dorsten.
| |
Om dat Spanje komt ten dans,
d'Heeren Staten niet verlaten,
Den Spanjaert, Kloeck van aert.
De Lely tot sijn hulp verkoos,
Te vernielen het gebloos,
Van Gods Wetten te verpletten,
Maeck 't geloov', Tot een roov'.
Haer met kracht te drucken ne'er,
Maer veel Heeren, Haer verweeren,
Want Schotland blijft constant,
En ons Prins d' Orangien Held,
Om met kracht en groot gewelt,
Godes Kercken, Te verstercken,
Blijft aen 't Licht, Vast verplicht.
Men hoort nu in Nederland,
Voor ons Prins kloeck en valjant,
De Tamboeren, Trommels roeren,
Die wil mee, Maeck hem ree.
Voor Wilhelmus van Nassou,
Die ons helpt uyt druck en rouw,
t' Sa Hollander, En al d' ander,
Vries en Zeeuw, Vecht als Leeuw.
t' Sa valt aen met volle macht,
Wilt krencken de vyands kracht,
En de Francen, Braef doen danssen,
Door 't Canon, Roy Bourbon.
Dus Matroosen kloeck en sterck,
En Soldaten houd u perck,
Wilt niet wijcken, Laet nu blijcken,
Voor den Frans, houd u kans.
Roept nu viva over al, Vrolijck met geschal
Klimt den vyand op haer wal,
Viv' Oranje, die 't Companje,
Nu regeert, En estimeert.
|
|
Auteursrechtvrij