Otto Rühle. Karl Marx. Leben und Werk. Avalun Verlag Hellerau bei Dresden. Ganzleinen 12 Mk.
Otto Rühle, die zonder twijfel tot de zelfstandigste geesten onder de schrijvers van het internationale communisme behoort, heeft door deze nieuwe, zeer boeiend geschreven Marx-biografie onze sociologische literatuur met een belangrijk boek verrijkt. Behalve eenige minder belangrijke biografieën gaf alleen het in 1918 verschenen werk van Franz Mehring, Karl Marx, Geschichte seines Lebens, een volledig overzicht van de ontwikkeling van Marx. Mehring gaf in het bijzonder als eerste onder de sociaal democratische schrijvers een op onderzoek der bronnen steunende critiek van de onverdraagzame houding van Marx tegenover andersdenkende socialisten zooals Proudhon, Lassalle, von Schweitzer en Bakoenine. Maar zijn biografie was hoofzakelijk historisch, terwijl Rühle niet slechts de historische wording in de ontwikkeling van Marx tot sociaal denker maar ook een psychologische analyse geeft van Marx' persoonlijkheid. In de critiek op Marx' onverdragelijke houding tegenover anderdenkende socialisten gaat Rühle nog verder dan Mehring.
Naast een overzicht van de ontwikkeling van Marx als denker en strijder geeft Rühle, steunende op de Adler'sche Individualpsychologie, een psychologische ontleding van Marx als mensch. Het bij Marx sterk ontwikkelde minderwaardigheidsgevoel voert Rühle terug op drie oorzaken: een biologische (Marx' slechts gezondheidstoestand, lever- en maaglijden, die op een zwakke constitutie wijzen), een sociale (het joodsche ras, dat in de eerste helft der 19e eeuw in Duitschland onder groote minachting te lijden had) en ten derde het familiemilieu, waar Marx de oudste der kinderen was op wie alle verwachtingen waren gevestigd en die, ondanks zijn schitterende leertijd. zijn ouders teleurstelde.
Het uit deze drie oorzaken voortkomende minderwaardigheidsgevoel moest Marx uit een natuurlijken drang tot zelfhandhaving trachten te herstellen, en daar hij een mensch was, met grooten genialen aanleg, stelde hij zich door de velerelei conflicten met de hem omringende wereld heen, al grooter, wereldomvattender taak, wilde hij al meer geestelijk boven allen en alles uitsteken.
Marx' bekende onsympathieke karaktertrekken ziet Rühle dan ook als psychologische gevolgen van de bovengenoemde oorzaken.
Om zijn eerzucht, de beste kenner der socialistische literatuur, de beste criticus der economische vakwetenschap, de schitterendste vertegenwoordiger van het communisme te zijn, kortom: om onder alle omstandigheden boven alle andere theoretici van het socialisme uit te blijven, moest Marx alle anderen als waardeloos voorstellen, omlaag halen, en aan minachting en spot prijsgeven.
Vandaar zijn minderwaardige houding tegenover andere socialisten. ‘Hij, Marx, was alleen in het bezit van de zuivere leer. Zijn stelsel was Allah, en hij was zijn profeet.’
Zonder deze onverdraagzame en onsociale eigenschappen zou hij, meent Rühle, zijn geniale prestatie niet hebben kunnen volbrengen. In zijn tijd was het werk de hoofdzaak, op de kwaliteit van den mensch kwam het toen minder aan. Thans eischt echter de klassestrijd de uiterst gekwalificeerde en voor de gemeenschap geschikte mensch.
Welk standpunt men ook ten opzichte van Rühle's psycho analyse moge innemen, de lezing van zijn geniale Marx-biografie is onmisbaar voor allen, die dieper willen doordringen in de ideeënwereld van het moderne socialisme.
Het boek is met een zestiental foto's geïllustreerd.