Arthur Müller Lehning
Bij het dertiende nummer
Wat beteekent ‘i 10?’ - Men vrage liever: wat beteekent i 10 voor Holland in plaats van nog steeds een oplossing te zoeken voor het mysterie (dat overigens op tien vingers te ontcijferen is: a b c d e f g h i - 10), dat in een indicatie verscholen ligt, die toch geen andere ‘beteekenis’ heeft en geen andere functie vervult dan juist deze. Desondanks schijnt voor den nuchteren Hollander, die toch over voldoende intellect beschikt om dada van onzin te onderscheiden en die genoeg realiteitszin heeft om het surrealisme te doorzien, deze naam een voortdurende reden tot irritatie, die w.s. zijn oorzaak vindt in het feit, dat het nog steeds duister is of men hier met een geval van onbegrijpelijke diepzinnigheid of van ergerlijke dwaasheid te doen heeft. Men zou dezen naam het liefst lachwekkend vinden - en zich niet ergeren - als men maar zeker overtuigd was, dat aan de verbinding van letter en cijfer niet toch misschien een zinvolle beteekenis ontspringt.
Voor velen en onder hen vindt men zoowel zakenlieden als theologen, blijkt de naam van dit tijdschrift eenvoudig een obcessie. Er zijn mij gevallen bekend van kapitaalkrachtige sympathiseerenden, die blijkbaar zoo gefascineerd waren door den naam van het blad, dat zij aan het lezen ervan niet toekwamen maar desondanks, ‘voor het streven der revue sympathie toonden’ en bereid waren een niet onbelangrijke som te storten in het garantiefonds, dat het risico eener verdere uitgave zou moeten dekken...maar die als prijs hiervoor niets meer of minder eischten, dan de kop van het blad. De verleiding was groot om een koninkrijk te nemen voor een naam en in navolging van Countess Cathleen (in het onvergelijkelijke drama van dien naam) te spreken: I come to baster a name for a great price.
Maar konsekwentere aanhangers der nieuwe zakelijkheid dan ik, hielden mij terug van zulk misplaatst idealisme en waren buitendien van meening, dat ook een blad, dat met geen commercieele bedoelingen in het leven geroepen is, toch op een commercieele basis behoorde te kunnen bestaan.
Van de wenschelijkheid van het bestaan van een blad als dit ben ik heden niet minder overtuigd dan voor twee jaar en wat Holland betreft, gezien het niet overmatig groote aantal abonné's, zelfs meer.
Ook de vorm van dit blad: het samenbrengen der meest verschillende gebieden in één orgaan, blijft onveranderd gehandhaafd. Dat de inhoud, oppervlakkig gezien, niet onmiddellijke samenhangen vertoont, is vanzelfsprekend - reeds door de zoo volkomen verschillende materie, die behandeld wordt: de reproductie van de meer technische kunsten, die aan de eischen van het praktische leven gebonden zijn, is nu eenmaal van andere geaardheid dan beschouwingen van literairen, philosophischen of sociologischen aard. Maar wij zijn tenslotte overtuigd, dat alle ekonomische, technische, maatschappelijke en geestelijke verhoudingen en veranderingen gebonden zijn aan éénzelfde sociologische structuur al is deze in een chaotischen en revolutionnairen tijd als de onze in een voortdurende verschuiving