Aanteekeningen
Toch schuldig?
Die Toten reiten schnell - en wanneer een staat de levenden geroosterd heeft ter meerdere eere der plutocratie van een land, dat voor honderdvijftig jaar vrouwen, beschuldigd van hekserij ad majorem gloriam Dei heeft ter dood gebracht, een land dus, waar het strafbare dogma der evolutieleer tegenover de onveranderlijke realiteiten der goddelijke inrichting dezer wereld inderdaad niet te handhaven is, dan mag het hoofd van den staat, die in puriteinsche onverzettelijkheid een marteling tot het einde heeft gevoerd, die in de geschiedenis zonder weerga is, door de hoon aan een beschaving, dat men menschen heeft aangedaan, wat men nog geen hond, naar een hunner schreef, nog geen schurftigen hond zou aandoen, met eenig recht de historische woorden spreken: ‘Dankt God, dat alles voorbij is’. Tot het bitterste einde is deze tragedie gevoerd om er de comedie van het recht mee te camoufleeren, om met den moord van twee onschuldigen den schijn van een legaliteit te redden eener justitie, die de rechtsorde dezer maatschappij tot een caricatuur der gerechtigheid heeft gemaakt en die de basis van het wettelijk systeem van den staat heeft vernietigd: wanneer de staat van beleg moet worden afgekondigd - en niet alleen in Boston - om twee roofmoordenaars terecht te stellen, dan is de rechtsorde in deze maatschappij ook op niets anders meer gebaseerd! Het schijnt, dat voor een wereld, voor die dit alles een luguber schouwspel is geweest om als stof voor dagen weekbladen te dienen en geschikt tot velerlei illustratie en tot vergelijkingen van elektrische en andere stoelen, die dan blijken ontworpen te zijn door den architect Penaat en bij de firma Metz & Co. voor 88 gulden te verkrijgen zijn, opdat de redactie van De Groene Amsterdammer aan zijn lezers het misbruik, dat men van een stoel kan maken, demonstreeren kan - voor deze wereld is schijnbaar alles voorbij, al is alles bij het oude gebleven en al zijn de dooden niet minder vogelvrij dan
de levenden.
De tijd, waarvan ik mij afvroeg, of die nog niet gekomen was, is sindsdien ook niet aangebroken en wat de nederlandsche pers bericht heeft over een zaak, waarover zij nog steeds niet geïnformeerd blijkt, wordt gekenmerkt en overtroffen door wat zij erover verzwijgt. Was de publieke opinie dat, wat de pers ervan tracht te maken, dan was het in deze wereld nog erger dan het is, maar geen volk kan zoo verdorven zijn, dat het de pers verdient, die het heeft, al leeft het dagelijks in de besmettende atmosfeer van een verworden kultuur, waarin de journalisten huizen als het ongedierte in een charogne, zooals Léon Bloy eens schreef. In deze verpestende lucht kan geen waarheid bestaan, die niet gekocht en verraden wordt en wanneer de juristen tot journalisten worden, dan is het pleit eerst recht beslist. Ook Mr. de Vrieze schijnt te gelooven, dat alles voorbij is en te meenen dat hij de rectificatie, die reeds gedrukt is niet meer behoeft te schrijven, die de redactie van het meest incorruptibele orgaan - aneta-nederlandsch schrijvende Soerabajaansche Handelsbladen hors concours - der nederlandsche pers geweigerd heeft. Drie maal is scheepsrecht: een derde artikel blijft hij ons schuldig om te bewijzen, dat wij te doen hebben met een oplichter, niet te kwader trouw, maar uit onkunde en onverantwoordelijke oppervlakkigheid, of wellicht om commercieele wenschen tegemoet te komen....eener redactie, die nu eenmaal een gemaakt clichee niet renteloos en onbenut wil laten liggen. Want hij is nu beter ingelicht over deze zaak dan toen hij zich geroepen achtte of geroepen werd ze juridisch te belichten. Hij is nu niet meer onkundig van de feiten, niet van een ‘serie gewichtige’, maar van de feiten tout court, overzichtelijker dan allerlei ‘binnen- en buitenlandsche bladen’ en, zooals de Haagsche Post het reeds bewees, volkomen geschikt er een artikel van te maken, dat niet meer tijd behoeft te kosten dan een vertaling
van een uit de Times.
Want nu Het Leven microscopisch verduidelijkt, wat Mr. de Vrieze ‘juridisch’ heeft belicht en in Nederland de dooden niet minder vogelvrij blijken dan in Massachusetts de levenden en overgeleverd zijn aan een journaille, waartegenover de handlangers der plutocratie, waaraan zij waren uitgeleverd, achtenswaardige lieden zijn, dan schijnt het dat deze tragedie slechts daartoe moest dienen, dat Het Leven zijn lezers over een nieuwe methode van kogelonderzoek kan inlichten om op ‘treffende wijze’ een en ander te verduidelijken, wat volgens het betoog van een anonymus aldus zou zijn:
Deze methode van kogelonderzoek is voor het eerst toegepast bij de laatste onderzoekingen naar de schuld van Sacco en Vanzetti, en het is toen overtuigend gebleken, dat de kogel, die gevonden werd bij het lijk van den ruim zeven jaar geleden vermoorden man, geschoten is uit het pistool, dat op het oogenblik van aanhouding op Sacco werd bevonden.
Men gelooft, dat dit feit, dat niet weersproken kan worden, de hoofdreden geweest is waarom de rechters uit het Hooggerechtshof der Vereenigde Staten een tweede rechtsgeding hebben afgewezen.
Voor het eerst - ausgerechnet! - bij de ‘laatste’ onderzoekingen, die blijkbaar noodig waren, om de schuld te bewijzen van hen, die ook nog het ongeluk hadden door een uitvinding, die de nobele Thayer waarschijnlijk had voorzien, te worden achterhaald. En ‘weerspreken’ kan men niet, wat ‘men’ ‘gelooft’ maar anonym schrijft en waar gezwegen wordt waar men de niet-anonyme leugen weerlegt.
A.M.L.