J.J.P. Oud
Internationale architectuur
Werkbund-tentoonstelling ‘Die Wohnung’ Juli-September 1927, Stuttgart
Bijgaande afbeelding geeft een overzicht van de tentoonstelling, die de ‘Deutsche Werkbund’ van Juli tot September in Stuttgart zal houden en die als een unicum op tentoonstellingsgebied beschouwd moet worden. Binnen het plan voor den bouw van een groot aantal woningen, dat de stad Stuttgart wil uitvoeren, kreeg de ‘Deutsche Werkbund’ zeggenschap over 60 woningen om die als modelwoningen te laten bouwen. Modelwoningen evenwel niet in den zin van extraordinaire woningen, die als pronkstukken gedurende de tentoonstelling nooit gevoelde behoeften op onwezenlijke wijze trachten te realiseeren, maar woningen, die alleen gedurende de eerste 3 maanden na den bouw ter bezichtiging gesteld worden om daarna in de barre werkelijkheid - door echte bewoners - te moeten bewijzen, dat ze meer dan expositie-object zijn.
Experimenteeren voor wat betreft alle verbeteringen van huishoudelijken en constructieven aard is geoorloofd, architectonische vrijheid in elk opzicht is gewaarborgd, maar voorop staat dwingend de eisch van bruikbaarheid.
Tot welke oplossingen van ook algemeen belang dit leiden zal, kan hier vermoedelijk nog wel nader vermeld worden. Voorloopig zij als eerste bijzonderheid de hierbij afgedrukte teekening gebracht. Ze geeft een overzicht van de bebouwing volgens de ontwerp-teekeningen der architecten. Als geheel duidt ze op een belangrijke faze in de ontwikkeling der nieuwe architectuur.Ga naar eind1) Als architecten voor de verschillende woninggroepen zijn door den leidenden architect, Mies van der Rohe, behalve een aantal Duitsche architecten, een Oostenrijksch, een Fransch-Zwitsersch, een Belgisch architect en 2 Hollandsche architecten aangewezen. Het is nu frappant op dit plaatje te constateeren, dat er tusschen dit internationaal architectenwerk reeds een zoo treffende éénheid van opvatting bestaat, dat in het groot bezien van een ontwerp uit één geest gesproken zou kunnen worden. En dit, terwijl de leidende architect zijn collega's niet verder heeft willen vastleggen dan in de verkaveling van de perceelen en door het aangeven van bouwhoogten!
Zij, die nog altijd meenen, dat de nieuwe bouwkunst op een dwaalweg is, omdat zij zich afkeert van de super-individueele gevoeligheid van den kunstenaar, die zich ten koste van de moreele waarde van zijn opgaven uitleeft, zullen hier toch misschien reeds iets zien groeien van anderen aard, dat alleen in verre tijden terug mogelijk scheen: éénheid. Eénheid, die voor het algemeen oneindig belangrijker is dan apartheid, zij deze nog zoo voortreffelijk. In de architectuur van de ons direct voorafgaande perioden werd de bouwkunst onbelangrijk, omdat het bouwende individu zich zelf van meer beteekenis achtte, dan het wezenlijke van zijn opgave: in het huidig tijdperk bloeit de architectuur weer op, omdat de architect zich ondergeschikt aan zijn opdracht maken wil. Het onaantastbare, het ‘deftige’, de standen, verdwijnen daarmede uit de architectuur. Ze schept geen hoogten meer van trotsche eigengereidheid en geen laagten van grof effectbejag; er ontstaat: niveau, stijl. Ze ‘dient’ weer en tracht te dienen in een sfeer van helderheid en ongecompliceerdheid. Ze heeft weer contact met het leven; ze wordt veerkrachtig als het leven zelf, dat er in en erdoor waart - in den meest letterlijken zin: door geloop, gerij, geros -; ze wordt er innerlijk en uiterlijk één mee. Ze kent geen mooien of leelijken kant, geen achter of voor meer, zoomin als de natuur, zoomin als de boom, de plant! Ze is - in dieperen zin dan heden als slagwoord geldt - organisch.
De afbeelding geeft een voorstelling van het begin van zulk een anonyme architectuur. Wat hier in kiem aanwezig is, staat boven mode-zucht en laat zich niet meer uitroeien. De nieuwe architectuur is aan het tijdperk der houten hammen ontgroeid!