zóó plaatsen, zoowel in vlak-compositie als vorm, dat de werking dezelfde is als b.v. die van een modernen auto, door zijn vorm bij alle soort (goede) huizen passend;
den electrischen paal vóór 't huis heb ik in mijn compositie opgenomen.
Ik zou er nog meer voorbeelden van kunnen laten zien, hoe steeds andere mogelijkheden en oplossingen ontstaan met dezelfde kleur, denzelfden tekst, en hetzelfde merk (zie o.a. No. 2 i 10, Pier reclame). Deze dienen alleen als middel voor het doel: beeldende reclame, waarbij zij van zelf de aandacht trekken, omdat ieder mensch min of meer de gave heeft beeldend te zien. Hoe zuiverder beeldend een reclame dus is, hoe doeltreffender.
Als men zich nu indenkt, hoeveel firma's er reclames willen maken en hoe men deze op dergelijke wijze (met dezelfde grondidee dus, maar niet als nabootsing) zou kunnen oplossen. kan men zich voorstellen, hoe men een geheel ander stadsbeeld zou krijgen.
Maar men heeft met verschillende autoriteiten te maken, o.a. stadsambtenaren en deze willen soms te veel alles ‘met smaak’ uitvoeren, (de meeste moderne artisten zijn anti-aesthetisch, in den zin van smaakvol) zonder objectief aesthetisch inzicht te hebben, ze beschouwen de reclame als versiering en letten niet op haar functie; soms zien ze in 't geheel niets; soms ook hebben ze de macht niet om te verhinderen, dat er wangedrochten ontstaan.
Het vraagstuk is niet zoo eenvoudig, dat geef ik toe, daar een moderne stad zonder reclame even ondenkbaar is als zonder moderne verkeersmiddelen.
In een wereldstad als Parijs op de groote boulevards doen eigenlijk alle reclames goed, 't geheele karakter van de omgeving brengt dat mee. In een kleine Hollandsche stad kan men het niet zoo ruim opvatten.
Toch kan reclame overal een straatbeeld in zijn voordeel veranderen, zooals uit de voorbeelden, naar ik hoop afdoende, blijkt.
Stam schrijft No. 2 i 10: ‘Wij maken transformatoren huisjes in steenklompen-architectuur en urinoirs als tempeltjes’....Dit is ook toepasselijk op krantenkiosken en volgens mij een uitvloeisel van bovengenoemde smaakquestie, waaronder het Hollandsch publiek lijdt.