Rumphius en de stok
In memoriam Patty Scholten (1946-2019)
Peter van Zonneveld
Op vrijdag 22 maart 2919 is Patty Klein begraven. Als dichteres was ze in onze Werkgroep bekend als Patty Scholten, maar onder haar eigen naam schreef ze meer dan vijftig jaar teksten van stripverhalen. Leuk, lief, hartelijk, spontaan, humoristisch, en met een overweldigende creativiteit. In de wereld van het stripverhaal werd ze geëerd als grande dame. Haar literaire werk - ze schreef bij voorkeur sonnetten - getuigt van een grote vormvastheid. Met haar bolle gezicht en haar blonde krullen deed ze me vooral denken aan tante Pollewop, de echtgenote van Pa Pinkelman. Die smeerde ook graag broodjes, net als zij.
Het moet ruim twintig jaar geleden zijn dat ze me opbelde met het verzoek of ik haar gedichten wilde lezen. Ze had een bundel samengesteld over Rumphius, de blinde ziener van Ambon, die in de zeventiende eeuw de flora en fauna van de Molukken op voorbeeldige wijze in kaart had gebracht. Ik kende haar naam nog niet en was verrast toen ik die gedichten onder ogen kreeg. Daarom nam ik ze mee naar de oude Rob Nieuwenhuys, de nestor van de Indische literatuur. Hij las er een paar, keek me aan en zei: ‘Godverdomme, dát is poëzie!’ Kort daarna is hij overleden. Patty straalde toen ik haar liet weten wat hij ervan vond.
In 2000 verscheen haar bundel Een tuil zeeanemonen, met gedichten over het leven van Rumphius, over de dieren en planten die hij beschreef, en over haar eigen reis naar de Molukken. Hij vormt voor mij een hoogtepunt in de Indische poëzie. Dat leven van Rumphius ging, zoals bekend, niet over rozen: hij werd blind, hij verloor zijn vrouw Susanna bij een aardbeving, zijn geschriften en tekeningen gingen verloren, maar gelukkig waren er kopieën gemaakt. Een van de meest indringende verzen is ‘Flos Susannae’:
De mooiste vlinder is de orchidee.
En deze vlinder, in de vlucht gevangen,
voorgoed aan blad en stengel opgehangen,
is hagelwit; de vleugels van een fee.