Indische Letteren. Jaargang 32
(2017)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |||||||||
De dood van Herman Salomonson, alias Melis Stoke (1892-1942) herdacht door Top Naeff
| |||||||||
[pagina 68]
| |||||||||
In 1940, enkele dagen na de capitulatie, stond op een middag een legerauto voor mijn deur, die mij, als alle krijgsattributen in die dagen, zichtbaar schrik aanjoeg. Eruit stapten de tooneelschrijver A. den Hertog en Herman Salomonson, beiden in kapiteinsuniform. En ik zal niet licht het oolijke jongensgezicht, dat Melis Stoke zijn leven lang behield, vergeten, zooals het mij aanzag bij de verklaring van dit martiaal bezoek, nl. dat zij, nog één dag over het vehikel beschikkend, een eindje waren omgereden om zich te vergewissen hoe het mij in de jongstleden roerige dagen was vergaan. Toen wij een uur later afscheid namen, vermoedde wel geen van drieën, hoe spoedig daarna de jongste onzer uit de gelederen der Nederlandsche letteren zou worden opgejaagd, de leegte zijner veelzijdig begaafde, beminnelijke persoonlijkheid achterlatend.Ga naar eind2 In november 2016 ontving ik, tot mijn verrassing, immers anderhalf jaar na de verschijning van de biografie, van de belezen classicus Dr. Alfred Dekker uit Utrecht een tweetal - in een prachtig handschrift geschreven! - brieven waarin hij mij attendeerde op enkele andere door Top Naeff aan de nagedachtenis van Salomonson gewijde schrifturen, waaronder een gedicht. Ik dank hem van harte voor deze aanvullingen die, naar ik meen, de geïnteresseerde lezer niet mogen worden onthouden. Vandaar dit naschrift. In haar zojuist al aangehaalde memoires schrijft Top Naeff over de inval van de Duitsers in Nederland op 10 mei 1940 onder andere het volgende: Een boertje was bezig bij het krieken van den dag zijn land om te spitten, toen hij op geringen afstand vliegtuigen zag dalen, waarvan zich een zwarte stip losmaakte tegen den bleken horizon. Hij wierp zijn spade neer en snelde met den kreet: ‘Help, help!, er valt er een uit!’ het vliegtuig tegemoet. Zo welwillend ontving Dordrecht [Naeff woonde daar, GT] op den 10den Mei den vijand, zo ontwaakten wij uit den slaap des onschulds, toen de mitrailleurs al opgesteld stonden in de straten, de parachutisten over de daken renden en de stem van wijlen kapitein Herman Salomonson [als verbindingsofficier riep hij militaire berichten om, GT] door de microfoon in de huiskamer klonk. Een stem, die geen gedachte liet aan den geestigen auteur Melis Stoke, den vrolijken kameraad, een stem van onheilspellenden ernst: ‘Nederland is in oorlog met Duitsland; Engeland en Frankrijk zijn onze bondgenoten.’Ga naar eind3 | |||||||||
[pagina 69]
| |||||||||
In 1947 publiceerde Top Naeff haar (enige) dichtbundel Klein witboek. Ook daarin herdenkt zij Herman Salomonson, in de persoon van de dichter Melis Stoke. De eerste twee regels van dit mooie gedicht luiden: Hij moet als kind een knaap geweest zijn
Als door Murillo gepenseeld.
Met Murillo doelde Naeff op de Spaanse schilder Bartolomé Esteban Murillo (1617-1682). Bij het schrijven van haar gedicht moet zij mede Salomonsons portret voor ogen hebben gehad, dat zij afdrukte bij haar in memoriam uit 1945 in het Critisch Bulletin. Hier volgt het hele gedicht: Melis Stoke†
Hij moet als kind een knaap geweest zijn
Als door Murillo gepenseeld.
Oogen, als donkre dadels,
Waar de weemoed van het ras
Diep in verdoken lag, waar
Snel gereede lach in spatte,
Verlegen dralend om den weeken mond.
Een kindergaaf gezicht, dat hij behield
Toen hij, een man, voor harde taken stond,
En stil in zich gekeerd een dichter werd.
Toen hij gegrepen, opgesloten in een cel,
Neerknielde en tot God als tot zijn laatsten vriend
Op deze wereld sprak.
En toch den kogel kreeg.
Hoe kon een God, hoe kon een mensch het doen
Bij 't licht van die trouwhartige oogen
En den mannenmoed,
Dien hij nog opbracht tot zijn laatsten dag!
Een dichterhart, waarop ze mikten.
En dat toen ophield. Ergens in een land
Ver hier vandaan. Requiescat in Pace.Ga naar eind4
| |||||||||
[pagina 70]
| |||||||||
Op verschillende momenten in dit gedicht wordt gerefereerd aan de door Salomonson in zijn Scheveningse cel geschreven, niet zelden hartverscheurende verzen die, naar buiten gesmokkeld en enkele malen illegaal gedrukt, in 1946 tezamen werden gebracht onder de titel Recrutenschool en andere gevangenisverzen. | |||||||||
Bibliografie
Gerard Termorshuizen (1935) publiceert over Indische geschiedenis, literatuur en pers. Hij promoveerde in 1988 op een studie over P.A. Daum. Tussen 1990 en 2011 schreef hij een tweedelige geschiedenis van de Indische pers: Journalisten en heethoofden (2001) en Realisten en reactionairen (2011). In 2013 publiceerde hij ‘Niemand zorgde voor mijn ziel...’. Marietje van Oordt (1897-1974), een tragisch leven aan de Indische zelfkant, en in 2015 een biografie van de journalist en schrijver Herman Salomonson. Samen met Coen van 't Veer (met medewerking van Sjoerd Meihuizen) werkt hij aan een biografie van de Indische journalist en persmagnaat Dominique Berretty (1891-1934). |