Gerda Jansen Hendriks beschrijft de mooiste propagandafilm over Nederlands-Indië: High Stakes in the East. In 1938 achtte H.J. van Mook het beschamend dat er geen goede propagandafilms over de kolonie bestonden. Van Mook, toen nog directeur van het departement van Economische Zaken, schreef een lofzang op de film als propagandamiddel, en riep de regering op twaalf kleurenfilms met geluid te maken om de kolonie in het buitenland te verkopen. Hij slaagde niet helemaal in zijn ambities, maar het belangrijkste resultaat, High Stakes in the East, bevat ‘adembenemend mooie plaatjes’ en werd zelfs genomineerd voor een Oscar. Opmerkelijk is bovendien dat er bijna geen blanke in de film te zien is. Wat dat betreft zou de film gemaakt kunnen zijn in een onafhankelijk Indonesië. De film is in Nederland nauwelijks bekend, maar werd tijdens de oorlog regelmatig in Amerika vertoond.
In zijn ‘Reizende beelden. Indische home movies verschuiven van de familiekring naar de openbaarheid’ beschrijft Arnoud Arps hoe niet alleen de mensen in home movies op reis gingen, maar ook de filmbeelden. Net als Indische familiefotoalbums, zijn familiefilms meer en meer van particulier bezit tot museumstuk geworden. Terwijl deze amateurbeelden bedoeld waren voor vertoning in de familiekring worden ze nu in het openbaar vertoond en zijn ze opgewaardeerd tot audiovisueel erfgoed. Voor de familie blijven home movies van onschatbare waarde. Tegelijkertijd zijn zij voor het grote publiek ontsloten en dragen op die manier bij aan een breed gedeeld cultureel geheugen dat niet gebaseerd is op doorleefde ervaringen.
Pamela Pattynama beschrijft een typische her-herinneringsfilm. Tjoet Nja' Dhien (1989) van de Indonesische regisseur Eros Djarot is geen home movie, maar een populaire bioscoopfilm over de Atjeese verzetsheldin die de KNIL-legers bestreed. Op opmerkelijke wijze herinnert de film aan het koloniale verleden én draagt bij aan het postkoloniale, culturele geheugen van Indonesië. Het gelijknamige boek (1948) van de Nederlandse schrijfster Madelon Székely-Lulofs is eveneens een eerbetoon aan deze vrijheidsstrijdster. Het boek her-herinnert de guerrillastrijdster en bepleit respect voor de felle haat van onze ‘bitterste, onverzoenlijkste vijandin’. De film sluit bovendien aan bij een frappante serie van ‘mengherinneringen’ die Multatuli's Max Havelaar (1860) verbinden met een beruchte Atjeh foto (1904) evenals met de drie Nederlandse publieksfilms over het koloniale verleden.
De volgende Indische letterenmiddag is op 19 februari 2016, waar Hans Straver, Jur van Goor, Barney Agerbeek en Jeroen Thijssen zullen spreken. De plaats is Leiden, het aanvangsuur is 14.00 uur en de toegang is gratis. Achterin dit nummer treft u het volledige programma aan.