Indische Letteren. Jaargang 26
(2011)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |||||||
‘Er ritselt iets in de bomen...’
| |||||||
[pagina 196]
| |||||||
krachten een hoofdrol, en worden aanvankelijk sterke en stabiele Europeanen langzaam tot waanzin gedreven door krachten die zij niet begrijpen, maar die dodelijk blijken te zijn. In Van eenzame stranden heet de ziekte ‘tijgervrees’, in De stille kracht en Goena goena wordt de oorzaak bij ongrijpbare ‘oosterse’ krachten gelegd, maar waar de mannen uiteindelijk aan lijden is tropenneurose, een ziekte die ook wel tropenkolder wordt genoemd. Het opmerkelijke aan die ziekte is dat in romans én in de buitenliteraire werkelijkheid vooral Europese mannen eraan lijken te lijden. Waarom hebben vrouwen er veel minder last van? En hoe komt het dat tropenneurose bij de inheemse bevolking een heel zeldzaam verschijnsel is? Het lijkt erop dat er bepaalde verbanden bestaan tussen de representaties van de ziekte in romans en de sociale omstandigheden binnen de koloniale Indische samenleving, zoals bijvoorbeeld opvattingen over gender en klasse. Zou de vatbaarheid van blanke Europeanen voor tropenneurose en goena-goena verklaard kunnen worden door de sociaal-culturele omstandigheden in de periode 1900-1930? | |||||||
Ziekte in literatuurIn De zieke mens in de romanliteratuur noemt Simon Vestdijk ziekte ‘het onvermijdelijkste, het normaalste dat er bestaat’. Hij meent dat ziekte, meer nog dan de dood, altijd onze bevreemding zal blijven wekken, ‘omdat hier een goed functionerende biologische eenheid in het ongerede raakt, zonder dat daar zo gemakkelijk een diepere oorzaak van kan worden opgespoord’.Ga naar eind1 Ziekte is onlosmakelijk met het leven verbonden, of, zoals Susan Sontag het beschrijft in Illness as a Metaphor (2001): ‘Everyone who is born holds dual citizenship, in the kingdom of the well and in the kingdom of the sick’.Ga naar eind2 Het is dan ook niet zo gek dat de zieke mens een terugkerend thema is in de romanliteratuur, want, zo stelt Vestdijk, ‘het gaat om wat “men” denkt, en wat dus in de romans wordt teruggevonden’.Ga naar eind3 Vestdijks bewering dat in romans kan worden teruggevonden wat men denkt, impliceert een literatuuropvatting die inhoudt dat romans een weergave vormen van wat er speelt in de buitenliteraire werkelijkheid. Te stellen dat ziektes in romans altijd verwijzen naar een ziekte buiten de literatuur, is echter niet onproblematisch. In de Indische roman Van eenzame stranden bijvoorbeeld lijdt een personage aan tijgervrees, een ziekte die buiten die roman niet bestaat, en die dus wordt geconstrueerd in de literatuur. Er wordt in Van eenzame stranden een nieuwe werkelijkheid gecreëerd: | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
door erover te schrijven brengt Francisco José de tijgervrees in de werkelijke wereld. Dit hoeft niet in tegenstrijd te zijn met de literatuuropvatting van Vestdijk, aangezien ik in mijn onderzoek hoop aan te tonen dat die tijgervrees desalniettemin een weergave is van ‘wat men denkt’ (tijgers zijn gevaarlijk, de angst voor tijgers kan je zenuwstelsel aantasten), alleen is er een naam voor verzonnen. In dat geval is het niet relevant dat de ziekte tijgervrees niet voorkomt in de buitenliteraire werkelijkheid. Van veel groter belang is dat er bij (bepaalde delen van) de bevolking een angst voor tijgers bestaat, die inderdaad kan worden teruggevonden bij meneer Jansen en Van Baerle in Van eenzame stranden, allebei blanke Europeanen. De werkelijkheid wordt in de roman op een bepaalde manier gerepresenteerd. In haar artikel ‘De koloniale verbeelding’ (1996) richt Maaike Meijer zich op representaties van de koloniale werkelijkheid in literatuur. Omdat ik mij aansluit bij haar ideeën over de wisselwerking tussen literatuur en werkelijkheid, wil ik hier graag aandacht besteden aan haar visie. Meijer stelt dat de Indische bellettrie een neerslag is én een constructie vormt van het zelfbeeld van Nederland als koloniale natie: Er is in af te lezen hoe de koloniale werkelijkheid werd gerepresenteerd, gezien, geleefd, gerechtvaardigd en betwist. Tegelijkertijd zijn deze teksten zelf ook actoren geweest in het vormgeven van de koloniale werkelijkheid.Ga naar eind4 Meijer gaat er dus vanuit dat in de literatuur terug te vinden is wat men dacht en hoe men leefde, en dat de literatuur tegelijkertijd een actieve bijdrage levert aan het vormgeven van dit denken en leven. | |||||||
Zenuwlijdende EuropeanenIn zijn voordracht ‘Het zenuwlijden der blanken in de tropen’ noemt de voorheen in Batavia gevestigde zenuwarts F.H.G. van Loon tropenneurose een veelvuldig voorkomende zenuwziekte, die vooral optreedt na een lang verblijf in de tropen. Interessant is dat deze ziekte voornamelijk voorkomt bij de groep die Van Loon de import-Europeanen noemt. De concrete oorzaken voor de tropenneurose zijn volgens hem de warmte, het overdadige licht, slecht slapen, geregeld eten van ‘allerlei het darmkanaal en juist de orgaansectoren zenuw prikkelende spijzen’ als sambal, en de angst voor infectieziekten.Ga naar eind5 Daarnaast zijn er nog psychische oorzaken als eenzaamheid en de eentonigheid van de tropische natuur. Maar de belangrijkste oorzaak is volgens Van Loon alles wat vreemd is: | |||||||
[pagina 198]
| |||||||
De stil-geheimzinnige rust der nachtelijke tropennatuur, het besef of het vermoeden der nabijstand van griezelige of gevaarlijke dieren, van slangen of ‘kalongs’ of zelfs tijgers, de den Westerling oneigen geluiden, die nu en dan de stille rust verstoren, en die hij (maar voor al zij) combineert met ‘stille kracht’-verhalen en ‘steen-worp’-geschiedenissen, de geruischlooze barrevoetsgang der Inlanders die plotseling uit het donker op den weg opduiken, of achter haar staan aan de eettafel, dit alles tezamen met reeds aanwezige onlustgevoelens door het gemis van familieleden en het achterlaten van dierbare vrienden, maken dat menigeen zich nooit ‘thuis’ voelt in het verre tropenland.Ga naar eind6 Dit gevoel dat Van Loon beschrijft - van ergens thuis zijn, maar toch niet - doet denken aan wat Sigmund Freud het unheimliche noemt: ‘die vorm van het angstaanjagende, die teruggaat op het van ouds bekende, op wat allang vertrouwd is’.Ga naar eind7 Het is een spanning tussen twee ‘begripssferen, die weliswaar niet met elkaar contrasteren, maar elkaar toch zeer vreemd zijn: de sfeer van het vertrouwde, behaaglijke en de sfeer van het geheime, verborgene’.Ga naar eind8 Hoe slechter iemand op zijn omgeving is ingesteld, aldus Freud, hoe sneller dingen of voorvallen een unheimliche invloed op hem zullen maken. Het unheimliche staat vaak in verband met bijgeloof, en dat valt in verband te brengen met de angst van Europeanen in Indië voor mysterieuze en magische praktijken, zoals bijvoorbeeld goena-goena. Zoals Freud schrijft: Ook een levend mens noemen wij wel eens unheimlich, namelijk wanneer we geloven dat hij kwaad in de zin heeft. Maar dat is niet voldoende, we dienen er nog aan toe te voegen dat hij deze voornemens om ons schade te berokkenen ten uitvoer zal brengen met behulp van bijzondere krachten.Ga naar eind9 Als het unheimliche gevoel gaat overheersen, wordt de stap naar paranoia kleiner, en ontstaan symptomen als achtervolgingswaan en hallucinatie. Deze heftige gevolgen van tropenneurose komen niet alleen voor bij vrouwen: ‘dikwijls bemerkt men toch aanduiding dezer vrees voor de geheimzinnige tropenkrachten en de Inlanders ook bij mannen, die zich zelf liever zulke “zwakheden” niet bekennen’.Ga naar eind10 De arts E.H. Hermans beschrijft ditzelfde verschijnsel in Gezondheidsleer voor Nederlandsch-Indië (1925). Na vele aaneengesloten jaren in de tropen gaan zich bij de meeste ‘overigens volkomen normale’ Europeanen verschijnselen voordoen die wijzen op stoornissen van het zenuwstelsel. De patiënt is bijvoorbeeld het ene moment zum Tode betrübt om zich even daarna weer himmelhochjauchzend te voelen. In ernstiger gevallen krijgen zenuwzieken last van angsten en achtervolgingswaan: | |||||||
[pagina 199]
| |||||||
Rijstvelden Ambarawa (KITLV 18773).
Nog bedenkelijker wordt het, als de zenuw-patiënt zich vervolgings-ideeën in het hoofd gaat halen en meent, dat allerlei menschen - en meestal zijn dat dan de Inlanders - hem kwaad willen doen. Hij is bang voor vergifting, denkt, dat men hem wil vermoorden en in het gemoed van een ontvankelijk mensch kunnen dergelijke oplaaiende gedachten gemakkelijk worden aangewakkerd door mysteries, die men zoo graag in het Oosten ziet; door de bedieden, die uit het donker dijkwijls onhoorbaar te voorschijn kunnen komen en even ongemerkt weer wegschuifelen, maar vooral ook door de talrijke vergiftings-sprookjes, die in omloop zijn.Ga naar eind11 Het gevoel van unheimlichkeit dat blanke Europeanen in Nederlands-Indië ervoeren, maakte hen dus vatbaar voor neurotische aandoeningen. Opmerkelijk is dat de ko- | |||||||
[pagina 200]
| |||||||
loniale verhoudingen een belangrijke rol spelen in dit zenuwlijden: de angsten worden aangewakkerd door hun onbegrip voor de inlandse bevolking - of het nu gaat om hun geruisloze lopen of hun kennis van goena-goena. | |||||||
Tropenneurose in de Indische LetterenIn navolging van het idee van Vestdijk dat ‘wat “men” denkt, [...] in de romans wordt teruggevonden’, valt te verwachten dat ziekten als tropenneurose ook in de Indische literatuur een rol spelen. In haar artikel ‘Tropenkolder in de Indische letteren’ (2003) beschrijft Esther ten Dolle de rol van tropenneurose in enkele Indische romans en verhalen. Zij vindt de ziekte onder andere terug in het toneeldrama Eenzaam (1907) van Jan Fabricius, in de driedelige roman Gods geuzen (1947-1949) van Jan de Hartog en in de verhalen ‘Groen’ en ‘Het moeras’ uit de verhalenbundel De eilanden (1952) van A. Alberts. In deze teksten veranderen ‘op het eerste gezicht “kerngezonde” Hollandse jongemannen in de tropische wildernis [...] in zenuwlijders en zonderlingen’.Ga naar eind12 Een aantal elementen komt daarbij volgens Ten Dolle steeds weer aan de orde: Indië wordt geschetst als een geheimzinnig, ‘vreemd’ oord, waar het zenuwstelsel zwaar op de proef wordt gesteld en het gevaar van ‘degeneratie’ altijd op de loer ligt. [...] De tropische wildernis overdondert alle Europese beschavings-ideeën en verandert Gods geuzen in gekken.Ga naar eind13 Ten Dolle vindt de oorzaken die Hermans en Van Loon beschrijven in hun medische verhandelingen dus terug in de literaire teksten, bijvoorbeeld factoren als het klimaat, de hitte, de geheimzinnigheid van de tropen en de langdurige eenzaamheid op afgelegen buitenplaatsen. Maar er is volgens haar nog een belangrijke oorzaak: [...] ook de buitengewone omstandigheden waarin de Europeaan als ‘overmachtige kolonisator’ verzeilt raakt - ‘het leven als oppermens onder de serviele bevolking’ - dragen een belangrijk (zo niet het belangrijkste) steentje bij aan het moreel en geestelijk verval van de Hollander in Indië.Ga naar eind14 Van Loon gaat niet uitgebreid in op de rol die machtverhoudingen spelen bij tropenneurose, behalve als hij het heeft over de rimboeziekte: deze specifieke tropenneurose kan escaleren en gepaard gaan met machtswellust en wreedheid. Hermans besteedt meer aandacht aan de koloniale verhoudingen: | |||||||
[pagina 201]
| |||||||
Het is zeker, dat het voor de meeste menschen op den duur gemakkelijker valt om te gehoorzamen, dan zelf een groote heerscher's rol te spelen, want hoe uitgebreider de verantwoordelijkheid wordt, die den mensch te dragen krijgt, des te grooter wordt ook de kans, dat hij zijn evenwicht zal verliezen. Iedere Europeaan, die zich naar de koloniën begeeft, loopt daar ook het risico de slechte gevolgen van het heerscher spelen te moeten ondervinden en dan bemerkt men weldra, dat het niet iedereen gegeven is de hem verleende macht volgens recht en billijkheid aan te wenden.Ga naar eind15 Uit de studies van Van Loon en Hermans blijkt dus duidelijk dat tropenkolder een aantal typische kenmerken heeft. Ten eerste komt het niet uitsluitend maar wel voornamelijk voor bij Europeanen, en significant meer bij mannen dan bij vrouwen. Daarbij treft het met name mannen die behoren tot de betere stand, zoals bestuursambtenaren. De ziekte heeft een sociaal karakter en maakt onderscheid tussen sekse, klasse en ras. Dit blijkt ook uit Van Loons opmerking betreffende de gevolgen van bloedvermenging, dat de kans op degeneratie sterk doet toenemen. Ten tweede wordt de ziekte veroorzaakt door de omstandigheden in de tropen, en doet het de potentie van de blanke elite afnemen. Genezing is simpel: zodra de Europeaan weer in Europa is, verdwijnen de symptomen als sneeuw voor de zon. De ziekte is zeer sterk gerelateerd aan een geografische plaats. Ten derde is de ziekte van invloed op de koloniale verhoudingen en op de manier waarop de Europeaan naar de kolonie kijkt. De tropenneuroticus wantrouwt de inheemse bevolking, krijgt de zenuwen van goena-goena-verhalen en wordt bang voor de tropennatuur, met alle gevaarlijke dieren die daarbij horen. Het gevolg hiervan is dat de koloniale verhoudingen onder druk komen te staan. Een Europeaan die lijdt aan tropenneurose verliest ook het gevoel van macht en beheersing over de kolonie, en ziet de inheemse bevolking steeds meer als een dreiging. | |||||||
Tropenneurose in Van eenzame stranden en Goena goenaDe beschrijving van de ‘tijgervrees’ in Van eenzame stranden doet sterk denken aan de kenmerken die Van Loon en Hermans geven van tropenneurose. Meneer Jansen heeft last van het klimaat, overspanning, koortsen en angsten. Van Baerle verwondert zich erover dat een grote, sterkte man als Meneer Jansen dit ronduit toegeeft. Maar meneer Jansen kan zijn angsten niet bedwingen, zijn handen en zelfs zijn voe- | |||||||
[pagina 202]
| |||||||
ten beven, en hij kijkt continu onrustig naar het raam. Dit komt overeen met een observatie van Van Loon, die opmerkt dat de vrees voor geheimzinnige tropenkrachten bij mannen soms zo groot is, dat ze hun zwakheden zomaar bekennen. Het duurt niet lang voordat Van Baerle meer begrip begint te krijgen voor de angsten van meneer Jansen. Hij schrikt zich rot als hij voor het eerste de brul van een tijger hoort. Van Baerle deelt zijn ervaring met meneer Jansen, en die maakt zich kwaad over hoe geheimzinnig Indië is. Hij voegt daaraan toe dat Van Baerle niet moet denken dat iedereen zo bang is voor tijgers als meneer Jansen en hij, inlanders trekken er 's nachts gewoon op uit. Hij voegt hier aan toe: ‘Als iemand vermist wordt [...] dan is 't tien tegen een, dat hij door een tijger, hetzij op twee, hetzij op vier beenen is afgemaakt’.Ga naar eind16 Dit is een interessante passage in het verhaal. Ten eerste omdat meneer Jansen boos is op de geheimzinnigheid van Indië. Zijn onbegrip maakt hem kwaad. Maar hij is ook boos omdat de angst voor de tijgers niet iedereen in de greep houdt. De suggestie wordt hier gewekt dat het land alleen geheimzinnig is voor hem als Europeaan en dat de tijgers alleen Europeanen bang maken. De inheemse bevolking heeft nergens last van. Ten tweede is de passage opmerkelijk omdat meneer Jansen zegt dat er zowel tijgers met twee als tijgers met vier benen bestaan. Er kruipen kennelijk ook gevaarlijke mensen door het woud, waar inlanders niet bang voor hoeven te zijn, maar Europeanen wel. Dat tijgervrees inderdaad een aandoening is die vooral Europeanen treft, wordt later bevestigd als de Indo-Europese opzichter van de onderneming opmerkt dat hij ‘de angst van den blanda’Ga naar eind17 bij elke baas had opgemerkt. In de roman Goena goena (1930) van Cesar Kijdsmeir is het huwelijk van een Europeaan met een Indisch meisje een belangrijk thema. Dit gemengde huwelijk lijkt enkel ongeluk te brengen. Aan het begin van Goena goena praten vier vrienden met elkaar over het leven in de tropen, Indische meisjes, het huwelijk en huishoudsters. Een van hen laat weten dat Indië hem op de zenuwen werkt: In Holland kan je dat ook hebben, dat je dan die weemoed van alle kanten op je toe voelt komen en dat je weet dat je wat moet doen om er aan te ontkomen... maar hier vermoordt het je. [...] Dan hoor je wat in je tuin, je hoort voetstappen en je hoort menschen half hardop praten in een taal, die je niet kunt verstaan... en je hoort kerels schreeuwen langs de straten en je hoort den wind in de toppen van de palmen kletsen.Ga naar eind18 Het unheimliche gevoel dat hier wordt beschreven wordt door Hermans en Van Loon aangestipt als een van de belangrijkste oorzaken van tropenneurose. De mannen | |||||||
[pagina 203]
| |||||||
vervolgen hun gesprek, spreken over trouwen.
Ceasar Kijdsmeir, Goena goena (KITLV cc 49).
Een van hen benadrukt dat hij - na zijn mislukte huwelijk - nooit meer in de val van een Indisch meisje zal lopen. Hij begint een verhaal over de gevolgen van eenzaamheid. Eenzaamheid hoort volgens hem typisch bij het leven in de tropen: ‘Het maakt je kapot. Je hebt lui, die er de pest door krijgen aan Inlanders. Dat noemen ze dan tropenkolder’.Ga naar eind19 Deze opmerking komt overeen wat Hermans signaleert: dat tropenneurose van invloed is op de koloniale verhoudingen, en wel zo dat neurotische Europeanen gewelddadig kunnen worden naar inlanders toe. Later trapt een van de mannen toch in de val: hij trouwt met een Indisch meisje. Hij raakt verwikkeld in een zaak met goena-goena-prak- | |||||||
[pagina 204]
| |||||||
tijken en het duurt niet lang voor zijn vrouw sterft aan een vermeende vergiftiging. De man keert terug naar Holland omdat hij vreest dat ook hij zal sterven als hij in Indië blijft. De conclusie is duidelijk: met stille krachten kunnen carrières en levens - meestal van Europeanen - te gronde worden gericht. Goena goena drijft hen tot waanzin en zenuwinzinkingen, en soms zelfs tot de dood. De enige manier om aan dat noodlot te ontkomen is Indië te verlaten. Europeanen moeten weggaan van geritsel in de bomen en de onbegrijpelijke inlanders, en terugkeren naar Nederland. Ver weg van alles wat neurotisch maakt. | |||||||
Politieke omstandighedenMaar wat is de relatie tussen de koloniale verhoudingen en die typisch Europese zenuwziekte? Kan beeldvorming over ziekte inderdaad een politieke lading hebben? In Illness as a Metaphor laat Susan Sontag zien dat ziekten vaak zijn gebruikt als metaforen om politieke situaties te beschrijven, voornamelijk als die maatschappij onrechtvaardig was. Deze metaforen suggereren een verstoord evenwicht tussen het individu en de samenleving, waarbij de samenleving wordt afgebeeld als de tegenstander van het individu. Ziekte komt voort uit een onevenwichtigheid, en in een zieke maatschappij moet het evenwicht hersteld worden. In politieke termen komt dat neer op het herstellen van de juiste hiërarchie. Hermans schreef al dat het niet altijd makkelijk was voor Europeanen dat zij bovenaan in de machtsstructuur stonden De gevolgen hiervan waren volgens Hermans vooral psychisch van aard. Machthebbers gingen ten onder aan de grote verantwoordelijkheden en de druk en verloren daardoor de controle over hun eigen emoties. Een belangrijke factor in de zware druk die de kolonisatoren konden voelen, zeker in de periode 1900-1930, was de toenemende angst voor een opstand van de inheemse bevolking. De troonrede van 1901 repte van een ‘zedelijke roeping’ van Nederland jegens Indië. Het betekende het begin van de ethische politiek. Elsbeth Locher-Scholten geeft in Ethiek in fragmenten. Vijf studies over koloniaal denken en doen van Nederlanders in de Indonesische archipel (1877-1942) (1981) de volgende definitie: de ethische politiek is ‘het beleid gericht op het onder reëel Nederlands gezag brengen van de gehele Indonesische archipel én op de ontwikkeling van land en volk van dit gebied in de richting van zelfbestuur onder Nederlandse leiding en naar westers model’.Ga naar eind20 De ethische politiek sloot het gebruik van militair geweld in de Europese | |||||||
[pagina 205]
| |||||||
beschavingsmissie niet uit, en past dan ook moeiteloos binnen het koloniale discours. Toch kreeg de inheemse bevolking als gevolg van dit nieuwe beleid wel meer kansen om zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld doordat zij toegang kreeg tot Europees onderwijs. Het beleid bracht echter ook met zich mee dat de inheemse bevolking inderdaad mondiger en zelfstandiger werd, en zich steeds bewuster werd van de politieke situatie in Indië. Dit nieuwe besef groeide sinds 1900, en bedreigde in de decennia erna de stabiliteit van de hiërarchie in de Indische maatschappij. Bij de blanke elite nam angst voor de aantasting van hun machtspositie flink toe. Dit gevoel van bedreigd worden hangt in deze koloniaal-politieke context nauw samen met de tweede oorzaak voor tropenneurose: de angst voor het onbekende, en daarmee samenhangend het niet begrijpen van de koloniale Ander. De Europese man die ziek wordt van angst omdat zijn machtspositie niet langer wordt geaccepteerd, kan een verbeelding zijn van het idee dat de macht van de blanke elite tanende is. Als dit inderdaad zo is, werpt een onderzoek naar dit discours over ziekte een nieuw licht op gangbare ideeën met betrekking tot het koloniale discours. In Van eenzame stranden staat de blanke elite inderdaad niet sterk: meneer Jansen wordt steeds zieker als de dreiging van de tijgers op twee benen toeneemt, en ook Van Baerle raakt mentaal verzwakt door de toenemende onrust in zijn gebied. Hij kan er maar geen vat op krijgen en weet de helft niet van wat er speelt. Dit is ook het geval in Goena goena, waarin een Europese man komt te overlijden aan de gevolgen van zwarte magie, en een andere Europeaan terugkeert naar Nederland om te voorkomen dat ook hij een vroegtijdige dood vindt in Indië. Zijn het niet de stille krachten zelf die hen uit de kolonie verdrijven, dan is het wel hun angst voor wat die krachten kunnen aanrichten. | |||||||
ConclusieVerhalen over Europeanen die ten onder gaan aan tropenneurose staan in verband met de hiërarchische structuur van de Indische samenleving. Opmerkelijk is dat de inheemse bevolking - die helemaal onderaan de sociale ladder staat - de strijd vaak wint. Soms, zoals in De stille kracht, neemt de Europeaan zelfs de positie van de inlander in. In andere gevallen komen de machthebbende Europeanen te overlijden óf ze moeten met spoed terug naar Nederland om te genezen van hun tropenkoorts. Het discours over ziekte, waarin Europeanen zwak zijn en Indië moeten verlaten, botst | |||||||
[pagina 206]
| |||||||
op dit punt met het koloniale discours, waarin Europeanen sterker en beschaafder zijn dan de inheemse bevolking en om die reden aan de macht zijn in Indië. Het is mogelijk dat de fysieke ondergang van de blanke Europeanen een angst was van de Europese bevolking in Nederlands-Indië, die wordt gerepresenteerd in bepaalde romans. De zieke Europeaan die in deze teksten de hoofdrol speelt, representeert niet het koloniale idee van de machtige blanke die het tropenland beschaving komt brengen, maar doet juist afbreuk aan het idee van een florerend koloniaal bewind. En misschien was de angst voor de tanende Europese macht, zeker in de periode 1900-1930, wel heel reëel. Het gevolg van de ethische politiek was dat de macht van de Europeanen voor de inheemse bevolking steeds minder vanzelfsprekend werd. De vatbaarheid voor tropenneurose en de toenemende angst voor stille krachten zouden een gevolg van deze dreiging kunnen zijn. Daarnaast is er - los van de specifieke periode waarin deze boeken verschenen zijn - een heel algemene angst onder de Europese bevolking, die ook de vatbaarheid voor neurotische ziektes en magische krachten kan verklaren: het unheimliche gevoel dat blanken in de tropen maar niet kwijt raakten. Al hun angsten, waarvan tijgervrees een mooi voorbeeld is, duiden op een zekere onmacht: het lukt de blanken maar niet om de ander en het andere te kennen, en daarom krijgen ze er ook geen grip op. Deze onmacht kan leiden tot neurotische angsten, die uiteindelijk gebaseerd zijn op de angst om de positie van overheerser te verliezen. De heilzame terugtocht naar Holland - die in Van eenzame stranden en Goena goena voorkomt maar die zelfs in de medische verhandelingen wordt aangeduid als de enige kans op genezing - vormt een sprekende metafoor voor het dreigende einde van het Nederlandse overzeese beleid. | |||||||
Bibliografie
| |||||||
[pagina 207]
| |||||||
Lidewey van Noord (1985) volgde de onderzoeksmaster Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en specialiseerde zich in de Indische letteren. Momenteel werkt ze als redacteur bij een uitgeverij. Dit artikel is gebaseerd op haar afstudeerscriptie uit 2010. |
|