Madelon Székely-Lulofs in Nederland, 1958 (collectie KITLV 15384).
haar archief aan het Letterkundig Museum overdroeg, nog de briefwisseling tussen Madelon en haar latere uitgeefsters Alice von Eugen en Tine van Buul. Hoewel er van Madelon zelf slechts enkele brieven bewaard zijn gebleven, leverde ook deze vondst mij veel informatie op over haar literaire activiteiten.
Verreweg de meeste brieven, zo'n honderdtwintig stuks, kreeg ik in bruikleen van de familie van de schrijfster. Hier ging het om de briefwisseling tussen Madelon en haar tweede man László Székely. Het echtpaar woonde van 1927 tot 1930 in Telok Dalam op Sumatra, maar van tijd tot tijd ging Madelon met hun dochtertje naar Brastagi om daar van het koele bergklimaat te genieten. In die perioden schreven ze elkaar zeer frequent en dat zijn bijzonder openhartige brieven. In de jaren dertig, als Madelon en Székely in Boedapest wonen, reist de schrijfster geregeld naar Nederland voor haar werk of familiebezoek. Uit die tijd zijn echter alleen de brieven van Székely overgeleverd. Dat geldt ook voor de briefwisseling uit de bezettingstijd, die Székely in Hongarije doorbracht terwijl Madelon en hun dochtertje in Nederland woonden. Ook kreeg ik van de familie twee doosjes, gevuld met vijftig brieven van Saar Dijckmeester, de moeder van de schrijfster. Vrijwel al deze brieven zijn na de Tweede Wereldoorlog geschreven.
Sporadisch ontdekte ik in andere archieven correspondentie van of over Madelon. Dankzij een tip van Herman Langeveld, de biograaf van Hendricus Colijn, vond ik in het VU-archief een boeiende brief van Madelon vanuit Telok Dalam aan de minister-president, die een goede vriend van haar vader was. Ook trof ik in het Persmuseum een mooie en uitgebreide brief van haar aan, gericht aan Sem Davids, destijds redacteur van De Groene Amsterdammer, een blad waaraan Madelon geruime tijd meewerkte. Er werd mij zelfs door een handelaar uit Amsterdam een brief te koop aangeboden. Ik ben op het aanbod ingegaan, omdat ik de prijs van twintig euro bijzonder schappelijk vond. Ik heb er nooit spijt van gehad, want het was een belangrijke brief.