De laatste jaren van zijn leven richtte hij zich meer en meer op het werk van Georg Everhard Rumphius, de blinde ziener van Ambon, de natuuronderzoeker die in de zeventiende eeuw flora en fauna van de Molukken in kaart heeft gebracht.
E.M. Beekman.
Rumphius, geboren in 1627, stierf in 1702. Diens D'
Amboinsche Rariteitkamer verscheen pas na zijn dood, in 1705.
Het Amboinsche Kruidboek, dat zeven delen zou beslaan, zag eerst het licht tussen 1741 en 1755. Monty Beekman wilde dat Rumphius ook in de Engelstalige wereld de bekendheid zou krijgen die hij verdiende. Daarom begon hij met de vertaling van de
Rariteitkamer, die hij in 1999 bij Yale University Press kon publiceren onder de titel
The Ambonese Curiosity Cabinet. Het boek is internationale erkenning en waardering te beurt gevallen. In dat jaar verscheen ook een klein boekje van zijn hand dat mij dierbaar is. Het is de tekst van een lezing, het heet
A Different Magic. What a Naturalist Taught a Novelist en het gaat over de inspirerende invloed van Rumphius op Maria Dermoût. Intussen was Beekman al begonnen met het heidense karwei om het complete
Kruidboek eveneens in het Engels te vertalen. Ook dat is hem gelukt. Als voorproefje verscheen in 2003 het voorbeeldig uitgegeven boekje
Rumphius' Orchids. Kort voor zijn dood kon het complete manuscript bij Yale University Press worden ingeleverd.
The Ambonese Herbal zal binnen afzienbare tijd het licht zien.
Monty Beekman was een kleurrijke, eigenzinnige persoonlijkheid. Hij kon zich buitengewoon opwinden over wat hem niet beviel, en dat was veel. Hij beschikte over een enorme werkkracht en heeft op zijn vakgebied een prestatie geleverd die - dat kun je zonder overdrijving zeggen - ongeëvenaard zal blijven. Persoonlijk leerde ik hem kennen via Rob Nieuwenhuys, met wie hij goed bevriend was. De paar keren dat hij en zijn vrouw Faith mijn gasten waren, heb ik hem leren waarderen als een bevlogen en inspirerende man, dol op jazzmuziek en de natuur, koppig, eigenwijs, gedreven en hartelijk. De laatste jaren is hij, lijdend aan een ernstige ziekte, meer en meer zelf Rumphius geworden. Net als zijn grote voorganger zal hij de publicatie van zijn magnum opus niet meer beleven. Maar het mag een troost zijn om te weten dat hij gestorven is in het besef dat hij zijn levenswerk heeft voltooid.