Indische Letteren. Jaargang 23
(2008)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vroege afbeelding van de kruidnagelboom. Uit: Chr. Acosta, Trattato della historia, natura, et virtù delle droghe medicinale, et altri semplici rarissimi, che vengono portati dalle Indie Orientale in Europa. Venetië, 1585.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Molukken in de verbeelding van vertellers en schrijvers
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Molukken in de literatuurMede vanwege deze ongefundeerde denkbeelden en de daarbij behorende beeldvorming fungeerden de Molukken in de vijftiende en zestiende eeuw als een magneet voor handelaren uit Malaka en oostelijk Java. In de zestiende eeuw mengden Europese zeevarende naties zich in het spel. Aan het begin van de zeventiende eeuw vestigden de Nederlanders zich op Ambon (1605), Ternate (1609) en Banda (1609), waar zij een halve eeuw oorlog voerden om de vrije handel in kruidnagelen en nootmuskaat uit te schakelen en de productie van deze specerijen geheel onder hun controle te brengen.Ga naar eind3 Sindsdien zijn de Molukken niet meer weg geweest uit de Nederlandse letteren. Natuurlijk veranderde de beeldvorming sterk. Molukkers en Nederlanders maakten over en weer nader kennis. Het beeld van de Molukse specerijen, van de eilanden waar zij groeiden, en van de samenlevingen waarin ze werden geproduceerd, werd in de loop van de tijd dan ook completer en kleuriger. Onder de invloed van historische omstandigheden en gebeurtenissen ontwikkelden vertellers en schrijvers nieuwe manieren van waarnemen, interpreteren en verbeelden. Wat zij in de loop van de tijd vertelden of schreven over de Molukken en hun bewoners, vertelt vooral ook iets over henzelf. Zo schreef Jaap van den Born aan het eind van de twintigste eeuw een sonnet over de kruidnagel in een heel andere toonzetting dan de zestiende-eeuwse strofen. Hij beschrijft hoe de versgeplukte lichtgroene kruidnagels op matten in de zon te drogen worden gelegd en eindigt dan met deze regels: Daar ligt het dan, een rijke overvloed
De kleur licht op in Ambons ochtendgloren
Een zoete geur hangt in de zonnegloed
Na ongeveer twee dagen is het goed
Het heeft zijn groene onschuld dan verloren
En neemt de kleur aan van geronnen bloedGa naar eind4
Zo'n slotregel appelleert krachtig aan de verbeelding. Ze roept met een handvol simpele woorden een stortvloed aan beelden op die eraan herinneren dat de geschiedenis van de Molukse specerijen een geschiedenis van wonder én geweld is geweest waarvan de gevolgen tot in onze eigen tijd voelbaar zijn. Wonder en Geweld is de titel van de omvangrijke bloemlezing die het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers op 16 november 2007 presenteerde, ter gelegenheid van de twintigste landelijke ‘Molukse Onderwijsdag’.Ga naar eind5 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baai van Ambon.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UitgangspuntenWonder en Geweld is een thematische bloemlezing, en onderscheidt zich daardoor in verschillende opzichten van andere overzichtswerken. We hadden uit de tuin van literaire teksten over de Molukken de schoonste bloemen en geurigste vruchten kunnen verzamelen om daaruit een kleurig boeket voor op de salontafel samen te stellen. Maar we wilden als instelling voor onderwijs en educatie iets anders met onze bloemlezing en, naar ons idee, iets meer.Ga naar eind6 Hoewel de gekozen teksten aan de verbeelding dienden te appelleren, heeft de literaire kwaliteit niet op de eerste plaats gestaan. We hebben auteurs dan ook op andere criteria geselecteerd dan E.M. Beekman in zijn studie over de Indische letterkunde, Paradijzen van weleer.Ga naar eind7 Hij betoogt dat de Nederlandse koloniale letteren, anders dan vaak wordt aangenomen, een aantal kwalitatief hoogwaardige auteurs en literaire werken hebben opgeleverd. In dit kader bespreekt hij het werk van verschillende auteurs die over de Molukken hebben geschreven, zoals Dermoût, Kum- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
phius, Valentijn en Vuyk. Natuurlijk zijn zij in Wonder en Geweld vertegenwoordigd, maar daarnaast zal de lezer tal van andere, meer onbekende, namen tegenkomen. Ook biedt Wonderen Geweld geen literatuurgeschiedenis, waarin letterkundige ontwikkelingen worden geperiodiseerd en auteurs worden ondergebracht in literaire generaties of literaire stromingen. Wie de teksten over de Molukken wil afzetten tegen de geschiedenis van de koloniale en postkoloniale literatuur, raadplege de Oost-Indische Spiegel van Rob Nieuwenhuys of het handzame Oost-Indisch Magazijn van Rob Nieuwenhuys, Peter van Zonneveld en Bert Paasman.Ga naar eind8 Dan zijn er nog bloemlezers die een appeltje te schillen hebben met de gevestigde literatuurwetenschap. Zo verscheen in 1998 de bloemlezing Oost-Indische inkt, samengesteld door Alfred Birney.Ga naar eind9 Hij koos teksten over ‘een uiterst diverse groep van Indische mensen (later Indo's genoemd)’ en wilde in kaart brengen hoe er in de loop van de tijd ‘met verwondering, afschuw, onverschilligheid of minachting over ze werd geschreven’, hoe ze werden ‘verguisd of eenvoudigweg over het hoofd gezien.’ Birney wilde bovendien iets doen aan de zijns inziens geringe waardering voor het literaire werk van auteurs uit deze bevolkingsgroep.Ga naar eind10 Wij hadden met Wonder en Geweld echter andere bedoelingen. Hoewel de teksten en tekstfragmenten in de bloemlezing zijn voorzien van verklarende annotaties en van informatieve inleidingen over auteur, genre en historische achtergronden, hebben we ons zo veel mogelijk onthouden van literaire of inhoudelijke oordelen. Wij wilden geen traditionele bloemlezing maken, geen literatuurgeschiedenis bedrijven en geen literatuurkritiek plegen, en evenmin openstaande rekeningen vereffenen. De opzet van Wonder en Geweld valt het best te omschrijven als een benadering die lijkt op die van de ‘canon van Nederland’.Ga naar eind11 Zoals bekend, onderscheidt deze vijftig ‘vensters op de geschiedenis’, die uitnodigen tot verdieping en gedachtenvorming. Deze zijn zodanig gekozen dat zij tesamen een evenwichtig en compleet raamwerk van historische kennis opleveren. Die pretentie van volledigheid heeft onze bloemlezing overigens niet.Ga naar eind12 Een belangrijk verschil is bovendien dat het geen teksten zijn waarin de geschiedenis van de Molukken en Nederland wordt gedocumenteerd, maar waarin zij wordt verbeeld. Wonder en Geweld opent dus geen vensters op de geschiedenis als zodanig, maar op de ervaring en beleving van de betrokkenen. Anders gezegd, de bloemlezing opent vensters op de mentaliteitsgeschiedenis van Molukkers en Nederlanders - hoe hebben zij hun geschiedenis beleefd? - en op hun cultuurgeschiedenis - hoe hebben zij deze verbeeld? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L. de Varthema, Reisen im Orient. Ed. F. Reichert. Sigmaringen, 1996, p. 231: prent uit de eerste duitstalige uitgave van De Varthema's reisverhaal (1515) waarop Ternatanen bij de kruidnageloogst zijn afgebeeld.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RondleidingDe bloemlezing Wonder en Geweld is ingedeeld in vier delen, elk bestaande uit acht thema's die vier tot zes teksten bevatten. Met het oog op het mogelijk gebruik van thema's in het literatuuronderwijs en in leesclubs, is de omvang van een thema, met gemiddeld zo'n vijfentwintig pagina's, bescheiden gehouden. Een zekere chronologische ordening van de delen valt wel te onderkennen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe vallen de vier keer acht thema's nu te karakteriseren? Bij wijze van korte rondleiding kiezen we uit elk van de vier delen een voorbeeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de geest van de voorouders. Heilige krokodillenIn het tweede thema uit In de geest van de voorouders zijn sacrale voorouderlijke verhalenGa naar eind13 over krokodillen verzameld:
In de Europese verhalenwereld figureren krokodillen als de belichaming van het kwade. Maar in de verhalenwereld van Oost-Indonesië worden krokodillen gerespecteerd en vereerd, omdat men uit ervaring weet dat hun aanwezigheid in riviermondingen, mangrovebossen en kustmoerassen goed is voor de visstand. De verhalen in dit thema getuigen hiervan. De eerste twee teksten zijn opgetekend door Indonesische onderzoekers, de laatste twee komen uit zeventiende-eeuwse geschriften van twee VOC-dienaren. Wouter Schouten, een gereformeerde chirurgijn, tekende op het eiland Buru het verhaal op van een huwelijk tussen een vorstelijke krokodil en de radja-dochter uit het dorp Kajeli. In een begeleidend vroom gedicht karakteriseerde hij het verhaal als een bewijs dat de duivel onder deze heidenen aan het werk was. Vanuit een Europees referentiekader besteedde ook G.E. Rumphius in zijn Ambonse Landbeschrijving aandacht aan dit verhaal. Zoals dit thema laat zien, kan Wonder en Geweld strikt genomen geen literaire bloemlezing worden genoemd. De lezer maakt kennis met allerlei voortbrengselen van orale cultuur, in het bijzonder in het eerste deel. Verder bevat de bloemlezing, behalve poëzie en literaire fictie, fragmenten uit columns, memoires en dagboeken, biografieën, reisverhalen en expeditieverslagen.Ga naar eind14 Omdat wij het net zo wijd hebben uitgeworpen, luidt de subtitel van Wonder en Geweld dan ook niet De Molukken in de literatuur, maar De Molukken in de verbeelding van vertellers en schrijvers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geur van goud. De geschiedenis van BandaDe teksten zijn zo gekozen dat zij een grote verscheidenheid aan stemmen laten horen. Dit kan worden geïllustreerd met een lijstje van tekstfragmenten uit het tweede deel, De geur van goud, die betrekking hebben op de geschiedenis van de Banda-eilanden. Centraal in die geschiedenis staat de strafexpeditie van J.P. Coen in 1621, waarbij de eilanden werden onderworpen en ontvolkt. Hier ontstond vervolgens de eerste samenleving ter wereld die gebaseerd was op een koloniaal plantagesysteem en slavenarbeid. In de oudste teksten vormen de Molukken nog legendarische eilanden die ‘achter Java’ zijn gelegen en waarover op zijn best informatie uit de tweede hand beschikbaar is:
De eerste ooggetuigenverslagen dateren uit de zeventiende eeuw:
Het betreft achtereenvolgens een bewerking van een scheepsjournaal over oud-Banda, het ooggetuigenverslag van een Ambonse geschiedschrijver die bij de expeditie van Coen aanwezig was, een klaagzang van de nakomelingen van Bandanezen die destijds naar de Kei-eilanden zijn gevlucht en daar hun taal en geschiedenis tot op de dag van vandaag hebben bewaard, en brieven van een Duitse huursoldaat die van 1633 tot 1638 op Banda was gelegerd. Onder de kop ‘herschreven verleden’ vallen:
Helmers bedacht voor zijn lofdicht op de Hollandse natie een sentimenteel verhaal waarin de Portugezen een schurkenrol hadden en de Nederlanders een heldenrol. Een uit het oogpunt van natievorming geslaagd stukje geschiedvervalsing dat door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S. Oudkerk Pool in 1834 nog eens dunnetjes werd overgedaan. Arthur van Schendel verbeeldde het bloedbad dat Coen op Banda aanrichtte, een eeuw later met ingehouden woede. In deze teksten over Banda zijn dus vertellers en schrijvers aan het woord uit verschillende historische perioden, met uiteenlopende etnische en maatschappelijke achtergronden, zeer verschillende mentale en culturele bagage, en bijgevolg ook verschillende wijzen van vertellen en schrijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met eigen ogen. Veranderend getijDoor de verscheidenheid aan teksten en auteurs ontstaat een veelzijdig beeld van de geschiedenis. De teksten die bijvoorbeeld zijn bijeengebracht in het thema Veranderend getij uit het deel Met eigen ogen, signaleren en beschrijven maatschappelijke ontwikkelingen op de Molukken die zich omstreeks de Eerste Wereldoorlog voordeden. Het was, evenals het begin van de negentiende eeuw en wellicht het begin van de eenentwintigste eeuw, een periode van grote omwentelingen.
Stok-van Es vertelt over de koloniale verhoudingen tussen mannen en vrouwen en over het veranderend zelfbewustzijn van vrouwen in Nederlands-Indië. Gilbertsz (ps. van I.P.L. Bouwman) stelde buitengewoon levendige jeugdherinneringen aan Ambon op schrift, waarin hij onder meer de angst voelbaar maakt voor de opkomst van Japan als imperialistische grootmacht en voor het opkomende nationalisme in Nederlands-Indië. Vogt verhaalt hoe de experimentele radiostations op Ambon en Koepang (Timor) bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog onmiddellijk in staat van alarm werden gebracht: door de technologische ontwikkelingen werd de wereld kleiner, en gevaarlijker. De Booy brengt verslag uit van een vaudeville-achtige uitvoering van Shakespeare's Hamlet door een rondreizend Komedie Stamboelgezelschap: in de steden van Nederlands-Indië kwamen nieuwe, frivole vormen van amusement op die doordrongen tot in afgelegen stadjes zoals Ternate en Ambon. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fragmenten in dit thema Veranderend getij kondigen dus omwentelingen aan op het gebied van de sociale verhoudingen, de technologie, de stedelijke cultuur en de internationale politiek. Zo ontstaat een verrassend tijdsbeeld van de Molukken aan het begin van de twintigste eeuw. Een van de belangrijkste maatschappelijke veranderingen in deze jaren was tenslotte de vorming van een zelfbewuste, politiek actieve Molukse elite. Het thema wordt daarom afgesloten met een fragment uit Tussen Ambon en Amsterdam, de roman die de Molukse journalist Herman Keppy schreef over de gebroeders Nannie en Empie Tehupeiory. Zij behoorden tot de eerste lichting Indonesische studenten die in Nederland een artsenstudie voltooiden en nieuwe politieke opvattingen over de toekomst van Indonesië, de Molukken en Nederland ontwikkelden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In den vreemde. RandfigurenMolukse vertellers en zangers zijn uiteraard goed vertegenwoordigd in het eerste deel van Wonder en Geweld, met voortbrengselen van Molukse orale cultuur. Het schrijverschap komt in de Molukse gemeenschap echter pas in de laatste decennia tot ontplooiing. De Molukse literatuur is te karakteriseren als een ontluikende literatuur. In dit verband wordt de naam van Frans Lopulalan, die het publiek in 1985 verraste met twee lange verhalen in Onder de sneeuw een Indisch graf, vaak als eerste genoemd. Dit bleef voorlopig het enige boek dat ook buiten kringen van Molukse en Indische lezers bekendheid verwierf. Toch zijn er intussen meer Molukkers geweest die de pen ter hand hebben genomen om hun ervaringen in den vreemde op papier te stellen. Zij zijn vertegenwoordigd met een flink aantal teksten in het vierde en laatste deel van de bloemlezing, over de (voor)geschiedenis van de Molukse migranten in Nederland. Zo is ook het thema Randfiguren in In den vreemde samengesteld uit teksten van en over de tweede generatie Molukkers in Nederland:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vensters openIn Wonder en Geweld klinkt dus een grote verscheidenheid aan stemmen over de geschiedenis van Molukkers en Nederlanders. We willen hiermee een tegenwicht bieden tegen de neiging van tijdgenoten en nakomelingen om hun zicht op het verleden te laten bepalen, en te laten inperken, door de vensters die hen op dat moment het meest gelegen komen. Soms is men zo gehecht aan het eigen zelfbeeld, dat men liever een blik werpt in een geruststellend ‘spiegeltje, spiegeltje aan de wand’ dan de blik naar buiten te richten en zich open te stellen voor wat anderen te vertellen hebben. De behoefte om bevestiging van het eigen gelijk te zoeken doet zich zowel aan Molukse als aan Nederlandse zijde voor. Zo zijn er Molukkers die hun zicht op de geschiedenis van de Molukken bij voorkeur laten bepalen door het smalle venster van de eigen familie- en dorpsgeschiedenis, of door de brede, maar gekleurde vensters waarin Molukkers worden gereduceerd tot slachtoffers van machtige buitenstaanders uit Azië en Europa, en zich in hun verzet daartegen ontpoppen als toonbeelden van wijsheid en heldhaftigheid. Wie kennis neemt van de ruim dertig thema's in Wonder en Geweld, zal evenwel een veel rijker historisch panorama ontdekken. Hoe is het in dit opzicht gesteld met Nederlandse lezers? De belangstelling voor de geschiedenis van de Molukken en hun bewoners flakkerde na de jaren zeventig op naar aanleiding van de Molukse gijzelingen en kapingen. Intussen is de belangstelling alweer danig geluwd. Opiniemakers lijken de opvatting toegedaan dat de geschiedenis van de Molukkers genoegzaam bekend is en dat dit boek langzamerhand kan worden gesloten, zeker nu de Molukse ouderen in 1986 een herdenkingspenning hebben gekregen en ‘de moord op Banda’ algemeen is erkend als een zwarte bladzijde in de VOC-geschiedenis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vroege afbeelding van de nootmuskaatboom. Uit: Chr. Acosta, Trattato della historia, natura, et virtù delle droghe medicinali, et altri semplici rarissimi, che vengono portati dalle Indie Orientali in Europa. Venetië, 1585.
Maar hebben zij daarmee gelijk? De Nederlandse publieke opinie verkeert nog in de ban van de ‘viering’ van vierhonderd jaar Verenigde Oostindische Compagnie in 2002 en van de oproep van de minister-president om ‘die VOC-mentaliteit’ te koesteren. Toen andere politici met zijn voorzetje aan de haal gingen en scoorden met leuzen als ‘trots op Nederland’ en ‘recht door zee’ - was het overigens niet ‘hou zee’? -, was men opeens verbaasd, gepikeerd en verontrust. Maar wat kunnen we verwachten als we onze blik op ‘die VOC-mentaliteit’ laten kleuren door het venster van het vaderlandse jongensboek? Het verhitte publieke debat in Nederland is er ons inziens mee gebaat dat we de vensters van de koloniale en postkoloniale literatuur over de Molukken en Nederland blijven open zetten. Hoe meer, hoe beter. Open vensters houden het hoofd koel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De thematische opzet van Wonder en Geweld hangt dus samen met de bedoelingen die het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers met deze uitgave heeft. Er heeft in de loop van de tijd een grote mentale afstand tussen Molukkers en Nederlanders bestaan, die na de komst van Molukkers naar Nederland op pijnlijke wijze zichtbaar is geworden. We willen daarom met deze uitgave bijdragen aan een veelzijdige beeldvorming met betrekking tot de koloniale en postkoloniale geschiedenis, waardoor Molukkers en Nederlanders deze, meer dan tot nog toe mogelijk was, als een gezamenlijke historie kunnen ervaren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht van de thema's in Wonder en Geweld
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hans Straver (1947) studeerde Algemene Literatuurwetenschap. Als docent aan de Pedagogische Academie ‘De Eekhorst’ te Assen, raakte hij in de jaren tachtig betrokken bij de Drentse projecten ‘bicultureel onderwijs’ en de opleiding van leraren Molukse Taal en Cultuur. Vanaf 1988 is hij verbonden aan het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers (www.lsem.nl). Hij werkte onder meer mee aan onderwijskundige publicaties en aan uitgaven op het gebied van Molukse orale cultuur, geschiedenis en ontwikkelingseducatie. |
|