Indische Letteren. Jaargang 23
(2008)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |||||||||||||
‘Life is not a scientific manual’
| |||||||||||||
De stille krachtIn De stille kracht staat het conflict tussen de Javaanse regent Soenario en de Hollandse resident Van Oudijck centraal. De roman beschrijft volgens een klassiek handelingsschema de ondergang van de resident. Niet, zoals bekend, door de stille kracht zelf, maar doordat Van Oudijck er niet in gelooft. In De stille kracht lopen drie thema's door elkaar, die in elkaars verlengde liggen: de strijd tussen het noodlot en de eigen wil, de onoverkomelijke verschillen tussen Oost en West, en tussen het vrouwelijke en mannelijke. Als eerste bespreek ik het noodlot en de eigen wil. Kort gezegd, is de stille kracht het noodlot waarin Van Oudijck niet gelooft, maar waaraan hij zich uiteindelijk onderwerpt. ‘De stille kracht’, verklaart Van Oudijck in de epiloog aan Eva Eldersma: heeft gemaakt, dat ik als met stomheid, met idiotisme geslagen werd - in het gewone | |||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||
Louis Couperus en Elisabeth Baud aan boord van de ‘Prins der Nederlanden’ op weg naar Indië, China en Japan oktober 1921. Uit: Frédéric Bastet. De wereld van Louis Couperus. Amsterdam 1991.
wone leven, in al mijn praktijk en logica, die mij op eens toe scheen als een foutief opgebouwd levenstelsel.Ga naar eind1 Het tweede thema van De stille kracht ligt in het verlengde van het drama van de resident. Van Oudijck is een voorbeeldig bestuursambtenaar en als hij een fundamentele tekortkoming in zich draagt, geldt dat logischerwijs voor de hele kolonie. Die is gedoemd ten onder te gaan, want, staat er: Een verbroedering tusschen meester en dienaar [zal] nooit zijn, omdat onoverkomelijk het verschil blijft, dat voortwoekert in ziel en bloed.Ga naar eind2 Het is Couperus' versie van het overbekende citaat van Rudyard Kipling (1854-1936) uit ‘The Ballad of East and West: East is East and West is West and never the twain shall meet [...]Ga naar eind3 De stille kracht kondigt de teloorgang van Nederlands-Indië aan: Onder al deze rust van grootheid dreigt het gevaar, en rommelt de toekomst als de onderaardsche donder in de vulkanen, onhoorbaar voor het menschelijk oor. En het is alsof de overheerschte het weet en maar laat gaan de stuwkracht der dingen en afwacht het heilige oogenblik, dat komen zal, als waar zijn de geheimzinnige berekeningen.Ga naar eind4 | |||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||
Er is nog een derde thema in Couperus' boek aan te wijzen, op een abstract niveau. De stille kracht is opgebouwd als een klassieke tragedie en de hoofdpersoon, Van Oudijck, is een tragische held. Als romanpersonage heeft hij ondermeer een symbolische betekenis. Zoals E.M. Beekman met veel overtuigingskracht heeft betoogd in Paradijzen van weleer (1998) vertegenwoordigt Van Oudijck de actieve, mannelijke wereld van het Westen tegenover Soenario en de passieve, vrouwelijke wereld van het Oosten. Van Oudijck leunt op zijn verstand en vertrouwt volkomen op zijn eigen kracht. Beekman vergelijkt Couperus' liefde voor het Zuiden met wat de Amerikaanse schrijver Henry Adams (1838-1918) over het klimaat van New England schreef: Winter en zomer waren twee vijandige levens die elk een eigen karakter bezaten. [...] de zomer stond voor tropische vrijheid (...) zomer en platteland vertegenwoordigen altijd een sensuele manier van leven, terwijl het 's winters altijd verplicht leren geblazen was.Ga naar eind5 Beekman werkt deze tegenstelling Freudiaans uit door Indië en de zomer te vergelijken met de passieve, vrouwelijke wereld van de moeder, en Nederland en de winter met de actieve, mannelijke wereld van de vader. Azië tegenover de vijandige arrogantie van het Westen.Ga naar eind6 Voortbordurend op Beekmans visie, staat De stille kracht bol van de motieven die uiteindelijk allemaal in verband kunnen worden gebracht met het stereotiep mannelijke en het stereotiep vrouwelijke: de al genoemde tegenstelling tussen de eigen wil en het noodlot, de verschillen tussen West en Oost en verder tussen dag en nacht, licht en donker, zon en maan, land en water, verstand en gevoel, verzet en berusting, bewuste en onderbewuste. Zo redenerend valt er uiteindelijk maar één conclusie te trekken en die is dat een mens pas volmaakt is als hij gevoel en verstand, Oost en West, en ten slotte het vrouwelijke en het mannelijke in zich verenigt. In dat licht kan De stille kracht worden uitgelegd als een pleidooi voor androgynie. Het líjkt misschien vergezocht maar toch komt hetzelfde thema zes jaar later expliciet terug in een ander werk van Couperus, De berg van licht (1905/1906). Hierin wordt gesteld dat de oorspronkelijke mens tweeslachtig was, zoals blijkt uit onderstaand, al te bloemrijk citaat: Zoó was onze eerste Vader [...] Adam-Heva was hij, onze Vader, Man-Maagd was hij, tweeslachtig en enkel-dubbel... Maar zoo als het Licht, sekseloon, zich | |||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||
E.M. Forster met tulband (circa 1913). Uit: P.N. Furbank. E.M. Forster, A Life (London 1994).)
splitste in zich tot Man en tot Maagd, zoo splitste - o ondoorgrondelijk geheim des waaroms! - Adam-Heva, na een hevige smart over zijn wezen, zich tot twee: tot Adam, tot Heva.Ga naar eind7 De hoofdpersoon van De berg van licht, Bassianus, de latere keizer Helegabalus, moet ernaar streven om naar die oorsprong terug te keren en weer volmaakt tweeslachtig worden. | |||||||||||||
A Passage to IndiaIn De stille kracht werd de handeling bepaald door het conflict tussen de resident en de regent. Ook in A Passage to India - een kwart eeuw later in 1924 verschenen - staat een conflict centraal: de rechtszaak tegen de inlandse arts Aziz. De roman is in drieën verdeeld. Het eerste deel beschrijft de aanloop naar het conflict, deel twee het conflict zelf en deel drie de afwikkeling ervan. In deel één raakt dokter Aziz bevriend | |||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||
met Mrs Moore en het schoolhoofd Mr Fielding. In deel twee organiseert Aziz een picknick naar de Marabar Hills voor Fielding, Mrs Moore en haar aanstaande schoondochter Miss Quested. Aan het eind van de picknick wordt Aziz beschuldigd van aanranding van Miss Quested. Hij zou haar in de Marabar Caves, in één van de grotten, aangevallen hebben. De zaak brengt de gemoederen in het kleine plaatsje Chandrapore hevig in beroering. Op het hoogtepunt van het verhaal, als de verhouding tussen de Britse en de Indiase bevolking een kookpunt heeft bereikt, trekt Miss Quested haar aanklacht plotseling terug. Ze heeft zich vergist, verklaart ze, en Aziz komt vrij. Het derde en laatste deel van A Passage to India beschrijft hoe Fielding en Aziz zich verzoenen met elkaar. De ongelijke verhoudingen in Brits-Indië lijken een ware vriendschap echter in de weg te staan: All the stupid misunderstandings had been cleared up, but socially they had no meeting-place.Ga naar eind8 Net als in De stille kracht zijn er in A Passage to India drie thema's aan te wijzen: in het drama van Miss Quested, in het drama van de kolonie en in het drama van de vriendschap tussen Aziz en Cyril Fielding. | |||||||||||||
Miss QuestedHet eerste thema is de tegenstelling tussen gevoel en verstand. Het karakter van Miss Quested maakt eenzelfde ontwikkeling door als Van Oudijck in De stille kracht. Miss Quested is de verloofde van Ronny Heaslop, de politierechter bij het binnenlands bestuur. Ze is naar India gekomen met haar aanstaande schoonmoeder, Mrs Moore. En zij is het die de arts Aziz later zal beschuldigen van poging tot verkrachting. Miss Quested wordt beschreven als een ‘logical girl’,Ga naar eind9 ‘sincere and kind’Ga naar eind10 en een ‘reliable girl’,Ga naar eind11 ‘who always said exactly what's on her mind’.Ga naar eind12 Bovendien is zij ‘very, very fair-minded’,Ga naar eind13 volgens Mrs Moore. Zij kan zich niet goed aanpassen in Chandrapore, het plaatsje waar het verhaal zich afspeelt. Ze gaat een beetje als een olifant te keer in de porceleinkast van de koloniale samenleving. Bij haar naïeve pogingen om met Indiërs kennis te maken, stuit ze, zonder dat ze het beseft, op een muur van beleefdheid. Ze kan met hen maar moeilijk contact maken, waarschijnlijk omdat ze te ‘theoretical’Ga naar eind14 is en daardoor blind voor wat er zich werkelijk in iemand anders afspeelt - net als Van Oudijck in De stille kracht: want Van Oudijck ziet namelijk niet dat | |||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||
zijn zoon Theo hem haat en dat zijn vrouw Léonie hem ontrouw is. Net als Van Oudijck in De stille kracht vertrouwt Miss Quested verder blindelings op haar verstand. Maar in India lijken haar Westerse normen en waarden onbruikbaar: ‘Life is not a scientific manual’.Ga naar eind15 Onder invloed van het Oosten komt ook zij tot het inzicht dat haar levensovertuiging te beperkt is en dat er - zoals de uitdrukking luidt - ‘meer’ is tussen hemel en aarde. De Marabar Caves in A Passage to India lijken eenzelfde uitwerking op Miss Quested te hebben als de stille kracht op Van Oudijck. Een exotisch existentialisme maakt zich van haar meester en ze raakt volkomen in de war. Na haar bezoek aan een van de grotten is Miss Quested zichzelf niet meer: ‘All the things I thought I'd learned,’ zegt zij tegen Ronny, haar verloofde, ‘are just a hindrance, they're not knowledge at all’.Ga naar eind16 En later tegen Fielding: ‘I thought that if I was just and asked questions I would come through every difficulty’.Ga naar eind17 | |||||||||||||
KolonieHet tweede thema in A Passage to India is het drama van de kolonie. Een land kan niet alleen bestuurd worden door het regels op te leggen. Hoe constructief die regels op zichzelf ook kunnen zijn; men moet van de bevolking kunnen houden en dat kan niet als de verhoudingen ongelijkwaardig zijn. Mr Fielding vat het probleem op een zeker moment als volgt samen: ‘Indians know whether they are liked or not - they cannot be fooled here,’ concludeert hij aan het eind. ‘Justice never satisfies them, and that is why the British Empire rests on sand’.Ga naar eind18 Met andere woorden: een kolonie is ook maar een mens. Voordat hij A Passage to India publiceerde, heeft Forster deze opvatting al uitgewerkt in enkele beschouwende artikelen, onder andere in het tijdschrift The Nation and the Athenaeum (1922). Daarin betoogde hij onder andere in ‘Reflections to India’ dat Brits-Indië betere overlevingskansen heeft als het de staatsvorm van een ‘Democratic Empire’ aanneemt, waarin Britten en Indiërs gelijkwaardig aan elkaar zouden zijn.Ga naar eind19 Brits-Indië moest namelijk een zelfstandig land worden, meende Forster, met gelijke rechten voor Britten, en Indiërs van alle gezindten. Het idee van een ‘Democratic Empire’, overigens, komt in wezen overeen met het programma van de Indische Partij in Nederlands-Indië. Het doel van de Indische Partij was dat ‘de elite van alle bevolkingsgroepen gezamenlijk moest strijden voor burgerrechten, politieke ontvoogding en een eigen parlement voor Indië’.Ga naar eind20 De oprichter | |||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||
Couperus in de Preanger, 1921. Van links naar rechts: Louis Couperus, H.W. Hoogland en G.W. Wormser. Deze vrijwel onbekende foto is destijds ingezonden door H.W. Hoogland (in Tong Tong, nu: Moesson, nummer 23, 15 juni 1963, p. 10).
| |||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||
van de Indische Partij, E.F.E. Douwes Dekker (1879-1950), liet zich inspireren door het Indian National Congress, waarin uiteenlopende organisaties, religies en klassen vertegenwoordigd waren. Later in The British Image of India. A Study in the Literature of Imperialism 1880-1960 (1969) onderschreef de Amerikaanse literatuurwetenschapper Allen Jay Greenberger Forster's denkbeelden: Men such as Forster and [George] Orwell who attacked the Raj, did not do so basically because of what they felt the system was doing to Indians, but rather because of what the situation [...] was doing to the British [...]. The very act of authority tended to corrupt the holders of that authority.Ga naar eind21 Forster vond de houding van de Britten fundamenteel verkeerd. Die was ‘kasar’, om zo te zeggen. Onbeschoftheid jegens de autochtone bevolking was in de ogen van Forster de belangrijkste reden voor de onafwendbare ineenstorting van het Brits rijk. In een veel geciteerde passage meent hij: The great blunder of the past [...] is social [...]. Never in history did ill-breeding contribute so much towards the dissolution of an Empire.Ga naar eind22 In A Passage to India verwijt Mrs Moore haar zoon Ronny Heaslop eveneens een gebrek aan manieren, zo heeft zij hem niet opgevoed. Ronny verdedigt zich door te zeggen: We're not out here for the purpose of behaving pleasantly! We're out here to do justice and keep the peace.Ga naar eind23 En even later: We're not pleasant in India, and we don't intend to be pleasant. We've something more important to do.Ga naar eind24 Helemaal ongelijk heeft hij niet. Want tijdens de ramadan lopen de spanningen tussen de hindoes en de moslims jaarlijks hoog op. Dankzij tussenkomst van het Britse bestuur blijft de situatie echter onder controle en vallen er geen doden. Volgens Ronny was dat de taak van de Britten: ‘It proved that the British were necessary to India; there would certainly have been bloodshed without them’.Ga naar eind25 Toch komt het er allemaal net iets te zelfgenoegzaam uit in de ogen van Ronny's moeder. Zijn houding zal hem op de lange duur opbreken: ‘One touch of regret - not the canny substitute but the true regret from the heart - would have made | |||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||
Couperus in de Preanger, 1921. Van links naar rechts: Louis Couperus, theepionier K.A.R. Bosscha en G.W. Wormser (Tong Tong, nu Moesson, nummer 23, 15 juni 1963, p. 10).
| |||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||
[Ronny] a different man, and the British Empire a different institution’.Ga naar eind26 Aziz brengt dezelfde boodschap over op zijn nieuwe vriend Fielding: ‘Mr Fielding,’ drukt Aziz hem op het hart, ‘no one can ever realize how much kindness we Indians need, we do not even realize it ourselves. But we know when it has been given’.Ga naar eind27 | |||||||||||||
VriendschapHet derde tevens laatste en belangrijkste thema in A Passage to India is vriendschap en wel die tussen Aziz en Cyril Fielding: ‘My main purpose was not political, not even sociological’, schreef Forster.Ga naar eind28 Vriendschap is namelijk niet mogelijk zonder een gelijkwaardige maatschappelijke positie. Ik volsta hier slechts met één citaat. ‘Down with the English,’ roept Aziz uit tijdens zijn laatste paardrijtocht met Fielding, op de laatste bladzijde van het verhaal, waarna hij vervolgt: Clear out, you fellows, double quick, I say. We may hate one another, but we hate you most [...]. We shall get rid of you. Yes, we shall drive every blasted Englishman into the sea, and then [...] you and I shall be friends.Ga naar eind29 | |||||||||||||
Oost en WestIk heb in iedere roman drie thema's benoemd. De confrontatie tussen Oost en West loopt in beide boeken als een rode draad door die verschillende thema's heen. Forster maakt daarbij een niet mis te verstaan politiek statement. Hij gelooft beslist in vriendschap tussen Oost en West, maar die is alleen mogelijk in een democratische samenleving. Voor hem is een democratie overal ter wereld de enig acceptabele staatsvorm: ‘Through democracy,’ meent hij, ‘individual men all over the world might find a fuller scope for development as individuals and thus come to understand one another better, and make human society better’.Ga naar eind30 Gelooft Couperus ook in een vriendschap tussen Oost en West? In tegenstelling tot Forster was het Couperus' aard niet om zich ergens duidelijk over uit te spreken. Hij werkt de tegenstelling tussen Oost en West dan ook vooral symbolisch uit. Aan de ene kant spreekt hij van ‘de geheimzinnige vijandschap van Javaanschen grond en sfeer en ziel, tegen den Nederlandschen veroveraar’.Ga naar eind31 Aan de andere kant voert hij de confrontatie tussen Oost en West symbolisch terug op de actieve wereld van het | |||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||
mannelijke en de passieve wereld van het vrouwelijke. Die twee werelden komen bij Couperus samen in Addy de Luce. Concluderend mag worden gesteld dat zowel in De stille kracht als in A Passage to India twee personages voorkomen in wie Oost en West samensmelten. In De stille kracht is dat Addy de Luce. Addy is, in de woorden van Couperus, een onweerstaanbaar knappe Indische jongen door ‘de mengeling van het Westersch moderne en Oostersch antieke’. Addy is ‘een verzengende jonge god, een god zonder gedachte’ bij wie ‘de beide zoo vreemde elementen van ras zich voor het eerst harmonieus hadden gepaard’.Ga naar eind32 In A Passage to India komt eenzelfde passage voor over Professor Godbole, geen Euraziaat, maar een hindoe: ‘His whole appearance,’ wordt over Godbole gezegd, ‘suggested harmony - as if he had reconciled the products of East and West, mental as well as physical, and could never be discomposed’.Ga naar eind33 Addy de Luce en Godbole zijn de enige twee personages die onaantastbaar blijken te zijn. Zij blijven volkomen onaangedaan door de gebeurtenissen om hen heen. Een mens is pas volmaakt als hij Oost en West in zich verenigd heeft. | |||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||
Uit: H.J.M.E Lodewick e.a. Ik probeer mijn pen... Atlas van de Nederlandse letterkunde. Amsterdam: Bert Bakker 1979, p. 95.
|
|