Indische Letteren. Jaargang 22
(2007)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||
Kun je nog zingen over Indië
| |||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||
maar dan wel in een vermakelijke postkoloniale herschrijving van de laatste refreinregel: Juich ik aan het vlakke strand (bis)
'k Heb u lief mijn Nederland. [te zingen als Ne-he-der-land]
werd ‘'k Heb u lief, mijn Indo-ne-he-sia’ en in Suriname ‘'k Heb u lief mijn Su-hu-ri-naam’. Dat rijmde niet, maar qua inhoud rijmde het ook al lang niet meer. Wat frappant is, is dat ik tijdens mijn onderzoek ontdekte dat er al lang een herschrijving bestond, maar één uit de koloniale tijd. Het heet ‘Mijn zonneland’ en luidt Waar het wuivend loof der palmen
Van de kust den zeeman groet,
Waar de gouden padihalmen
Rijpen in den zonnegloed,
Zing ik steeds naar ouden trant (bis)
'k Heb u lief, mijn zonneland (bis).
De bron is het bundeltje Vroolijk voorwaarts; Volks-, marsch- en andere liederen voor den soldaat van het K.N.I.L. (Bandoeng: Nix, zonder jaar).Ga naar eind3 Er is in Indonesië in de koloniale tijd wat afgezongen over Nederland en in Nederland minstens zoveel over het gekoloniseerde Indonesië, oftewel Nederlands-Indië, kortweg Indië. | |||||||||||||||||||||
VOC-tijdZoals bekend, zetten de eerste Nederlanders voet aan land in Banten in 1596 en al heel spoedig werden in de Republiek der Verenigde Nederlanden de eerste liedjes over dat verre oord met die kostelijke en kostbare kruidnagelen en specerijen en die prachtige Aziatische en Euraziatische vrouwen gezongen. De beeldvorming over Java en de Molukken als paradijsjes was in gang gezet. Niet waardevrij, beeldvorming is nooit waardevrij. De vloot van wat ondertussen de VOC was geworden moest bemand worden en omdat meer dan de helft van de bemanning de heen- en terugreis niet overleefde, kon een beetje propaganda voor zo'n reis naar Zuidoost-Azië geen kwaad. Behalve naar Java en de Molukken, voer men naar Zuid-Afrika, India, Sri Lanka, Maleisië, Thailand, Korea, Taiwan, Japan, en naar de Arabische Golfstaten. Er ontstonden in de Compagnietijd honderden liedjes over Indië, waarmee aanvankelijk het gehele handelsgebied van de VOC bedoeld werd. Ik heb er vele van kunnen achterhalen in archieven en bibliotheken en een selectie uitgegeven in Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen (1992). De strekking ervan is weinig verheffend, maar recht door zee: mannen, kom bij de VOC, dan zul je te land en ter zee fantastische avonturen beleven, prachtige en meegaande vrouwen ont- | |||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||
moeten en (last but not least) rijk terugkeren, met goud, edelstenen, zijde, porselein, specerijen en thee. Over beeldvorming gesproken: wat een vertekening van de keiharde, bittere werkelijkheid... Op de eerste versregel van het titelliedje van mijn verzameling Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen rijmt onverbloemd en onbeschaamd: ‘Daar zult ge veel geld en goed vergaren’. Nu was dit verder een tegendraads liedje, want een meisje werd uitgenodigd dienst te nemen bij de Compagnie, maar vrouwen mochten dat niet en na het debâcle met de Hollandse weesmeisjes als beoogde bruiden voor VOC'ers en de ondergang van het schip de Batavia voor de Australische kust in 1629 (waarbij rivaliteit over vrouwen ook een rol speelde) mochten ze ook niet als passagier mee - behalve als ze tot het gezelschap behoorden van hoge functionarissen: bestuurders, kooplieden, predikanten. Het was ook niet nodig want in Azië waren immers vrouwen genoeg, met wie Compagniedienaren losse of vaste relaties konden aanknopen. De eerste prostituees en njai's komen voor in de liedjes, dikwijls Euraziaten of mestiezen. In ‘Een nieuw Oostindisch lied’ moedigt een ervaren zeeman jongemannen die in het vaderland aan het stappen zijn aan bij de Compagnie dienst te nemen: Oorlof gij jonggezellen
Die gaan zwieren door de stad
Hoor, ik moet u wat vertellen,
Hoe dat ik het heb gehad:
Ik ben gaan varen
Al door de baren
Naar 't Indisch land,
Daar de nootmuskaten wassen
En zo menigeen wordt verbrand.
Natuurlijk heeft hij volgens het lied ook een avontuur met een mestieze vrouw gehad: Ik kwam laatst bij een mestiesje,
't Was een meisje als een vlag,
O, het was zo'n aardig meisje
Toen ik haar zoet wezen zag.
Ik speelde een reisje
Met dat zoete meisje
Het spel van de min,
Dat haar oogjes schier verdraaiden
En dat ging er wel naar mijn zin.
Het leven aan boord is hard, maar er staat dus wel wat tegenover, nootmuskaten en mestiesjes, en bovendien kunnen de jongemannen dan ook nog eens vreemde landen zien, aldus de anonieme tekstdichter.Ga naar eind4 Was er ook echt aandacht voor Aziatische cultuur en natuur? Eerlijk gezegd, nee, door het eurocentrisme was er slechts aandacht voor han- | |||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||
del en handelsproducten, voor vermaak en voor dreigende gevaren. Dat eurocentrisme zou pas onder invloed van de Verlichting en de Romantiek in de negentiende en twintigste eeuw geleidelijk uit de literatuur, kunsten en wetenschappen verdwijnen, maar zeker niet uit het volkslied (waaronder matrozen- en soldatenliederen, meestal toch al niet zo subtiel). | |||||||||||||||||||||
Negentiende eeuwDe negentiende eeuw was de tijd van de Staatskolonie Nederlands-Indië, van de Java-oorlog, de Nederlandse Handelmaatschappij en het Cultuurstelsel (Tanam paksa), hongersnoden op Java, Liberale politiek en het begin van de exploitatie van Deli (koeliearbeid). Lieddichters als Hendrik Tollens en Jan Pieter Heije bezongen de Nederlandse macht op de wereldzeeën, terwijl die juist sterk begon te tanen en Groot-Brittannië de golven bestuurde. De jeugd werd aangemoedigd om zeeman te worden, zoals bijvoorbeeld in het lied van de arts Jan Pieter Heije, op muziek gezet door de arts J.J. Viotta: Ferme jongens, stoere knapen,
Foei! Hoe suffend staat gij daar!
Zijt gij dan niet wel geschapen,
Zijt gij niet van zessen klaar?
Schaam je jongens en ga mee
Naar de zee, naar de zee!
Schaam je jongens en ga mee
Naar de zee, naar de zee!Ga naar eind5
Ja, en die welgeschapen stoere knapen gingen dan naar Oost- en West-Indië. En dat liep niet altijd goed af: scheepsrampen, opstanden of tropische en venerische ziekten. In de achttiende en negentiende eeuw verschijnen al de eerste smartlappen over reis naar en verblijf in Indië. Omstreeks 1870 ruilde Nederland als het ware El Mina, het huidige Ghana, waar de Belanda's Hitam vandaan kwamen (Afrikanen in dienst van het KNIL), met Engeland tegen Atjeh. Het weerbarstige Atjeh, een vanouds zelfstandig sultanaat, moest onder koloniaal bestuur gebracht worden en dat lukte niet: onder dwang afgesloten verdragen werden niet nageleefd. Tegenover de goed getrainde troepen van het KNIL stond een onverschrokken en taai guerilla-leger. De zogenaamde Atjeh-oorlog brak uit, een keiharde strijd met man-tegenman-gevechten met karabijn en rencong - die officieel van 1873 tot 1904 duurde, maar in feite nooit helemaal eindigde. De bekendste leider aan Atjehse zijde was Teuku Umar en aan Nederlandse zijde generaal Van Heutz. Meer dan honderdduizend Aziaten en Europeanen sneuvelden - de Aziaten zowel aan Atjehse zijde als aan de kant van het koloniale gouvernement, want in dienst van het KNIL. | |||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||
Er kwam een explosie aan Nederlandse propagandaliedjes, sommige doen denken aan voetbalfanliederen.Ga naar eind6 Vergelijkbaar met ‘We gaan naar Duitsland toe’, klonk het ‘We gaan naar Atchin toe’. Sommige heel agressief, met refreinen als: En Toekoe Oemar, die moet hangen;
Naar Atjeh toe! Naar Atjeh toe!
En Toekoe Oemar gaan wij vangen,
Naar Atjeh toe! Naar Atjeh toe!Ga naar eind7
Ook aan Atjehse zijde bestonden opzwepende strijdteksten, de hikajat prang sabil, ik kan u slechts over de Nederlandse inlichten. Ik citeer een fragment van een - voor ons Belanda's van ruim een eeuw later - tenenkrommend gênant opwekkingslied (1873, door P. Haagsma): Naar Atchin! de Kraton! Daar zetelt het kwaad,
Schuilt ontrouw, broeit zeeroof, en smeulde verraad;
Roeit uit dat gebroedsel, verneder die klant;
Met Nederlandsch driekleur ‘beschaving’ geplant.Ga naar eind8
Ook hier zijn er smartlappen, bijvoorbeeld over een veteraan die na afloop van de oorlog, ontgoocheld en afgetakeld, maar in een Indische kampong blijft wonen: Hij was drie kwart oud en versleten,
Toen men hem zijn pensioentje aanbood;
Toen kwam hij terecht in de kampong,
Want zijn oudjes die waren lang dood.
Zijn ‘meid’ was getrouwd met een ander,
Dus verbroken was iedere band;
Toch zingt hij nog bij de herinn'ring,
Aan z'n oudjes, zijn ‘meid’ en zijn land:
Ver van alles, waarvan ik heb gehouwen,
Zwerf ik thans rond in alle eenzaamheid;
Elk die ik lief heb gehad, zal ik niet meer aanschouwen.
Vergeet mij niet en denk van tijd tot tijd,
Een ogenblik aan mij, die in den vreemde lijdt.Ga naar eind9
En nog meer smartlappen zijn er gemaakt over de Nederlandse vrouwen en meisjes die hun man of a.s. man naar Ajeh moeten laten gaan en nooit meer terugzien, zoals het lied ‘Mijn Karel is weg. Of het bedroefde Bruidje. Hij sneuvelde in Atchin, naar men zegt door een Klewanghouw’, met als laatste tranentrekkende strofe: Och! Weg is mijn genoegen,
Weg is mijn vreugd, mijn lust,
Weg, weg is zelfs mijn leven,
Weg is mijn troost, mijn rust
Want weg is nu mijn Karel,
Ik zie hem nimmer weer.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||
Het duo Koos en Cesarine Speenhoff
| |||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||
'k Zal om hem blijven weenen,
Maar nooit geen Bruidje meer,
Hij is mijn hartedief;
Ik had mijn Karel toch zo lief
Ik zeg 't u oprecht,
Maar 't is jammer hij is weg.Ga naar eind10
| |||||||||||||||||||||
Twintigste eeuwDe twintigste eeuw begon met de Ethische politiek en het opkomende Indonesische nationalisme. De gekoloniseerde bevolking moest gaan delen in de winsten van de Indische cultures: betere infrastructuur van wegen, spoorwegen, havens, betere gezondheidszorg, betere onderwijsvoorzieningen, meer politieke vrijheid, inspraak en onafhankelijkheid op termijn. Door betere boot- en later ook vliegtuigverbindingen nam het aantal Europeanen toe, aanvankelijk vooral mannen, maar in hun kielzog ook Europese vrouwen. Die mannen gingen nog dikwijls, zoals dat al vanaf 1600 gebruikelijk en onproblematisch was, relaties aan met Aziatische of Euraziatische vrouwen, Indische huishoudsters of njai's genoemd. Soms respectvolle relaties, die langdurig waren en ook wel in een huwelijk omgezet werden, soms oppervlakkige en pijnlijk aflopende relaties, omdat de man na zijn diensttijd de njai straffeloos kon achterlaten, al of niet met de samen verwekte kinderen. Soms ook huwde de man na een aantal jaren met een njai samengeleefd te hebben, alsnog een Europese vrouw. De njai werd dan verstoten en de Europese vrouw ontdekte meestal tot haar verbijstering dat manlief geen maagd meer was en al een Aziatische vrouw had gehad en soms al kinderen verwekt (de zogenoemde voorkinderen). Er ontstond een stroom van gedichten en liedjes op dit Indisch concubinaat, vooral ook van de hand van Nederlandse cabaretiers die op een toernee Indië aandeden en in schijnbare naïeviteit hierover zongen. De ene cabaretier vond zo'n relatie heel positief, zoals Eduard Jacobs in ‘De concubine’, met als refrein: Zij was z'n engel in deze oorden
Zijn dierbaarste kleinood,
Zij slofte mede
Op al zijn schreden
En was tevreden!Ga naar eind11
De andere negatief, en die wees op de tragische terugkeer van een in de steek gelaten njai naar haar kampung of desa, of op de wraak van de njai die haar vroegere meester of juist diens nieuwe Europese vrouw vergiftigde, al of niet door middel van ‘goena-goena’. Beroemd werd het lied van Koos Speenhoff, die met zijn vrouw Cesarine in 1929 een Indische toernee maakte. Samen zongen ze ‘Een baboe die je | |||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||
nooit vergeet’ (het woord njai of concubine gebruikt hij niet, maar het gaat hier toch echt niet alleen om een kindermeisje).Ga naar eind12 Een baboe die je nooit vergeet
Hij leefde als 'n groene sinkee
Een paar uur ver in de kebon
Hij zocht een kokkie voor zijn makanan
Zoo een die lekker piepen kon
Hij kwam haar tegen in den kampong
Met haar oranje slendang an
Hij vroeg haar:.... pigi sama saja
En zij zei zacht:.... Saja toewan!
Refrein:
Dat is een baboe die je nooit vergeet
Dat is 'n baboe die je nooit vergeet.
Wanneer hij thuiskwam uit de tuinen
Van al die.... koelie-soesah.... moe
Dan kwam ze met een paitje dinging
Of met een splitje naar hem toe
Dan werd hij zacht door haar gemandied
Dan stond zijn nasi-goreng klaar
Dan ging ze innig naast hem zitten
En streelde.... hij.... haar koele haar.
Refrein
Er kwam een chocolade baby
Waar hij wantrouwerig naar keek
Het was een.... anak perampoean
Die slechts van achter op hem leek
Eens schreef zijn meisje uit Zalt Bommel
‘Zeg Jan -.... ben jij me heus wel trouw?’
Dan keek hij lachend naar Sarina
En riep de baby.... ‘Tida maoe!’
Refrein
Wanneer zijn vrinden kwamen eten
Dan hielden ze.... hari besar
Dan maakte ze een pot vol bami
En geurige sateetjes klaar
En waren die orang blanda
Met de makanan niet tevree
Dan maakte ze van twintig blikjes
Een Tieleman en Dros-diner.
Refrein
En als de avond was gekomen
Dan kwam ze met de pompa flit
| |||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||
Dan werd z'n klamboe goed gekipast
Waar soms nog een binatang zit
Dan kwam ze met de obat njamoek
En met de.... sapoe lidi an
Dan rook hij naar de.... kajoepoeti
En zij rook naar de doerian.
Refrein
En toen het uit was met zijn liefde
Ging ze maar weer de kampong in
Ze had haar borst vol gouden tientjes
En Kromo was nog naar haar zin
En als ze dan haar sobat Blanda
Soms in zijn luxe auto zag
Dan sluierde zij zich de haren
Met een bedeesde, korte lach.
Refrein:
Dat is 'n baboe die je nooit vergeet
Dat is 'n baboe die je nooit vergeet.
Ook de technische vooruitgang werd luidkeels bezongen: de eerste vlucht per KLM-vliegtuig van Amsterdam naar Batavia (1924) en de radio-telefoonverbinding van Kootwijk met Bandoeng (in 1928). Die eerste vliegreis per Fokker duurde bijna 130 uur, verdeeld over 20 dagen, en ontlokte een aantal liedteksten, waaronder de volgende: Holland-Indië (door de lucht)
De wereld is veranderd door die vliegers vlug en kloek
Javanen zijn de buren nou geworden
Van afstand is geen sprake meer, de Oost is om de hoek
Sinds onze jongens mooi naar Indië snorden
En zit je, wat gebeuren kan, een dag eens zonder fruit
Dan haal je [daar] 'n tros bananen, dat wint zoo 'n daalder uit.
De wildernissen worden nou pas flink geëxploiteerd,
Het wordt een stroom van liefhebbers en klanten
En ieder krijgt een tuintje als ie vliegen heeft geleerd
En mag zijn eigen koffieboontjes planten
Ontvang je dan visite en je water staat op stoom
Dan plukje effen boontjes op Sumatra van je boom.
Als nou een k'loniaal hier opschept van z'n heldenmoed
Van Atjeh, van de benting en van lijken
Dan zeg je: maat haal effen gauw mijn fokkertje van stal
We gaan de achtermiddag effen kijken
Om tien uur 's morgens lees je op de pier de Maandag krant
Om vijf uur zit j'op Deli met een pisang in je hand.
De vlucht naar Indië was toch een prestatie waarlijk kras
Die onze jongens strekt tot eer en glorie
| |||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||
Zij zijn een toonbeeld van de ouwe taaiheid van ons ras
Dat aanpakt, doorzet tot aan de victorie
De apen van Celebes zie je straks in 't Haagsche woud
En d'apen hier uit Holland in de Oost getrouwd.
Refrein
Van je vliegen over d' Oceaan
Van Batavia naar de Kalfjeslaan
Volgend jaar zit bruin en blankie te vrijen op een bankie
En alles heeft de vliegmachien gedaan, o zoo.Ga naar eind13
De smartlap ‘Hallo! Bandoeng’ werd een groot en langdurig succes, vooral door de uitvoering van de cabaretier Willy Derby (pseudoniem van Willem F.C. Dieben). Een oud en arm moedertje kan eindelijk per radio-telefoon praten met haar zoon en met haar kleinzoon die zich in Indië bevinden. Ze is zo ontroerd dat ze de geest geeft.Ga naar eind14 Hallo! Bandoeng
Kleine moedertje stond bevend
Op het telegraafkantoor
Vriendelijk sprak de ambtenaar: juffrouw
Aanstonds geeft Bandoeng gehoor.
Trillend op haar stramme beenen,
Greep zij naar de microfoon
En toen hoorde zij, o wonder,
Zacht de stem van haren zoon
Refrein:
Hallo! Bandoeng, ja moeder hier ben ik
Dag lieve jongen, zegt zij met een snik
Hallo! Hallo! Hoe gaat het oude vrouw,
Dan zegt zij alleen: ik verlang zoo erg naar jou.
Lieve jongen, zegt zij teeder,
Ik heb maanden lang gespaard,
Het was om jou te kunnen spreken
Mijn allerlaatste gulden waard.
En ontroerd zegt hij dan, moeder
Nog vier jaar, dan is 't om
Oudjelief wat zal ik je pakken
Als ik weer in Holland kom.
Refrein
Wacht eens moeder zegt hij lachend,
Ik bracht mijn jongste zoontje mee,
Even later hoort zij duidelijk
Opoe lief, tabé, tabé,
Maar dan wordt 't haar te machtig
Zachtjes fluistert zij, O Heer!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||
Dank dat ik dat heb mogen hooren
En dan valt zij weenend neer.
Hallo! Bandoeng, ja moeder hier ben ik
Zij antwoordt niet, hij hoort alleen een snik
Hallo! Hallo! Klinkt het over verre zee
Zij is niet meer,
En het kindje roept tabé.
Populair in Nederland en in Indië was natuurlijk ook het liedje over ‘Sarina’, het werd zelfs op scholen geleerd en gezongen bij het kampvuur. Er bestaan vele varianten van, ik citeer de meest bekende: Sarina, een kind uit de dessa,
Zij stampte haar padi tot beras.
Zij zong daarbij heel leuke wijsjes
voor Kromo die lag in het gras.
En Kromo die hield van Sarina
En sloop daarom steeds dichterbij.
Sarina die zei met een lachje:
‘Zeg Kromo, ik mag jou wel lij’!
U kent de droevige afloop: vrijend in het alang-alang werden zij door een tijger verslonden, die alleen de botjes overliet. Of u kent de afloop niet, want in moderne uitvoeringen in Nederland en in Indonesië zingt men vaak alleen de eerste liefelijke strofes. Van het refrein bestaat een brave Nederlandstalige versie: Sarina, Sarina, kind van de dessa ben jij, ben jij/voor mij
Sarina, Sarina, kind van de dessa ben jij
en een grappige, mogelijk ondeugende Maleise versie: Sarina, Sarina, djangan main gila sama saja
Sarina, Sarina, djangan begitulah.
Joop van den Berg meent in Moesson een ‘oer-Sarina’ gevonden te hebben, die hij publiceerde in zijn verzameling ‘Het is hier Holland niet’ (opgenomen in de reeks ‘Uitgelezen boeken’).Ga naar eind15 In deze versie gaat Sarina niet met Kromo het alang-alang in, maar met een blanke toewan diens huis in. En het eind van het liedje is voorspelbaar: Verstomd stond die Kromo te kijken
Hij nam toen een akelig besluit
Stak het mes tussen toewan zijn ribben
En haalde het toen er weer uit.
Maar lang kon het echter niet duren
De diender die pakte hem op
Hij moest voor de balie verschijnen
Daar werd hij gestraft met de strop!
In Nederland waren ook de liedjes in het Maleis bijzonder populair, of liedjes deels in het Nederlands, deel in het Maleis. Natuurlijk alleen | |||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||
Wouter Muller.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||
Indischgasten begrepen de betekenissen precies. Anderen konden soms de refreinen meezingen: van ‘Nina Bobo’, ‘Terang boelan’, ‘Nonja manis’, ‘Boeroeng kaka’, ‘Kolé-kolé’, ‘Toean dan njonja’, ‘Ajoen, ajoen’ en vele andere, grotendeels als krontjong of hawaian muziek uitgevoerd.Ga naar eind16 Na de Indonesische onafhankelijkheid bleven deze liedjes nog lang populair onder Indische Nederlanders, op Indische avonden worden ze nog ten gehore gebracht. Maar ook in Indonesië worden ze nog uitgevoerd, met name in hotels en restaurants waar veel Nederlandse toeristen komen. | |||||||||||||||||||||
OnafhankelijkheidToen kwamen de jaren van de Tweede Wereldoorlog, met de Japanse bezetting en de daaropvolgende Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Indonesië werd vrij en circa 300.000 Belanda's-Indo en totok Belanda's verlieten tussen 1945 en 1965 het rijk van Insulinde dat nu Nusantara geworden was. Ze migreerden merendeels naar Nederland, soms naar California, Curaçao, Nieuw Zeeland en Spanje. Voor de meesten van hen was Indië/Indonesië het geboorte- en moederland, waar ze zich senang gevoeld hadden, en bood het vaderland, Nederland, een letterlijk en figuurlijk kille ontvangst. Een leven van ballingschap en aanpassing brak aan. En in die sfeer ontstond een nieuwe categorie liedjes over Indië: die van herinnering, heimwee en nostalgie, over het land van de jeugd - dat niet meer bestond, voor altijd onbereikbaar was en, paradoxaal genoeg, nog zo dichtbij. Uit de vele namen van Indo-musici die liedjes schreven en ten gehore brachten, noem ik er slechts twee: Ernst Jansz en Wouter Muller. Ernst Jansz, auteur van De overkant (1985) en van Molenbeekstraat (2006), schreef als ‘Doe Maar’-musicus ‘Roemah saya’ (‘Rumah saya dimana / rumah saya’)Ga naar eind17 en trad naderhand op met een eigen programma, ‘De overkant’, met ook bijzondere Indisch-geïnspireerde liedjes, uitgebracht op CD (1999), terwijl ook bij Molenbeekstraat een CD is verschenen (2006). Wouter Muller heeft al een groot repertoire opgebouwd dat grotendeels uitgebracht is op CD's: Hier en daar (2000), Indisch hart (2002), en Ga dóór / Pukul terus (2005). Met zijn band Quasimodo begeleidde hij vele jaren de lieddichter Willem Wilmink.Ga naar eind18 Ik citeer een van zijn liedjes: ‘Diep in mij’ van de CD Pukul terus, over het verlangen naar de kindertijd in Indië: Diep in mij
er brandt een wereld van verlangen
een vuur van zoete pijn
om me te verwarmen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||
als ik het kind in mij wil zijn,
diep in mij
diep in mij is mijn celana monjet
symbool voor al mijn kinderpret
vouw ik mijn bruine beentjes
om de goeling in mijn bed, diep in mij
diep in mij stinkt de kayu puti
waarmee oma mij heeft ingesmeerd
maar diep in mij geurt de melati
en roept de tokeh zeven keer, diep in mij
diep in mij heb ik net als Andy Tieleman
ook zo'n mooie Indo-kuif
speel ik de sterren van de hemel
op elke Indo-fuif, diep in mij
diep in mij
huil ik in mijn klamboe
diep in mij
als de banjirs genadeloos zijn
maar diep in mij
ben ik ook buigzaam als bamboe
diep in mij
veer ik toch weer overeind
diep in mij
er brandt een wereld van verlangen
een vuur van zoete pijn
ik het kind wil omarmen
dat ik eens was diep in mij
diep in mij
brandt een wereld van verlangen
een vuur van zoete pijn
diep in mij wil ik het kind omarmen
dat ik eens was
en af en toe
nog steeds wil zijn
diep in mijGa naar eind19
Wouter Mullers stadgenoot, vriend en collega, de lieddichter Willem Wilmink, schreef ook een aantal liedjes over Nederlands-Indië en Indisch Nederland van hoge kwaliteit.Ga naar eind20 Weliswaar had hij nooit op Java gewoond, maar hij werd geboren en stierf in de Javastraat in Enschede. Ik hoef nauwelijks te vermelden dat er in Nederland zo nog duizenden tastbare herinneringen aan ‘voorheen Indië’ bestaan, noch dat oudere generaties waartoe Wilmink behoorde op school grondig onderwezen werden over de aardrijkskunde en het dagelijks leven in Indië - lessen doorspekt met veel Maleise woorden en uitdrukkingen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||
En met informatieve en evocatieve schoolplaten aan de wand van het klaslokaal. Liedjes van Willem Wilmink zijn onder andere uitgevoerd door Wouter Muller en door de Indo-tv-actrice Wieteke van Dort, die jarenlang en met veel succes als de Indische tante Lien optrad in haar tv-show en die veel bijgedragen heeft om Indische liedjes en liedjes over Indië bij een groot publiek populair te maken en te houden. | |||||||||||||||||||||
BesluitTer afsluiting twee liedjes van Willem Wilmink. De eerste, ‘Op twee plaatsen tegelijk’ is niet alleen nostalgisch, maar ook berustend en realistisch: Indië bestaat niet meer, alleen nog de herinneringen - de dichter verwijt echter sommige autochtone Nederlanders niet eens te weten waar hun straatnaam vandaan komt... Het lied is uitgevoerd door Wouter Muller: Op twee plaatsen tegelijk
Hoe zou het leven staan, daar in die kleine kampong?
Is die muziek daar nog van gamelan en krontjong?
Zouden er nog zoveel prinsesjes zijn op Bali?
Bestaat dat liedje nog: Terang boelan di kali?
Misschien dat u dit liedje niet helemaal verstaat,
Dat u niet eens de naam begrijpt van uw eigen Timorstraat...
Mijn hart is op twee plaatsen tegelijk,
Vooral ook in de stilte van de nacht.
Mijn hart is in het Nederlandse koninkrijk
En in de grote Gordel van Smaragd.
In Rotterdam of Heerlen of in Oude Pekela
Zie ik de verre kust van Ambon, Soemba, Soembawa
En ik zie sawah's in de mist, vlak langs de Afsluitdijk:
Mijn hart is op twee plaatsen tegelijk.
De kantjil heeft nog steeds wel honderd loze streken.
De wajangpoppen staan te kijken of ze breken.
In de alan-alan ligt Sarina fijn te vrijen,
maar kassian, daar komt een tijger tussenbeien.
't Is mogelijk dat dit liedje wat vreemd voor u zal zijn,
dat u niet eens de naam begrijpt van uw Buitenzorgplein...
Mijn hart is op twee plaatsen tegelijk,
Etc.
Daarginder is een land vol wonderlijk getover.
Het heimwee naar dat land, dat gaat niet zo maar over
We hebben het hier goed, maar de gedachten zwerven
Door een heimwee dat ons kind, ons kleinkind nog zal erven.
Misschien dat u dit liedje een beetje zal ontgaan,
Dat u niet eens de naam begrijpt van uw Halmaheiralaan...
| |||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||
Willem Wilmink.
Wieteke van Dort
| |||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||
Mijn hart is op twee plaatsen tegelijk.
Etc.Ga naar eind21
Het tweede lied klaagt over ‘Arm Den Haag’, de stad waar heel veel Indische migranten terecht kwamen en die daarom de naam van de ‘weduwe van Indië’ kreeg. Wilmink schreef deze tekst samen met Wieteke van Dort, die dit lied dikwijls ten gehore brengt. De muziek is van Harry Bannink. Arm Den Haag
Arm Den Haag, dat is toch erg, dat jij maar niet vergeten kan
de klank van krontjong en van gamelan.
In het Indisch restaurant gonst het gesprek van alle kant:
Tempo doeloe, tempo doeloe in dat verre, verre land.
Ach kassian, het is voorbij. Kassian, het is voorbij.
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij.
Wij kunnen hier heus wel Indische koekjes kopen: heerlijk... kwee lapis, ketipoet,
klepon, kwee semprong. En we kunnen hier ook wel Indisch eten klaarmaken thuis:
sambal goreng, telar, lontong, tahoe petis. Alleen, de buren hebben het niet zo graag.
We kunnen hier ook heus wel tropische planten kopen, zoals bijvoorbeeld kembang
sepatoe. Dat noemen ze hier hibiscus. Hibiscus! En canna's, gerbera's, orchideeën,
varens, ja? Maar het staat hier in de huiskamer toch heel anders dan daar in de vrije
natuur. Trouwens, ze gaan toch allemaal dood bij de kachel.
Ach, kassian, het is voorbij. Kassian, het is voorbij.
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij.
En weet u, ik heb thuis zo'n gróót schilderij hangen. Dat verbeeldt natuurlijk Indië,
ja. Adoe, beeldig. Beeldig. Mooie groene sawah's. Klapperbomen. Een karbouw met
zo'n kleine katjong op z'n rug, ja? En rechts een pahman met zeven van die leuke
kleine bèbeks achter zich aan. Maar weet u, het schilderij krijgt hier geen licht genoeg.
En weet u wat nog meer? Meneer De Clerque-Zubli... hij komt ook nooit meer langs.
Ach, kassian, het is voorbij. Kassian, het is voorbij.
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij.Ga naar eind22
| |||||||||||||||||||||
Tot slotDit is slechts een grove selectie uit al het liedmateriaal van en over Indië, volksliedjes en kunstliedjes. Met een positieve of met een negatieve visie op Indië. Voldoende aanleiding tot een vervolg. Ik heb hier in vogelvlucht willen laten zien hoe er in Nederland over Indië gezongen werd en wordt. Met een beeldvorming over Indië als paradijs voor materialisten en vrouwenliefhebbers in de VOC-tijd. En Indië als land van problemen en gevaren, ook zedelijke gevaren zoals het Indisch concubinaat, voor militairen en burgers, ten tijde van de Atjeh-oorlog en eigenlijk gedurende de hele eerste helft van de twintigste eeuw. Ten slotte Indië dat in nostalgische liedjes weer een paradijs geworden | |||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||
is, maar wel het verloren paradijs van de jeugd - dat nog slechts in herinneringen voortleeft. Het koloniale Indië bestaat al zestig jaar niet meer, maar de overgeleverde Indische cultuur blijkt nog steeds levensvatbaar: niet alleen bij de tweede generatie, de derde generatie Indische Nederlanders heeft zich al gepresenteerd. En gezongen wordt er nog steeds, dus, Kun je nog zingen over Indië, zing dan mee! | |||||||||||||||||||||
Enige literatuur en cd's
| |||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||
|
|