Indische Letteren. Jaargang 21
(2006)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||
Sinterklaas en Kerstmis op Java, 1870-1941
| ||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||
Sinterklaas als straatfeestNet als in Nederland zelf nemen vanaf de jaren 1860 ook op Java - waartoe ik me hier als het eiland met steeds de grootste aantallen Nederlanders beperk - in de kranten de advertenties voor sinterklaasen kerstgeschenken, van toko's van Nederlanders, andere Europeanen en Chinezen, in aantal sterk toe. Vooral als het wat later in de avond geworden was in de hoofdplaatsen Batavia en Soerabaja, maar ook in kleinere plaatsen als Semarang en Bandoeng, maakten volwassenen, soms vergezeld van hun kinderen, er een uitje van om de toko's te bezoeken. Die waren 's avonds versierd met groen en vlaggen of geillumineerd met gekleurde lichtjes, terwijl er vaak een tombola of een soort loterij gehouden werd. Nog leuker was het om naar de banketbakkers, later restaurants, te gaan. Namen als Versteeg en Stam & Weyns in Batavia en Grimm en Hellendoorn in Soerabaja waren in heel Indië beroemd. Men kon er ijs en gebak eten, iets drinken en er werd muziek gemaakt. Sinterklaas en Zwarte Piet kwamen langs en gaven cadeautjes aan de kinderen. Er waren daar eind negentiende, begin twintigste eeuw honderden, soms wel duizend bezoekers, zodat het moeilijk was een tafeltje te bemachtigen en iets te bestellen. Vooral als het donker geworden was en er meer gedronken was, steeg de stemming snel. Iedereen was uit op een pretje. Dat pretje had, vooral in Batavia en Soerabaja eind negentiende, begin twintigste eeuw, een merkwaardig karakter. Op de terrassen bekogelde men elkaar met confetti en serpentines, die in de kleding kropen en eten en drank bedierven, of met bierviltjes en hoeden. Men danste en hoste over straat, riep ‘hie-ha-hie-ha’, zong liedjes van het slag ‘Rije-rije-rije in een wagentje, hi-ha-ho’ en ‘We gaan nog niet naar huis, nog lange niet’. Anders zeer deftige heren bliezen op een toetertje, zongen met een kinderstemmetje ‘Van verwachting klopt ons hart’ of deden alsof ze fluit speelden met hun wandelstok. Een jongeman liep in Batavia in 1903 rond met een papier achterop z'n broek met de tekst ‘diner à la carte’ en van voren ‘versch vatbier’ - dat soort humor.Ga naar eind4 Sommige jongelui waren gekleed in clownskostuums of gemaskerd, een enkeling liep in vrouwenkleren. Opmerkelijker was dat men elkaar ook te lijf ging en sloeg met waaiers en varkensblazen, waarbij scheiding tussen grap en ernst niet altijd duidelijk was.Ga naar eind5 Volslagen vreemden belaagden elkaar; het onderscheid in rang en stand was - kortstondig - verdwenen. Ik citeer uit een krantenverslag uit 1906:
Wij begrijpen het ietwat wreedaardige genoegen van een eenvoudigen handelsemployé of anderen kleinen man, om een deftig en heer, die altijd zoo stijf doet en uit de hoogte, die nooit uit de plooi komt en tienmaal meer traktement heeft dan zijn aanrander - om dien eens even met een klapwaaier à faire te | ||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||
nemen en zijn hoed in te ranselen. Zijn dames met confetti te bepoeieren. Satisfactie geeft dat. En zoo'n ‘hooge’ wordt ook meestal niet nijdig; hij ranselt terug desnoods. De klapwaaier èn St. Nicolaas hebben hem op aarde teruggebracht.Ga naar eind6 Het zal duidelijk zijn dat wat zich toen op Sinterklaasavond afspeelde in de centra van de grote steden in Indië een omgekeerde wereld was, ‘bijna een carnavals-pret’.Ga naar eind7 Sinterklaas heette, evenals het carnaval, een ‘korte periode van verbroedering’.Ga naar eind8 En evenals bij het carnaval werd het, in de van frustraties doortrokken Indische samenleving, beschouwd als ‘de gelegenheid om eens flink uit te razen’, die ‘in Indië zoo zeldzaam’ was.Ga naar eind9 Al wordt het vrijwel nooit expliciet vermeld, het is aannemelijk dat in merendeel Indo-Europese Nederlanders aan dit straatfeest deelnamen. Het Bataviaasch Nieuwsblad vond het bijvoorbeeld in 1897 een ‘merkwaardig feit’ dat in die stad ‘het Sinterklaasfeest alle andere feesten in de schaduw stelt’ en dat ‘ook zij, die in het land der Zonne zijn geboren, en bij wie het europeesche vermengd is met het indische bloed, het feest met dezelfde ingenomenheid vieren, als de Hollanders uit Holland’.Ga naar eind10 Ook Henri van Wermeskerken nam waar dat ‘alles, wat maar een vingerhoed Europeesch bloed in de aderen heeft of zich dit verbeeldt, carnavalachtig het St. Nicolaasfeest [viert]’.Ga naar eind11 Precies daarin lagen de functie en betekenis van dit wonderlijke feest.Ga naar eind12 ‘Als wij Sinterklaas vieren’, schreef het Bataviaasch Nieuwsblad in 1894, ‘eeren wij ons hollandsch verleden, onze hollandsche nationaliteit.’ Het feest vormde ‘een der schakels, waarmede het indo-hollandsche element vastknoopt aan zijn verleden en zijn heden’.Ga naar eind13 Daar ging het (ook) om. Doordat het feest zich op straat afspeelde, konden velen in die Indisch-Nederlandse stadssamenlevingen daaraan deelnemen. Tegelijkertijd had het in Indië in de decennia rond 1900 een specifiek ritueel karakter gekregen, waarin, bewust of niet, van een essentieel geachte koloniale gedragsstandaard als zelfbeheersing - even - afstand werd genomen. Juist door zo'n omkering, betogen antropologen, kan des te krachtiger de boodschap worden overgebracht van de onaantastbaarheid van de maatschappelijke, in dit geval koloniale, orde.Ga naar eind14 Er werd een symbolische grens getrokken, waarbij de inheemse bevolking werd uitgesloten en daarmee haar plaats werd gewezen. ‘Zij deden niet mee, zij bleven er buiten, zij keken maar stilletjes toe, nieuwsgierig en lichtelijk ironisch.’Ga naar eind15 Naar het gekke gedoe van de blanda's ter ere van Sinjo Kolas keken de Indonesiërs, Chinezen en anderen, in de visie van de Nederlanders, ‘kalm en bescheiden’ en met ‘stalen gezichten’.Ga naar eind16 Dat was natuurlijk een reflectie van stereotypen, en leek tegelijk een bevestiging daarvan: het was alsof ze zich schikten. Maar totoks keken heel anders tegen dit merkwaardige feest aan, | ||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||
zoals blijkt uit de Indische pers: ‘Het moet degene, die voor het eerst in Indië het St. Nicolaasfeest meemaakt, opvallen, hoe verschillend de wijze is, waarop hier en in Nederland het feest wordt gevierd. In Nederland een gezellig, huiselijk feest, hier een lawaaiige herrieachtige feestdrukte buiten, op de straat’, ‘met vrienden, kennissen en geheel onbekenden, als ware 't 'n kermispret’.Ga naar eind17 ‘Eigenaardig toch, dat onze beteekenisvolle, typische hollandsche feesten, hier, onder de zon der tropen, zoo heerlijk, zoo intens ontaarden. Zoo'n fuif lijkt op alles, behalve op een St. Nicolaasfeest.’Ga naar eind18 ‘Wie kan in zulk een schandaligen pan vermaak vinden?’Ga naar eind19 Deze contrast-ervaring en deze weerzin wierpen totoks op zichzelf terug en droegen bij aan de omlijning van hun identiteit. Tegelijkertijd zette men zich zo af tegen de deelnemers aan deze typisch Indische sinterklaasviering: de Indo-Europese Nederlanders en de al langer in Indië wonende Nederlandse Nederlanders.Ga naar eind20 Deze totok-sentimenten wonnen vanaf het midden van de jaren 1910 dermate aan kracht - de historicus Joop de Jong spreekt over de ‘mokerslagen van het Europeaniseringsproces’,Ga naar eind21 die in de jaren twintig en dertig werden versterkt door de naar binnen gerichte houding van de Europese gemeenschap als gevolg van met name de komst van steeds meer vrouwen uit Holland, de ongerustheid over het opkomend Indonesisch nationalisme en door de economische crisistijd - dat het wilde straatfeest op sinterklaas geleidelijk van het toneel verdwijnt en plaatsmaakt voor een meer ordelijke gezelligheid in de restaurants en cafés. Al bleven de Indonesiërs tijdens het straatfeest terzijde, ze waren, in de duizendtallen, wel aanwezig. Geheel gescheiden bleven deze circuits niet. Een van de attracties van het sinterklaasfeest was dat er dan (maar ook met Kerstmis; zie hierna) tombola's gehouden werden door zowel Europese als inheemse, vooral Chinese, tokohouders. En daaraan werd door de verschillende bevolkingsgroepen ook graag en tegelijkertijd aan deelgenomen. Met name was dit het geval in Soerabaja in het Chinese kamp, ‘waar staart-, tulband- en hoofddoekdragers eveneens in de tombola spelen; elkander tracteeren en jool schoppen als gold het heden ook hun feest’.Ga naar eind22 Over die gezamenlijke deelname, en tegenover het lot op gelijke voet, aan de Sint-Nicolaaspret ontstond geleidelijk onder de Nederlanders steeds meer irritatie, zich uitend in klachten over oneerlijk spel van de Chinese kooplieden en over het feit dat de ‘Chineezen en Inlanders [...] de Europeanen meer en meer [verdringen] op het feest van den grooten kindervriend en zeker [denken] dat het voor hen geärrangeerd is’.Ga naar eind23 Dat was, zoals steeds, niet de bedoeling. In 1898 werden al bepaalde dobbelkraampjes verboden door de assistent-resident, ‘die zoodoende het feest tot een feest voor Europeanen stempelde, wat het behoort te zijn’.Ga naar eind24 Die houding zette zich in de jaren 1910 door. Met als argument dat de te winnen prijzen ver onder de maat waren in prijs en kwaliteit, werden de tombola's in | ||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||
1917 verboden. Ook zo werd dus, net als bij het carnavaleske straatfeest, maar dan op een andere manier, tot uitdrukking gebracht dat sinterklaas ertoe diende om de Nederlandse gemeenschap te representeren, en wel exclusief. | ||||||||||||||||||
Sinterklaasviering thuisWanneer totoks zich afzetten tegen het straatfeest, hadden zij als ideaal tegenbeeld vooral de huiselijke viering van sinterklaas voor ogen. Tussen beide typen bestond evenwel geen absolute tegenstelling: ze kwamen ook in Indië tegelijkertijd voor.Ga naar eind25 Op school werden kinderen met het huiselijke feest vertrouwd gemaakt.Ga naar eind26 Al vanaf de jaren 1830 staan er advertenties in de kranten voor sinterklaascadeaus, bedoeld om thuis te geven, eventueel uit handen van Sinterklaas zelf.Ga naar eind27 Correspondente Martha vermeldde in de Kinder-Courant (1871/1872) dat Chinese handelaren met hun waren zelfs langs de huizen gingen: Ook zoudt ge 't verwonderlijk vinden hoe goed de Inlanders en Chineezen alles van 't feest weten. Dagen vooruit komen de Chineesche kooplui met allerlei speelgoed langs de huizen en vragen: ‘Belie barang Sinikolas, nonna?’ (Wil de jufvrouw St. N. goed koopen?) De baboe (meid) maakt de kleintjes bang en zegt: ‘kalo tida mannies, toewan Sinnikolas tra hassi apapa’. Dat beteekent: ‘als je niet zoet bent, geeft St.N. u niets’. Zou je dat wel gedacht hebben?Ga naar eind28 Al eind negentiende eeuw werd het in Semarang ‘in zeker opzicht een gelukkig verschijnsel’ genoemd, ‘dat het hoe langer hoe meer de gewoonte wordt het feest van den goeden Sint in den huiselijken kring te vieren’.Ga naar eind29 Toch was daarbij de wens de vader van de waarneming en moest men wat later erkennen dat ‘het gros der menschen’ (Batavia) of ‘90% van het indische publiek er anders over denkt’ (Soerabaja).Ga naar eind30 ‘Het strijden tegen de malle Indische gewoonte om het feest buitenshuis te vieren is eigenlijk vechten tegen de bierkaai’, schreef De Locomotief nog in 1921. ‘Degeen die echter huiselijkheid een deugd vindt en die van oordeel is dat kinderen niet in restaurant en societeit thuis hooren, doet het best zijn kinderen op dezen avond in huis te houden en te trachten daar gezelligheid in intiemen kring te brengen’, en wel ‘naar oud Hollandsche wijze’, zoals de Java-Bode in 1929 nog eens expliciet schreef.Ga naar eind31 Dat streven heeft sindsdien een steeds grotere invloed gehad op de praktijk van het sinterklaasfeest in Indië. In 1935 werd het, nu waarschijnlijk terecht, als ‘een feit’ gepresenteerd, ‘dat men te Batavia dit jaar Sint Nicolaas meer in den schoot der familie heeft gevierd dan de laatste jaren het geval is geweest. Slechts enkele publieke gelegenheden hier ter stede hadden werk gemaakt van dezen feestavond’.Ga naar eind32 Het ‘Hollandse’ en daarmee de hui- | ||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||
selijke viering werden gecultiveerd, van het ‘Indische’ werd afstand genomen.Ga naar eind33 | ||||||||||||||||||
Sinterklaas op de soosNog op een andere manier botste het ideaalbeeld dat totoks hadden van sinterklaas met de Indische werkelijkheid. Sinterklaas zou, zoals gezegd, een huiselijk feest moeten zijn, gezellig en rond de haard, terwijl het buiten sneeuwde en er af en toe pakjes bezorgd werden. Dit Hollandse beeld was een vertekend beeld, want ook in Nederland werd sinterklaas niet alleen thuis gevierd, maar net zo goed daarbuiten, in allerlei soorten verenigingen en op school. In Indië werd dat contrast nog eens verhevigd door de dominante plaats van de sociëteit in het gezelligheidsleven. Wat het carnavaleske straatfeest lange tijd was voor de grote steden, was het sinterklaasfeest op de soos voor de kleinere plaatsen en in de binnenlanden.Ga naar eind34 Al in de jaren '70 van de negentiende eeuw wordt beeldend beschreven hoe Sinterklaas vanuit het donker op zijn schimmel de soos langzaam en plechtig nadert, voorafgegaan door een muziekkorps en begeleid door fakkeldragers. Later kwam hij ook wel in een rijtuig of een mooie auto. Soms werd hij door de kinderen afgehaald van het plaatselijke station; in enkele kustplaatsen kwam hij werkelijk aan op een boot en ging het daarna in optocht naar de soos. Ook hier werd de Indonesische bevolking niet bij de optocht betrokken, al ging het feestelijk karakter van de stoet niet langs hen heen: ‘Wat zijn onze inlanders toch prettige luidjes bij zoo'n gelegenheid. Geen enkel onvertogen woord, geen luidruchtige manifestaties, maar alleen een stille vroolijkheid en een oprecht meeleven met de feestvierenden’, schreef De Preanger Bode bijvoorbeeld over de optocht in Bandoeng in 1901.Ga naar eind35 Zo wilde men de verhoudingen graag zien. In de soos gekomen hield Sinterklaas altijd een toespraak met vermanende woorden, voor de kinderen en soms voor ook de volwassenen. Daarna kregen de kinderen hun cadeautjes, doorgaans door middel van een tombola, en iets lekkers te drinken en te eten, werden er spelletjes gedaan of was er een voorstelling te zien van een poppenkast of goochelaar. Tot slot mochten de kinderen met elkaar dansen,Ga naar eind36 wat aan het eind van de avond door de volwassenen, altijd met veel animo, werd overgenomen. Uit de verslagen van de sinterklaasfeesten op de soos valt op te maken dat ze door de deelnemers zeer gewaardeerd werden. Toch valt er, eind negentiende en begin twintigste eeuw, iets te merken van de moeite die sommigen, waarschijnlijk totoks, hadden met een al te Indisch feest. Helemaal verwonderlijk was dat niet: ‘Als de Indische jeugd losbreekt bij feestjes, dan is ze bandeloos. Verleden jaar, op het laatste Sinterklaasfeest in de soos’ - het gaat hier om sociëteit ‘Con- | ||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||
cordia’ in Bandoeng in 1906 -‘werd den Sint de tabbaard van het lijf getrokken’.Ga naar eind37 En in Semarang werd Sinterklaas in de jaren 1890 eens ‘van alle kanten in zeker lichaamsdeel met naalden en spelden geprikt en zijn tabbaard door eenige jongens met vuurwerk in brand gestoken’.Ga naar eind38 Uit de vele berichten uit latere jaren dat de sinterklaasfeesten op de soos ordelijk waren verlopen, valt op te maken dat ze dan strakker georganiseerd worden en dat ‘het Indische’ steeds meer werd teruggedrongen, ten gunste van het ‘Hollandse’ - net als bij het straatfeest. Daardoor konden Nederlanders zich ook steeds meer met dit soossinterklaasfeest identificeren. Bezwaren daartegen werden wel geuit,Ga naar eind39 maar vonden weinig weerklank. In de beleving van velen concurreerde dit soosfeest niet echt met de viering thuis, maar vulde het deze eerder aan, vooral in kleinere plaatsen.Ga naar eind40 Of dat ook betekende dat er tegelijkertijd steeds minder (kinderen van) Indo-Europese Nederlanders aan deze soosfeesten deelnamen, is me nog niet duidelijk.Ga naar eind41 Dat zal mede hebben afgehangen van de grootte van een plaats. Feit is wel dat de oudere sociëteiten alleen al door de bevolkingsgroei niet alle Nederlanders tijdens het sinterklaasfeest konden herbergen. Daarnaast leidden sociaal-economische, en daarmee samenhangende etnische, spanningen binnen de Europese gemeenschappen tot de oprichting van concurrerende sociëteiten, die in eigen kring sinterklaasfeesten hielden.Ga naar eind42 Men zocht immers graag ‘aansluiting’ met mensen ‘van een zelfde maatschappelijk niveau’.Ga naar eind43 Deze ruimtelijke fragmentatie werd verder weerspiegeld in de toenemende viering van het sinterklaasfeest op de verschillende typen scholen - nog afgezien van de feesten in de weeshuizen en in de kazernes voor soldatenkinderen. Dat kon, althans in de literatuur, ook spontaan op initiatief van kinderen gebeuren, zoals van dat ‘klein, bruin, Indisch meisje’op een school in Buitenzorg: 't Kleine meisje schudde het hoofdje met de zwarte krulletjes en zei zachtjes: ‘Sinneklaas kom’ nooit bij mij, geef nooit speelgoed. ‘Ach! - ...’ Willy schrikte en dacht lang na. Dàt wist ze niet, dat andere kinderen soms niets kregen met Sinterklaas. [...] ‘En mijn zusje zeg, hij wil niet in kamponghuizen komen,’ zei een arm kind, dat woonde in een huisje tussen de inlanders in de kampong.Ga naar eind44 Door die financieel mede mogelijk te maken spanden ‘menslievende’ personen zich in, vooral in de economisch moeilijke jaren dertig, om ook de armere Nederlanders bij het sinterklaasfeest en dus symbolisch bij de Nederlandse gemeenschap als geheel te betrekken.Ga naar eind45 Arme Europeanen vormden immers ‘a constant threat to the superior selfimage of Europeans’.Ga naar eind46 De groepsvorming onder Indo-Europese Nederlanders kreeg onder andere gestalte in de oprichting in 1919 van het Indo-Europees | ||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||
Verbond. Juist omdat men zich zo nadrukkelijk mogelijk als Nederlander wenste te profileren, nam in het jaarprogramma van de lokale afdelingen ook het sinterklaasfeest een belangrijke plaats in.Ga naar eind47 Toen Sinterklaas in het West-Javaanse Serang in 1928 eerst naar de soos moest en daarna naar het feest van het Indo-Europees Verbond, betreurde hij die verdeeldheid openlijk: Ik had wel liever gezien, dat alle kinderen in de Soos waren. Doch dit is nu eenmaal niet anders, ofschoon ik den wensch uitspreek, dat mijn kleine vrienden volgend jaar op mijn jaaren naamdag allen bijeen zijn! Op dien dag hooren alle kinderen - althans in een kleine plaats - bij elkaar.Ga naar eind48 Dat was immers een van de manieren waarop Nederlandse cultuur in Indië duidelijk gearticuleerd en gerepresenteerd kon worden, ten opzichte van de rest van de bevolking die van de sinterklaasviering principieel was buitengesloten.Ga naar eind49 ‘De stralende gezichten van de kinderen, de blijde stemming der moeders [...] de plechtige Sint en de grappige Zwarte Piet, vormden een echt nationaal geheel, dat je Nederlandsch hart goed deed’, werd bijvoorbeeld geschreven over het feest in de soos te Cheribon in 1925.Ga naar eind50 Dat nam niet weg dat die verbeelde gemeenschap in de praktijk veelal ruimtelijk gescheiden totstandkwam. | ||||||||||||||||||
Kerstmis in de publieke ruimteIets vergelijkbaars als het straatfeest met sinterklaas vond in Indië met Kerstmis niet plaats. Wel waren het, net als vanaf het midden van de negentiende eeuw in Nederland zelf,Ga naar eind51 banketbakkers, bij wie men ook wat kon gebruiken, die in de publieke ruimte gezelligheid boden door in hun winkels een kerstboom te plaatsen. Een daaraan verbonden tombola gaf hen tevens de mogelijkheid om sinterklaasrestanten alsnog af te zetten. Bij sommige banketbakkers mochten kinderen van klanten de kerstboom gratis plunderen. Vanuit orthodox-protestantse kring - in Indië niet echt een belangrijke stroming - verzette men zich eind negentiende eeuw tegen dit ‘wereldse’ kerstvermaak: ‘Wanneer kasteleins [in Batavia] niet schromen Kerstboomen op te richten, ten einde als middel te dienen, dat hun wijnvoorraad overga in de magen en hoofden hunner bezoekers, dan is het [...] voor de kinderen Gods meer dan tijd, om hun Kersfeest zonder zulk een boom te vieren.’Ga naar eind52 Toch werden deze sentimenten gaandeweg breder gedeeld; daarbij speelde begin twintigste eeuw ook het streven van de overheid een rol om gokpraktijken in te dammen. Tokohouders kregen steeds minder een vergunning voor een tombola met Kerstmis. Maar ook de mensen zelf maakten zich deze houding steeds meer eigen. Toen in | ||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||
Soekaboemi in 1915 in een vendukantoor een tombola werd gehouden, bleek ‘de versierde kerstboom [...] niet in staat het publiek te lokken’;Ga naar eind53 ook elders komt de kerstboom in deze context sindsdien vrijwel niet meer voor. Deze verandering loopt enigszins parallel aan de veranderende houding tegenover het sinterklaascarnaval. | ||||||||||||||||||
Kerstmis op de soosNiet alleen met sinterklaas, maar ook met Kerstmis werd er op de soos feest gevierd. Op eerste of tweede kerstdag was er op de grotere plaatsen 's ochtends vaak een muziekuitvoering en, decennialang, van de jaren 1870 tot de jaren 1910, een, vaak gekostumeerd, kinderbal, dat net als met sinterklaas op het eind van de avond overging in een bal voor de volwassenen. De in de zaal opgestelde kerstboom - soms een dennenboom, maar veel vaker een tjemara of een soort kunstkerstboom - zorgde voor een kerstcadeautje voor de kinderen. Zo'n feest heette, in 1903 in Djokja, vanuit Indisch perspectief en gericht tot totoks die daarover misschien hun twijfels hadden ‘uitstekend in het kader van deze dagen’ te passen. Haast uitdagend schreef men wat later: ‘Wel aardig maar geen Kerstfeest? Wat had men dán gedacht? [...] Elk land heeft nu eenmaal zijn eigen atmosfeer. In Indië viert men indische festijnen.’Ga naar eind54 Toch zou de kritiek op deze viering van Kerstmis buitenshuis, net als bij het openbare sinterklaasfeest, in de jaren 1910 en 1920 alleen maar toenemen. Toen de pas in Batavia wonende ‘mevrouw Franke’,een personage in de roman Een Hollandsch gezin in Indië (1921) van G.C. van der Horst-Van Doorn, hoorde dat in de sociëteit ‘Concordia’ een kinderfeest met een kerstboom werd gehouden, was ze ‘eerst teruggeschrikt’, maar bedacht vervolgens: ‘;'s lands wijs, 's lands eer’. Maar terwijl kinderen lachend om de kerstboom dansten, werd ze stiller en stiller. Ze gedacht een huiskamer waarin een kleine boom. [...] De tranen kropten zich op in haar keel. Zij zeide niet veel, maar heilig nam ze zich voor een volgend jaar zelf een kerstboom te versieren. De goede en mooie dingen van Holland wilde ze overnemen in Indië en dan pas zou ze geheel hier kunnen aarden.Ga naar eind55 Niet verwonderlijk werden bezwaren tegen deze soosfeesten met Kerst ook religieus ingekleed.Ga naar eind56 Toen de soos in Magelang in 1927 een feest organiseerde tijdens de kerstnacht zelf, werd dat in de roomskatholieke krant De Koerier ‘een ontwijding van het Kerstfeest, die alleen door Satan zelf kan zijn ingegeven’ genoemd.Ga naar eind57 Ook deze soosfeesten verdwijnen sindsdien, minder om relgieuze als meer om algemeen culturele redenen, geleidelijk of worden verplaatst naar enkele dagen voor Kerstmis, om ruimte te bieden voor de | ||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||
viering thuis. In 1929 benadrukte een predikant in Semarang dat men door Kerstmis thuis te vieren zijn verwantschap toonde met de ‘Westerse cultuur’ en daarmee bovendien ‘zijn geestelijke superioriteit’ bewees ‘die alleen de rechtvaardiging mag zijn van ons verblijf in onze koloniën’.Ga naar eind58 Tegelijkertijd vormde een gedachte als deze de belangrijkste motivering, net als bij het sinterklaasfeest, om ook leden van de Nederlandse gemeenschap die niet op de soos kwamen toch bij het feest te betrekken, op allerlei andere afzonderlijke kerstfeesten, zoals op de zondagsscholen en die voor kinderen van soldaten en armen in het algemeen. De afdeling armenzorg van het Indo-Europees Verbond deed, in ieder geval in Soerabaja, sinds midden jaren dertig hetzelfde voor haar achterban. Alleen in heel kleine plaatsen kon het voorkomen ‘dat Mohamedaansche priaji's, wier kinderen de Europeesche lagere school bezoeken, [...] ook met hun kinderen naar den kerstboom [op de soos] komen kijken, waarbij zij even gemoedelijk meezingen: “Er ruischt langs de wolken”’.Ga naar eind59 | ||||||||||||||||||
Kerstmis thuisBeschrijvingen van de kerstviering thuis zijn soms te vinden in kinderboeken en -verhalen (naar mijn indruk veel vaker dan van het huiselijke sinterklaasfeest), en dan vooral van die bij min of meer gegoede Nederlandse gezinnen. Ook met Kerst kwamen kooplieden langs de huizen: ‘Mevrouw, wilt U een den kopen?’ Ik kijk op van mijn boek. Een Javaan staat voor me, een juk met twee manden over zijn schouders. In iedere mand prijkt tot mijn grote verwondering een sterke en frisgroene den. [...] ‘Waar komen ze vandaan?’ wil ik weten. ‘Uit Holland!’ grijnst hij schaamteloos. Natuurlijk moet ik lachen.Ga naar eind60 Nadat de kerstboom door de ouders meestal heimelijk was opgetuigd, werd hij vertoond aan de verraste kinderen. Onder de boom bevonden zich de kerstgeschenken; die opgestuurd door familie in Holland lagen er bij. Als de vader dan op de piano ‘Stille Nacht’ speelde, bracht dat een ‘golf van ontroering’ teweeg.Ga naar eind61 Soms werden arme kinderen thuis uitgenodigd.Ga naar eind62 Opmerkelijk is dat in deze micro-sociale setting ook het Indonesische huispersoneel opgenomen kon worden in de kring rond de boom.Ga naar eind63 Impliciete boodschap van deze verhalen lijkt de bevestiging en erkenning van de ‘trouw’ van deze bedienden.Ga naar eind64 Uiteraard vierden Javanen en Chinezen die christen waren eveneens Kerstmis thuis (en ook sinterklaas).Ga naar eind65 Een ander hoogtepunt van de huiselijke kerstviering was het kerstdiner, dat niet verwonderlijk in de loop van de jaren twintig aan belang en betekenis lijkt te winnen. Daar kon dan getoast worden ‘op | ||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||
Holland en op allen, die daar van ons zijn en aan wie we op dit ogenblik denken’ of tussen twee gerechten door het volgende gedicht door een meisje voorgedragen worden: Als je midden in de hitte,
zomaar op een Kerstfeest bent.
En je 't feest uit 't koude Holland,
alleen maar als een sprookje kent.
Als je inplaats van schaatsen rijden,
heerlijk rijst met sambal eet.
En je inplaats van met een bontjas,
in 't voile bent gekleed.
Als je inplaats van Kees en Nelis,
Ali, Sima, Hamed hoort.
En de ventilator stevig
door de dikke hitte boort.
Als je, ondanks al die dingen,
nog nooit zo vrolijk bent geweest.
Ja, dan moet je wel bekennen:
Heerlijk is toch zo een feest.Ga naar eind66
| ||||||||||||||||||
ConclusieHet ging dus bij het sinterklaas- en Kerstfeest op Java, en vast in Indië als geheel, om twee tendensen.Ga naar eind67 Enerzijds laten ze iets zien van de groeiende spanningen en verdeeldheid bìnnen de Nederlandse gemeenschap. ‘Hollandse’ ideeën wonnen het geleidelijk van in Indië gegroeide manieren om deze feesten te vieren. Daar moet wel aan toegevoegd worden dat men in de jaren dertig zelfs in totok-kringen besefte, dat het ‘Indische’ niet buiten de deur gehouden kon worden, dat - hoe men het ook wendde of keerde - Indië geen Holland was en dat men zich maar het beste, zoals in het gedicht, kon aanpassen aan het land waarin men leefde.Ga naar eind68 Sterker, dat men daaraan zelfs een zeker zelfbewustzijn kon ontlenen. Dan kon men bijvoorbeeld schrijven ‘dat het op die Noordelijke conceptie van een wintersch Kerstfeest niet aankomt’, maar wel op ‘de stemming waarin men het Kerstfeest viert. Dan valt elk verschil tusschen Kerstmis in Holland en Kerstmis in Indië weg’.Ga naar eind69 Daarnaast en tegelijkertijd is er steeds de aan die toenemende verhuiselijking tegenovergestelde tendens geweest om zoveel mogelijk leden van de Nederlandse gemeenschap, dus juist ook de armere, bij deze feesten te betrekken, en dan in feesten in allerlei min of meer publieke, zij het vaak van elkaar gescheiden, ruimtes. Dat correspondeerde met de wens van velen om aan deze feesten deel te nemen, omdat men zich van die Nederlandse gemeenschap deel voelde uitma- | ||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||
ken. Tegemoet komen aan dat gevoel, hoe gevarieerd en betwist ook, dat was misschien wel de belangrijkste functie van sinterklaas en Kerstmis in Indië. John Helsloot studeerde culturele antropologie en promoveerde op een studie over feest en vermaak in de tweede helft van de negentiende eeuw, met name in Goes. Hij werkt als onderzoeker op de afdeling Nederlandse Etnologie van het Meertens instituut (KNAW) te Amsterdam. De laatste jaren publiceert hij over de geschiedenis van kalenderfeesten in Nederland en Nederlands-Indië. E-mailadres: john.helsloot@meertens.knaw.nl.
| ||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|