Indische Letteren. Jaargang 15
(2000)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
Bert Paasman over de toekomst van Indische Letteren. Foto: Hans Kleijn.
| |
[pagina 179]
| |
Heeft de studie van de Indische Letteren toekomst?
| |
[pagina 180]
| |
melingen van de kolonisatoren enerzijds en van de gekoloniseerden anderzijds samen uitgepraat en verzoend moet worden. Historische en literaire kennis kan daarbij van groot belang zijn. Wat betekende het proces van expansie, kolonisatie en dekolonisatie voor Europa en wat voor Azië? Waartoe leidden de ontmoetingen of confrontaties tussen de verschillende volkeren en hun culturen? Was er sprake van vermenging van culturen (a.h.w. in natuurkundige zin), of misschien wel van verbindingen (dus in scheikundige zin)? Wat heeft dit proces opgeleverd voor Europa en wat voor Azië? Toch niet alleen dure huizen aan een gracht in Nederland (bijv. de Lauriergracht nr. 37) en krassen op een rots in Indonesië? De tijd is rijp geworden voor een nieuwe evaluatie, zowel door Nederland als door Indonesië. Nederland en Indonesië kunnen elkaar daarbij over en weer vragen gaan stellen. Wat zouden Indonesische onderzoekers willen weten over onze koloniale geschiedenis en literatuur?Ga naar eind1 Moeten er misschien na de Max Havelaar en Koelie meer sleutelteksten in het Indonesisch vertaald worden? De literatuurhistoricus kan de moreel niet altijd gemakkelijke vragen helpen beantwoorden door de teksten uit heden en verleden opnieuw te onderzoeken en te interpreteren, zo nodig met dit doel opnieuw uit te geven. Hoe weerspiegelen deze teksten het genoemde proces: van het reisverslag van de ‘eerste schipvaart’ (eind zestiende eeuw) tot en met het verslag van de laatste roots-reis van een tweede of misschien derde generatie auteur (begin eenentwintigste eeuw)? Heeft de literatuur een functie gehad in dit proces, hebben teksten de expansie, kolonisatie en dekolonisatie behalve beschreven, ook ondersteund en aangemoedigd, of juist betwijfeld, bekritiseerd en bestreden? Welk verhaal vertellen deze teksten uit ruim vier eeuwen op een meta-niveau, d.w.z. boven het niveau van iedere tekst als zodanig. En met welke literaire middelen en technieken doen ze dit? Is het niet juist het vermogen van de kunstenaar, dus ook van de taalkunstenaar, om bewust of onbewust zo'n meerwaarde in het werk te leggen? Daarbij zal waarschijnlijk de studie van de wederzijdse relatie tussen Nederland en Indonesië zich verbreden tot die van Europa en Azië (of Zuid-Oost-Azië), en aldus in een comparatistisch perspectief geplaatst worden. Hoe hebben Portugal, Spanje, Engeland, Frankrijk en Denemarken gekoloniseerd en hoe is hun koloniale en postkoloniale literatuur? En hoe verliepen de verschillende kolonisatiegeschiedenissen van de landen van Zuid-Oost-Azië? En hoe weerspiegelt zich dat in hún literatuur? Als repoussoir zullen de relaties tussen Europa en Afrika en Amerika mede in beschouwing moeten komen. Waarom zijn er behalve overeenkomsten zulke grote verschillen te constateren wanneer we naast de relatie van Nederland met Oost-Indië die met West-Indië bestuderen? Een interessante bijdrage kan de imagologische studie leveren: op | |
[pagina 181]
| |
welke wijze hebben Nederlanders en Indonesiërs naar zichzelf en naar de ander gekeken. Zoals we weten, meestal volstrekt naïef (ik volg de eurocentrische blikrichting): Europeanen zijn vlijtig en actief, mild, gelovig, open en beheerst; Aziaten lui en passief, wreed, bijgelovig, gesloten en onbeheerst, etc. Anderen zagen juist in de Europeaan de verdorven cultuurmens en in sommige volkeren uit Amerika, Afrika, Azië en Oceanië de onbedorven natuurmens. De Eur-aziaten werden meestal geacht de slechtste eigenschappen van zowel de Europeanen als de Aziaten geërfd te hebben, pas Tjalie Robinson claimde voor de Indo de beste eigenschappen van beide voorgeslachten. Volgens de mening van Edward Said, auteur van Orientalism (1978) en van Culture and Imperialism (1993),Ga naar eind2 is zulke eurocentrische beeldvorming door de eeuwen heen vrijwel ongewijzigd gebleven omdat de Europeanen die als argumentatie gebruikten om hun imperialistische streven te rechtvaardigen. Ook als men de stelling van Said te rigoureus vindt, omdat vooroordelen toch ook empirisch getoetst en gecorrigeerd werden, blijft zijn gedachte een vruchtbare. Wanneer in het proces van eeuwen zijn bijvoorbeeld Nederlanders en Indonesiërs elkaar als gelijkwaardig gaan beschouwen en hoe manifesteert zich dat in de literatuur? En Nederlanders en Indonesiërs de Indo's? Het onderzoek naar deze wederzijdse beeldvorming staat nog in de kinderschoenen.Ga naar eind3 Het internationale theoretische debat over de wijze van bestuderen van het koloniale verleden en de literatuur, het z.g. postkoloniale discours, zou ons kunnen helpen heldere termen en begrippen te hanteren en relevante vragen te stellen, zoveel mogelijk losgemaakt van het eurocentrisme.Ga naar eind4 In de toekomst zal dat debat meer dan tot nu toe een plaats moeten krijgen in Indische letteren, uiteraard voorzover het gaat om voor de studie van de Indisch-Nederlandse literatuur bruikbare, liefst vruchtbare noties en concepten.
2. Kennen we eigenlijk de gehele Indisch-Nederlandse literatuur al? Ten opzichte van Rob Nieuwenhuys' Oost-Indische spiegel en de eerste jaargangen van Indische letteren is er de laatste jaren veel meer aandacht besteed aan onder andere de VOC-literatuur (reisteksten en liedjes), aan kinderliteratuur, egodocumenten en aan de literatuur van de Tweede generatie. Toch zijn er ook nog nauwelijks bestudeerde onderzoeksgebieden. Voordat ik die ga bespreken, wil ik erop wijzen dat uit onze kring Joop van den Berg op veel van die terreinen verkenningen heeft verricht: onbekende of vergeten auteurs, romans, gedichten en liedjes, toneelstukken, egodocumenten en nog veel meer. Op vergelijkbare wijze hebben studentenwerkgroepen en individuele studenten van Peter van Zonneveld, Olf Praamstra en mij verkenningen verricht, bijvoorbeeld naar populaire literatuur en amusementslectuur, naar literatuur over slavernij en koelie-arbeid, naar reisteksten, naar poëzie, literaire en culturele tijdschriften, Molukse en Tweede-generatie litera- | |
[pagina 182]
| |
tuur. Het lijdt geen twijfel dat op deze terreinen nog veel onderzoek moet plaatsvinden en dat erover gepubliceerd zal worden. Volop in de belangstelling staat de vrouwenliteratuur.Ga naar eind5 Vilan van de Loo, maker van het drieluik over mevrouw Kloppenburg-Versteegh, is zelfs een website gestart voor de bestudering van die literatuur, met een feministisch knipoogje naar Rob Nieuwenhuys het ‘Damescompartiment’ genoemd. Gerard Termorshuizen bestudeert de pers in Nederlands-Indië, met aandacht voor de literaire feuilletons. Een naslagwerk over de persgeschiedenis door Termorshuizen is in voorbereiding. Het Indische tijdschrift in Nederland, Onze brug, Tong Tong en Moesson, mag zich ook in een onderzoek verheugen.Ga naar eind6 Het Indisch toneel is een vrijwel onontgonnen terrein waarop Reggie Baay intensief werkzaam is; ook het cabaret vraagt om aandacht, evenals de ‘komedie stamboel’, waarover Frits van den Bosch in ons tijdschrift publiceerde.Ga naar eind7 Een opmerkelijke opbloei is er gaande en nog te verwachten van de auteursbiografie (in de traditie van de Daum-biografie): na de verschijning van recente levensbeschrijvingen van Willem Walraven door Frank Okker, van Maria Dermoût door Kester Freriks en van P.J. Veth door Paul van de Velde,Ga naar eind8 kijken we alweer reikhalzend uit naar de biografie van Eddie du Perron door Kees Snoek. Het leven van de excentrieke taalgeleerde Herman Neubronner van der Tuuk is door Kees Groeneboer in kort bestek beschreven.Ga naar eind9 Liesbeth Dolk bereidt een biografie voor over Karel Schneider/F. Springer. Bert Scova Righini wil aan de slag met het levensverhaal van Beb Vuyk en anderen met dat van Madeion Székely-Lulofs en Rob Nieuwenhuys. Maar de even veeleisende als aantrekkelijke positie van Jan Boon/Tjalie-biograaf is nog vakant. Ook boeiende achttiende- en negentiende-eeuwers als Dirk van Hogendorp, Wolter Robert baron van Hoëvell en Pieter Brooshooft staan al (te) lang op een wachtlijst. Amsterdamse en Leidse studenten, onder wie Ingeborg Huizinga, hebben recentelijk onderzoek gedaan naar de Indisch-Nederlandse poëzie en geconstateerd dat er veel en veel meer dichtbundels en afzonderlijke gedichten verschenen zijn, soms van hoge kwaliteit, dan Rob Nieuwenhuys ooit voor waarschijnlijk gehouden had. Na de bloemlezingen van Indische poëzie door Joop van den Berg en door Madeleine GabelerGa naar eind10 bestaat de noodzaak een nieuwe verzameling aan te leggen, vergelijkbaar met de Spiegel van de Nederlandse poëzie door Victor van Vriesland en Hans Warren en de Spiegel van de Surinaamse poëzie door Michiel van Kempen.Ga naar eind11 Enkele dichters verdienen een uitgave van ál hun gedichten, zoals Han Resink van wie begin 2001 bij Querido een verzamelbundel zal verschijnen.Ga naar eind12 Het onderzoek naar Indische liedjes, van de Compagniestijd tot heden, wordt voortgezet.Ga naar eind13 Omdat de losse blaadjes en liedboekjes meestal eenvoudig en goedkoop drukwerk zijn, | |
[pagina 183]
| |
is er veel niet bewaard gebleven, of in een nauwelijks meer te raadplegen conditie. Het belang ervan is dat de liedjes meestal voor een ander publiek dan de literatuurlezers bestemd waren en vooral de beeldvorming van brede bevolkingsgroepen beïnvloed hebben. Wat nog vrijwel ontbreekt is de z.g. institutionele geschiedschrijving, d.w.z. studies over de drukkers-uitgevers, toneelverenigingen en schouwburgen, kunstkringen, genootschappen en geleerde maatschappijen, onderwijsinstituten, bibliotheken en leesgezelschappen (en niet te vergeten de leestrommels). Je zou kunnen zeggen de infrastructuur van de cultuur en literatuur. Natuurlijk is er nu het reeds genoemde personderzoek van Gerard Termorshuizen en naar toneel en schouwburg in Batavia deden N.P. van den Berg een eeuw geleden en Marc Bellen recentelijk al enig onderzoek.Ga naar eind14 Veel nieuw materiaal over de instituties in de Compagniestijd mag worden verwacht van het onderzoek door Adrienne Zuiderweg naar het culturele leven in Batavia.Ga naar eind15 Uit haar onderzoek blijkt ook dat de omvangrijke studie van Katherine Smith Diehl, Printers and printing in the East Indies to 1850, wel een belangrijk, maar niet het laatste woord zal zijn.Ga naar eind16 Hans Groot werkt aan een studie over het invloedrijke Bataviase Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat maar liefst van 1778 tot 1962 bestond.Ga naar eind17 Dit genootschap legde de basis voor de collecties van het Nationale Museum en de Nationale Bibliotheek in Jakarta. In het door mij genoemde proces van expansie, kolonisatie en dekolonisatie speelt dit genootschap een belangrijke rol omdat het in de geest van de Verlichting de vooroordelen over de inheemse culturen overwon en een eerste stap zette op de lange weg naar de erkenning van gelijkwaardigheid van de Europese en Aziatische culturen. Naar de Indische kunstkringen is nog geen uitputtend onderzoek gedaan, de laatste die er aandacht aan besteedde was Ton van Kalmthout.Ga naar eind18 In zijn dissertatie over de Nederlandse kunstkringen bespreekt hij ook enkele kunstkringen in Nederlands-Indië. En wie zal de Indische Kunstkring gesticht door Tjalie Robinson, thans bekend als het IKK (de Indische Kulturele Kring) onderzoeken? In het algemeen zou men wensen dat de Indische cultuur en literatuur in de zin van de cultuur van de Eur-aziaten, Mestiezen, Indo-europeanen en Indische Nederlanders, centraal zou staan in studies, vergelijkbaar met de aantrekkelijke Indo-centrische geschiedschrijving in Uit Indië geboren. Vier eeuwen familiegeschiedenis onder redactie van Wim Willems, Remco Raben, Edy Seriese, Liane van der Linden en Ulbe Bosma.Ga naar eind19 De voortschrijdende vakontwikkeling vraagt voortdurend om synthetiserende studies: nieuwe literatuurgeschiedenissen na de klassiek geworden en onvolprezen Oost-Indische spiegel van Pak Rob, die echter al weer meer dan twintig jaar oud en dus verouderd is. De fraaie studie van E.M. Beekman, Paradijzen van weleer, is eigenlijk geen echt handboekGa naar eind20 en in het binnenkort te verschijnen Europa buitengaats onder redactie van Theo D'haen, wordt de Indisch-Nederlandse literatuur | |
[pagina 184]
| |
naast andere (post)koloniale literaturen zonder duidelijk, eensluidend kader beschreven.Ga naar eind21 De behoefte blijft bestaan aan een nieuw, coherent en uitgebreid handboek (en geen opgepoetste Spiegel) - zeker nu duidelijk geworden is dat de grote Nederlandse literatuurgeschiedenis in voorbereiding, onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie, een z.g. intramurale geschiedenis gaat worden, waarin dus de literatuur en het literaire leven van Vlaanderen en Nederland centraal staat. Ook zullen nieuwe kennis en inzichten ‘vertaald’ moeten worden naar het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs: Marijke Barend-Van Haeften werkt aan schoolboekjes waarin VOC-teksten (liedjes en reizen) behandeld worden; uitbreiding van les- en zelfstudiemateriaal naar onderwerpen en teksten uit de negentiende en twintigste eeuw is bijzonder wenselijk. Met name lessen over de Japanse bezetting, de politionele acties, de repatriëring en de Molukse zaak, zijn van wezenlijk belang om onze actualiteit te begrijpen. Tom van der Geugten zoekt als docent geschiedenis samenwerking met docenten letterkunde om les- en leesmateriaal voor te bereiden.
3. Ik heb maar een greep uit de toekomstmogelijkheden van ons vak gedaan. Behalve dat er vele schrijvers en schrijfsters, werken, instituties, genres en thema's nog onvoldoende bestudeerd zijn, is er ook nog veel ‘ruw bronnenmateriaal’ onbekend gebleven. Met regelmaat worden ook in Indische letteren onbekende maar niet onbelangrijke auteurs, met onbekende maar niet oninteressante werken gesignaleerd. In particuliere en overheidsbibliotheken en -archieven is nog veel materiaal onder het stof blijven liggen. Als in Azië archieven en bibliotheken toegankelijker worden, de collecties beter geïnventariseerd, zal er veel nieuw materiaal op tafel komen.Ga naar eind22 Naar verluidt zal de Nederlandse regering in 2002, ter gelegenheid van de herdenking dat 400 jaar geleden de VOC werd opgericht, enkele miljoenen beschikbaar stellen om het kilometerslange materiaal in het Arsip Nasional in Jakarta verder te laten inventariseren en bestuderen. Schatgraven voor historici, ook voor literatuur-historici. Nieuwe bronnen geven nieuwe inzichten. Steeds meer oud en nieuw materiaal komt digitaal ter beschikking. Ik denk niet alleen aan catalogi van grote bibliotheken en aan bibliografieën die via Internet te raadplegen zijn, zelfs de inhoud van een kast vol boeken is of kan beschikbaar komen op een cd-rom, zoals de cd-rom van het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT). De Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) gaat de belangrijkste literaire teksten en studies op Internet aanbieden, die behalve geraadpleegd ook gedownload kunnen worden (www.dbnl.org). Uitgeverij Knippenberg heeft aangekondigd moderne teksten op Internet aan te bieden, waaronder werk van Marion Bloem. Over niet te lange tijd zal op het gebied van de Indisch-Nederlandse letteren veel bekends en onbekends digitaal beschikbaar zijn. De website van onze Werkgroep | |
[pagina 185]
| |
(http://oasis.leidenuniv.nl/host/mnl/il/), of die van Vilan van de Loo's ‘Damescompartiment’ (www.damescompartiment.nl), biedt onvermoede ingangen op talrijke gebieden van de Indische cultuur en literatuur. Toch zullen de digitale bereikbare teksten de traditionele teksteditie, voorzien van een goede in- of uitleiding en van woord- en zakencommentaar, niet overbodig maken: een reeks voor koloniale en postkoloniale literatuur behoort dan ook steeds tot de desiderata van ons vak. Tot slot. De onderzoeksvragen zullen niet door de computer maar door mensen gesteld worden, de gevonden informatie door mensen omgevormd tot een antwoord op die vragen. Tot een visie op ons koloniale verleden en het doorwerken ervan in het postkoloniale heden. Tot een visie op de Indisch-Nederlandse literatuur - voortbouwend op het werk van Rob Nieuwenhuys. En met een knipoog naar Jan Pieterszoon Coen durf ik te stellen dat hier nog veel groots verricht kan worden. Van Indië en de Indische letteren zijn we nog lang niet af: het laat ons niet los! |
|