Indische Letteren. Jaargang 15
(2000)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Selamat tahoen baroe’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn taak. Misschien wel zijn grootste zorg (en dagelijkse ergernis) vormden de letterzetters. Beschikte men in Europa over vaklui die ‘de spelfouten onder hun werk verbeteren’, in Indië moest men het dikwijls doen met mensen die ‘de taal van de kopie, die zij letter voor letter moeten nagaan, niet verstaan’, schrijft Uilkens ergens. Met als gevolg tijdvretende correcties van de proeven. Een journalist schreef er een tirade op rijm over en eindigt die met Maar 'k heb genoeg gezegd, dunkt me, om de lezers over te halen, Een van zijn reflecties - ze is uit 1887 - op het door hemzelf uitgeoefende beroep wijdt Uilkens aan de dagindeling van een Indische redacteur en aan de wijze waarop z'n krant zich dagelijks vulde. Het is buitengewoon boeiend wat hij vertelt. Ik beperk mij hier echter tot de uren tussen drie en half vijf in de middag, vanaf het moment dat de krant van de pers rolde tot aan het tijdstip dat de abonnees hun blad door een krantenjongen aangereikt kregen. Die krantenlopers en een tweetal van hun ‘nieuwjaarskattebelletjes’ - zo vond ik ze genoemd - vormden de aanleiding tot dit artikeltje. Om omstreeks drie uur dan was de krant gereed. Wat er daarna gebeurde, vertelt Uilkens: Bij hoopen worden de exemplaren der dreunende machine ontnomen en door een groot aantal personen gevouwen [...], van omslagen voorzien, gefrankeerd, in groote blikken trommels gedaan en naar de post gebracht; dikwijls haast-je, rep-je! Zo tussen vier en half vijf sore werd de krant bezorgd. Een ijzeren regel! Want o wee als de Indischgast, in z'n krossi malas bijkomend van zijn middagslaap of een zware werkdag, naast zijn kop thee of kopi toebroek niet kon beschikken over zijn lijfblad. De ‘loper’ kreeg het over zich heen. Maar als diezelfde jongen zijn taak het jaar door naar behoren had volbracht, kon op oudejaarsdag worden gerekend op een fooi. In ruil kreeg de toean soms ‘de beste wensen’ in de hand gedrukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die nieuwjaarswens was gedrukt op een enkel velletje papier. Natuurlijk werd dit ‘kattebelletje’ al dan niet na lezing ervan weggegooid. Het is dus niet verwonderlijk dat we van dit ‘genre’ nauwelijks iets afweten. Een tweetal voorbeelden slechts heb ik aangetroffen. Een van de meest opvallende aspecten van die twee teksten is de tjampoeran van Nederlands en Maleis, óók (zoals in het tweede voorbeeld) in een en dezelfde regel. Het spijt me voor hen die onbekend zijn met het Maleis, maar toch vertaal ik hier liever niet: de charme van die verzen zit behalve in het rijm en ritme in de komische vervlechting van de twee talen. Vertaald commentaar daarbij vormt mijns inziens een storend element. Het eerste voorbeeld vond ik afgedrukt in een krant, en betreft de nieuwjaarswens voor 1876 van het Padangsch Handelsblad. Hier volgt de tekst: Veel geluk en heil en zegen
Pada ini hari tahoen baroe
Dat god u veel voorspoed mag geven
Di atas segala apa toean maoe
God schenke u nog vele jaren
Soepaija idoep senang dalam doenia
Dat ge veel rijkdom moogt vergaren
Soepaija simpankan saija satoe roepia
Dat geluk steeds uw deel mag zijn
Djangan toean tjilaka satoe apa
Opdat bij goede tafel en goeden wijn
Toean tida loepakan kapada saija
Dat uw kroost uw ouden dag versiere
Soepaija toean senang di hari toea
Dat u verder deez' dag vrolijk viere
Itoe jang di harap kapada saija.
Het tweede voorbeeld is in het genre van de Indische ‘krantenloperspoëzie’ (mijn term!) misschien wel het enige uit de negentiende eeuw waarvan we een origineel exemplaar bezitten. Bij louter toeval kwam het terecht in de legger van 1892 van het in Solo uitgegeven nieuwsblad Nieuwe Vorstenlanden. Daarin vond ik het: een los velletje van 19 bij 26 cm met daarop een lang vers. De ‘kop’ (in deels versierde kapitalen) luidt: ‘Slamet Tahoen Bahroe 1892 dari looper Nieuwe Vorstenlanden’. Het is (zoals aan de voet wordt vermeld) gedrukt op de pers van Vogel van der Heijde & Co., de uitgever van het driemaal per week verschijnende nieuwsblad. Hoewel vervaardigd in het directe belang van hun krantenjongens, is het duidelijk dat ook de redacteur en uitgever zo'n ‘kattebelletje’ beschouwden als een visitekaartje voor hun krant: in al z'n eenvoud is het met veel zorg en smaak gedrukt en geïllustreerd: de tekst is ingebed in een kadertje van bamboe en bamboeblad, en onderaan, in de linker- en rechterhoek, zien we respectieve- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk een hengelende knaap en een zich eveneens met de visvangst bezighoudende reiger afgebeeld. De tekst is verdeeld over twee kolommen, gescheiden door een vignet. Hier volgt dit merkwaardige staaltje ‘loperspoëzie’:
|
|